Festival van Vlaanderen

Gebeurtenis
Francis Maes (2023)

Het Festival van Vlaanderen ontstond in 1958 en promootte verschillende kunstvormen, maar vooral klassieke muziek, op verschillende plaatsen in Vlaanderen. Het festival speelde een rol in de culturele emancipatie van Vlaanderen.

Periode
1958
Leestijd: 12 minuten

Het Festival van Vlaanderen is een culturele organisatie die sinds haar ontstaan in 1958 een wezenlijke bijdrage heeft geleverd tot de culturele ontplooiing van Vlaanderen. Zij droeg op drie manieren bij tot dit proces: door de internationale top in de klassieke muziek en moderne dans in Vlaanderen voor te stellen, door actieve ondersteuning en promotie van musici uit Vlaanderen, en door direct of indirect bij te dragen tot diverse culturele initiatieven. Het Festival van Vlaanderen bestaat uit lokale festivals die grotendeels onafhankelijk van elkaar werken, maar die tegelijk zijn ondergebracht in een koepelstructuur die hun gezamenlijke belangen verdedigt. De naam ‘Festival van Vlaanderen’ slaat in de eerste plaats op de koepelstructuur, maar werd ook geregeld gebruikt bij de promotie van lokale festivals.

In de geest van Expo '58

Het Festival van Vlaanderen dankt zijn ontstaan aan de gunstige omstandigheden die gepaard gingen met de organisatie van de Wereldtentoonstelling Wereldtentoonstelling van 1958
Naar aanleiding van de ondervertegenwoordiging van Nederlandstaligen bij de organisatie van de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel ontstond commotie vanuit het flamingantische midde... Lees meer
op de Heizel in Brussel in 1958. Expo ‘58 markeerde de economische en culturele heropstanding van het naoorlogse België. Om dezelfde geest van vernieuwing en vooruitgang te spreiden buiten de hoofdstad stelde de regering subsidies ter beschikking voor culturele initiatieven in de provincies. Drie Vlaamse provinciehoofdsteden gebruikten de middelen voor de organisatie van een cultureel evenement. In Gent zetten Jan Briers Briers, Jan
Jan Briers sr. (1919-2007) werd vooral bekend als stichter van het Festival van Vlaanderen. Lees meer
, directeur van de Gewestelijke Omroep van het NIR, en radioproducer Raymond van Dijck een tiendelige concertreeks op in het Gentse stadhuis onder de naam Internationaal Barokfestival. In Tongeren werden de middelen gebruikt om een recent initiatief uit 1957, de Basilica Concerten in de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek, te consolideren. In Antwerpen koos het Feestcomité voor een Internationaal Theaterfestival. De drie steden besloten om ook na het Expo-jaar door te gaan met het initiatief. De eerste editie van het Festival van Vlaanderen in Gent vond plaats in 1959. Een uitvoering van Händels Judas Maccabaeus markeerde de definitieve start van het Festival van Vlaanderen Gent. Na afloop zag de overkoepelende vzw Festival van Vlaanderen het licht, met de expliciete bedoeling om het initiatief over het hele grondgebied van Vlaanderen te verspreiden. De nieuwe vzw werd actief in 1960. In datzelfde jaar trad de organisatie van de Basilica Concerten in Tongeren toe tot het Festival van Vlaanderen. In hun werking bleven ze echter trouw aan de oorspronkelijke doelstelling om de regio van het oude Prinsbisdom Luik te bespelen.

Naar een netwerk van festivals

Nieuwe plaatselijke initiatieven volgden. In Kortrijk startte het koor Singhet ende weset vro van Maurits Denaux in 1963 met een concertreeks, die in 1964 werd opgenomen in de brochure van het Festival van Vlaanderen. In 1966 sloot het Kortrijkse festival aan bij de koepel-vzw.

Brugge nam het initiatief tot de oprichting van de vzw Muziekfestival van Vlaanderen in 1962, om in 1963 een editie van orgelconcerten te organiseren. Vanaf 1964 kreeg het Festival in Brugge zijn eigen profiel. Het evolueerde naar een festival voor oude muziek. Vanaf 1968 bouwde Robrecht Dewitte een gespecialiseerd profiel uit. Het Festival van Vlaanderen Brugge werkte in de regel met een thematische concertreeks in de oude muziek, een wedstrijd voor jonge musici, en tentoonstellingen en vakbeurzen voor instrumentenbouwers. Het Festival nam de naam Musica Antiqua aan. De promotie speelde in op de band tussen oude muziek en het imago van Brugge als historische stad.

Brussel organiseerde een concert in 1966 en een korte concertreeks in 1967, vooraleer het initiatief zich in 1968 consolideerde in de vzw Festival van Vlaanderen Brussel-Leuven. Het nieuwe festival wisselde geregeld producties uit met Gent. Vele waren een initiatief van Karel Aerts, die uitstekende contacten onderhield met het concertcircuit in het Verenigd Koninkrijk. In 1974 kreeg Aerts de benoeming van directeur van het klassieke radionet BRT3. Hij gaf de leiding van het Brusselse Festival uit handen aan Jan Briers. Sindsdien werden Brussel-Leuven en Gent bediend door dezelfde ploeg medewerkers. De communicatie promootte hen als een samenhangend festival. Gent had op korte tijd een grote traditie opgebouwd van internationale symfonieorkesten in de Sint-Baafskathedraal. Brussel had het voordeel om te beschikken over een volwaardige concertzaal. De zaal Henry Le Boeuf kon zo in 1980 Herbert von Karajans Berliner Philharmoniker ontvangen.

Het Feestcomité in Antwerpen schrapte in 1976 het Internationaal Theaterfestival om het te vervangen door een muziekfestival. Antwerpen had al enige ervaring met de organisatie van concerten oude muziek in samenwerking met het museum Vleeshuis. In 1977 verschoof de concertperiode naar het najaar, op het moment dat de festivals in Gent en Brussel actief waren. Door die ingreep kon Antwerpen prestigieuze internationale orkesten uit beide festivals ontdubbelen. Samen met het in 1969 opgerichte Festival van Vlaanderen Mechelen - vastgelegd in een vzw in 1972 - zorgde Antwerpen voor een extra as in het bereik van het Festival van Vlaanderen.

De prinsen van de muziek

De eerste golf in de politiek van het Festival van Vlaanderen Gent en Brussel-Leuven was de introductie van de internationale referenties in symfonische muziek en operaregie. In een tweede golf ging het Festival zich meer toeleggen op de promotie van eigen artiesten. Musici uit Vlaanderen hadden in de oude-muziekbeweging een niche gevonden. Aanvankelijk was het spel op historische instrumenten nog geen onderscheidende factor. Zo speelde Collegium Instrumentale Brugense onder Patrick Peire in 1987 het feestconcert voor de dertigste editie in de Gentse Sint-Baafskathedraal op moderne instrumenten. Spoedig namen ensembles op historische instrumenten het terrein over. Het Festival van Vlaanderen ondersteunde vooral de vijf grote specialisten van de historische muziekpraktijk: René Jacobs, Philippe Herreweghe, Sigiswald Kuijken, Jos van Immerseel en Paul van Nevel. Jan Briers promootte de concerten onder de slogan De prinsen van de muziek. Hij verbond zo de eretitel van de renaissance-polyfonisten uit Vlaanderen - Josquin Desprez stond bekend als princeps musicae - met het werk van de huidige generatie Vlaamse musici. Jan Briers promootte het Festival van Vlaanderen als "het grootste festival van oude muziek ter wereld".

De brug naar andere kunstvormen

Klassieke muziek stond van bij het begin centraal in de werking van het Festival van Vlaanderen. Toch maakte het Festival in Gent spoedig openingen naar andere kunstvormen. Moderne dans was prominent aanwezig in een jaarlijkse traditie van gastvoorstellingen van het Ballet van de Twintigste Eeuw van Maurice Béjart. Het Festival pionierde ook met alternatieve concertformules. Vanaf 1973 organiseerden Gent en Brussel happenings voor jongeren.

Voor zijn engagement buiten de klassieke muziek ging het Festival van Vlaanderen samenwerkingen aan. Het duidelijkste voorbeeld is de impuls aan het Internationaal Filmfestival van Gent om een profiel uit te werken in de filmmuziek. Het Festival van Vlaanderen bood samenwerking aan in de productie van filmconcerten en filmprojecties met live orkesten. Het Filmfestival greep die focus aan om zich in het internationale netwerk van filmfestivals te profileren. Uit die samenwerking zijn de World Soundtrack Awards ontstaan, waarmee Filmfest Gent zich vandaag nog verzekert van internationale aandacht.
In Leuven ondersteunde het Festival van Vlaanderen de oprichting van Klapstuk, een festival voor hedendaagse dans (1983). Ook aan de oprichting van Jazz Middelheim in Antwerpen verleende het Festival steun (1975, met voorlopers in initiatieven die teruggaan tot 1969).

Het Festival van Vlaanderen speelde ook een pioniersrol in de financiering van culturele evenementen. Zo liep de organisatie voorop met bedrijfssponsoring. Een ander initiatief was de organisatie van vier megaconcerten in het Antwerpse Sportpaleis met operaster Luciano Pavarotti (1990 en 1995) om de financiële basis te verstevigen. Op die grond kon Serge Dorny - die nadien een carrière zou maken bij London Philharmonic, Opéra de Lyon en Bayerische Staatsoper — een ambitieus programma uitbouwen dat Vlaanderen liet kennismaken met de nieuwste stand van zaken in de klassieke muziek.

In 1995 zag het achtste lokale festival het licht als gevolg van de splitsing van de provincie Brabant. Het Festival Brussel-Leuven werd gesplitst in Festival van Vlaanderen Brussel-Europa aan de ene kant, en Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant aan de andere. De onderzoeksgroep Musicologie van de KU Leuven greep de kans om het nieuwe festival, Vlaams-Brabant, te profileren.

Acht autonome festivals

Het Festival van Vlaanderen kwam onder druk te staan door het succes van nieuwe instellingen, een indirect bewijs van zijn succes om Vlaanderen cultureel te ontwikkelen. Een kantelmoment was de invoering van het Muziekdecreet in 1998. Voortaan moesten muziekorganisaties een adviescommissie passeren om aanspraak te kunnen maken op subsidies van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse Gemeenschap (1980) is een van de drie gemeenschappen in België (naast de Franse en Duitstalige Gemeenschap) die bevoegd is voor de zogenaamde ‘persoonsgebonden aangelegenheden’... Lees meer
. De adviescommissie was positief over de festivals die zich profileerden op een specialisme. Dit waren Brugge, Antwerpen en Vlaams-Brabant. Brugge had een hele traditie opgebouwd in de oude muziek. Antwerpen was in 1994 begonnen met Laus Polyphoniae, een exclusief festival van renaissance-polyfonie. Vlaams-Brabant werkte eerst met het dubbele profiel van hedendaagse muziek en polyfonie, maar schakelde nadien over op hedendaagse muziek.

De overige festivals moesten zich extra inhoudelijk profileren. In 2004 werd het Muziekdecreet opgevolgd door het Kunstendecreet, dat mits aanpassingen in 2013 en 2018 de subsidiëring van festivals en muziekensembles tot vandaag regelt.

De koepelstructuur boette aan belang in. De festivals afficheren zich niet langer onder de naam ‘Festival van Vlaanderen’, maar met de specifieke naam van hun eigen project: Gent Festival, Klarafestival (Brussel), MAfestival (Brugge), B-Classic (Limburg), Laus Polyphoniae (Antwerpen), Festival 20/21 en Transit (Leuven), Festival Kortrijk (Kortrijk) en Lunalia en Musica Divina (Mechelen en Kempen).

De Festivals van Gent en Brussel werden formeel gesplitst in twee organisaties met eigen personeel in 2007. Gent Festival profileerde zich als een stadsfestival rond muziek in haar diverse vormen. Gent Festival bespeelt de hele stad met muziekprojecten. Inhoudelijk speelt de klassieke muziek nog steeds de hoofdrol, maar vaak in relatie tot andere kunstvormen of andere types muziek. Gent Festival zet zich ook in ruime mate in om de klassieke concertervaring te verbreden.

Het Festival van Vlaanderen Brussel-Europa profileerde zich voortaan als een radiofestival onder de naam Klarafestival. De klassieke zender Klara was sinds 2000 de opvolger van Radio 3. Een samenwerking met het Brusselse Festival bood Klara een mogelijkheid tot exposure en tot een direct contact met musici en muziekliefhebbers.

Het Festival Musica Antiqua in Brugge ging op zijn elan verder. Met de concurrentie van het aanbod oude muziek in het nieuwe Concertgebouw Brugge (2002) groeide ook daar de noodzaak van een gedeeltelijke herprofilering. De naam moderniseerde tot MAfestival. Het nieuwe profiel werd gezocht in een bredere omgang met het gegeven van het historische musiceren. Uitvoeringen op historische instrumenten moeten ook spreken over de menselijke uitdagingen van vandaag.

Het Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant verscherpte zijn profiel door volledig te gaan voor muziek van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Dit gebeurt enerzijds in een festival van nieuwe muziek onder de naam Transit. De driedaagse vormt de ontmoetingsplaats bij uitstek in Vlaanderen voor nieuwe producties op het scherp van de snee. Het Festival brengt ook een project rond muziek van de twintigste en eenentwintigste eeuw onder de naam Festival 20/21.

Laus Polyphoniae kreeg een uitbreiding naar een seizoensaanbod in de verbouwde Sint-Augustinuskerk. De nieuwe concertlocatie in Antwerpen werd in 2006 de thuisbasis van AMUZ, een centrum voor onderzoek en beoefening van historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk. Het Festival Laus Polyphoniae werd zo een onderdeel van het grotere project dat zich uitstrekt over het hele concertseizoen.

Het Festival van Vlaanderen Mechelen bouwde twee scherp afgebakende projecten uit: een inventief stadsfestival onder de titel Lunalia, en een festival van sacrale muziek in de brede zin in de kerken en abdijen van de Kempen onder de titel Musica Divina. Beide festivals gaan creatief om met hun context. Lunalia staat voor verbeelding en ontmoeting in de stad. Musica Divina speelt in op de Kempen als stiltegebied en op de rol van muziek als antwoord op de spirituele noden van vandaag.

De festivals van Kortrijk en Tongeren hadden de meest diepgaande hervorming nodig om opnieuw subsidieerbaar te zijn. Kortrijk hield op te bestaan na de subsidieronde van 2003. In 2010 kwam er een nieuw initiatief vanuit de vzw Happy New Ears. Vanaf 2017 is het Festival opgenomen in de organisatie Wilde Westen.

In Tongeren namen Kris Jannis en Bob Permentier het initiatief om de profilering radicaal te herzien. De nieuwe naam is B-Classic. Het nieuwe festival zoekt aansluiting met de leefwereld van jongeren met erg ingrijpende alternatieven voor de klassieke concertcultuur. Met het project pressure cooking dagen ze musici uit tot onverwachte samenwerkingen en dialogen met musici uit andere disciplines.

Besluit

Het Festival van Vlaanderen heeft een onmiskenbare rol gespeeld in de culturele emancipatie van de Vlaamse Gemeenschap. In zijn historische gedaante was het actief in een tijd waarin de basisvoorwaarden voor de uitbouw van een volwaardig en professioneel cultuurbeleid nog ontbraken. Er was nog geen decretaal kader voor overheidsfinanciering. Er was ook gebrek aan de noodzakelijke infrastructuur. Voor een festival voor klassieke muziek was het gebrek aan concertzalen met de hoogste technische en akoestische standaarden pijnlijk voelbaar. De strategie van Jan Briers bestond erin om steeds opnieuw de boodschap te herhalen: dat Vlaanderen de facto een trefpunt van internationale symfonieorkesten was, met bovendien het grootste aanbod in oude muziek ter wereld. Zijn betoog kwam neer op de noodzaak van de hoge cultuur voor de ontwikkeling van een creatieve regio.

De verankering van het kunstenveld in een decretaal kader maakte een volwaardige professionalisering mogelijk. De uitbouw van bovenlokale infrastructuur kreeg een voorzet met de renovatie van de Muntschouwburg door Gerard Mortier in 1986 (ook al gebeurde dit met federale middelen), maar kwam pas echt op dreef met de bouw van Concertgebouw Brugge in 2002. Sindsdien heeft de Vlaamse Gemeenschap alle middelen in handen om Vlaanderen uit te bouwen tot een creatieve regio van eerste rang.

De huidige autonome festivals vormen de dubbele erfenis van het historische Festival van Vlaanderen en de nieuwe condities van het Kunstendecreet. De nieuwe festivals zijn scherp gedefinieerd in tijd, ruimte en artistiek profiel, gestimuleerd door de condities van het Kunstendecreet. Een alternatieve weg lag open, maar is niet bewandeld: de concentratie van de middelen in de uitbouw van één groot internationaal festival in Vlaanderen. Zo'n festival zou de nieuwste stand van zaken van het artistieke veld kunnen tonen aan een Vlaams en internationaal publiek. In die vorm zou het concurrentieel zijn met de grote festivals van Europa. De keuze viel echter op de uitbouw van (boven-)lokale festivals met een scherp profiel, die in de eerste plaats voldoen aan de culturele noden van het plaatselijke publiek. Samen genomen beslaan ze het hele spectrum van oude tot hedendaagse muziek, van specialismen tot experimenten met alternatieve vormen van cultuurbeleving, maar een globale internationale uitstraling is niet de eerste doelstelling.

Literatuur

– K. Van Caekenberghe, Dertig jaar Festival van Vlaanderen: een cultuur-historisch en sociaal-economisch onderzoek (1958/60-1990). Leuven: Katholieke Universiteit Leuven, 1990.
– K. Van Caekenberghe, Muziekfestivals tussen cultuurpolitiek, economie en artistieke integriteit, in: Een muziekgeschiedenis der Nederlanden, ed. Louis Peter Grijp, 852-859. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2001.
– S. Taes, Het Klavecimbel van Ligeti: 50 jaar oude muziek in Vlaanderen, van Musica Antiqua tot MAfestival. Oostkamp: Stichting Kunstboek, 2013.
– F. Maes en K. Segers. Het Festival van Vlaanderen als actor in cultuur. Leuven: LannooCampus, 2019.

Suggestie doorgeven

1973: Jan Briers (pdf)

1998: Koen Van Caekenberghe (pdf)

2023: Francis Maes

Inhoudstafel