Populisme

Begrip

Het concept ‘populisme’ verwijst naar de discursieve strategie die uitgaat van een ‘volks’ verweer tegen een politieke, economische of culturele elite. In de geschiedenis van de Vlaamse beweging en in de hedendaagse partijpolitiek in Vlaanderen vallen volop populistische tendensen te ontwaren.

Alternatieve term
Populist
Leestijd: 20 minuten

Met het concept ‘populisme’ wordt de discursieve strategie aangeduid die zich structureert rond het onderscheid tussen ‘volk’ en ‘elite’. Hoewel het populisme niet noodzakelijk een nationalistische component bevat, bestaan er wel heel wat raakvlakken tussen beide concepten. Met name: de centrale positie van de notie ‘volk’ en de bekommernis om zijn soevereiniteit.
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging zijn de noties populisme en nationalisme sterk met elkaar verwerven. Het populistische onderscheid tussen ‘volk’ en ‘elite’ wordt gebruikt om de eisen voor Vlaamse autonomie kracht bij te zetten. Het Vlaamse volk is daarbij de ‘underdog’ die zich verzet tegen een Belgische, Franstalige, elite. Het populisme is echter het meest uitgesproken zichtbaar in het verzet tegen migratie en culturele diversiteit, waar extreemrechtse partijen als Vlaams Belang Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
de ‘globalistiche elite’ ervan beschuldigen migratie Migratie
Lees meer
en diversiteit op te dringen aan de ‘gewone mensen’.

Populistische politiek draait rond de tegenstelling tussen 'het volk' en 'de elite'. 'Het volk' is hierbij de grote massa van 'gewone mensen'. 'De elite' is een kleine groep met veel macht die ver verwijderd is van 'het volk' en die ingaat tegen de noden en eisen van dat 'volk'. Zich profilerend als het alternatief voor de bestaande 'elite' beweren populisten te spreken in naam van 'het volk' en stellen ze hun eisen voor als de legitieme eisen van dat 'volk'.

Wie ‘het volk’ precies is, wat het wil, en wat het probleem is met de elite, dat varieert naargelang de ideologie van de populistische partij, beweging of leider in kwestie. Populisme vinden we in het hele politieke spectrum terug. De Amerikaanse People's Party, die zich vanaf 1891 ‘the Populists’ noemde, kwam op voor de belangen van de gewone Amerikanen, vooral op het platteland, tegen de macht van banken, big business, grootgrondbezitters en spoorwegeigenaren. In de vroege jaren 2000 hebben linkse populisten vooral in Latijns-Amerika belangrijke politieke successen geboekt door zich in de naam van 'het volk' te verzetten tegen het neoliberalisme en te pleiten voor democratisering en sociale rechtvaardigheid. Aan de radicale rechterzijde zien we dan weer populisten die zich voornamelijk beroepen op 'het volk' in hun verzet tegen migratie en etnisch-culturele diversiteit die aan dat volk opgedrongen zou worden door een 'globalistische elite'.

Deze zeer significante verschillen tussen populisten onderling geven al aan dat 'het volk' niet zomaar 'iedereen' is, of een bepaalde socio-economische laag van de bevolking. Populisten doen meer dan zomaar een bestaand 'volk' vertegenwoordigen. Ze dragen bij aan de constructie van een bepaald idee van 'het volk' en sporen mensen aan zich te identificeren als lid van die bepaalde invulling van 'het volk'.

De term populisme wijst dus op de centrale rol van 'het volk' en 'de elite' in de retoriek van leiders, bewegingen en partijen, maar zegt verder weinig over hun maatschappijvisie. Populisme is geen ideologie zoals het socialisme of het liberalisme dat is. Maar wat is populisme dan wel?
Voorbij een stilaan gegroeide academische consensus over de centrale rol van het antagonisme tussen volk en elite, woedt er in de zeer uitgebreide literatuur nogal wat discussie over de aard van het populisme. Is populisme een politieke strategie die draait rond sterk leiderschap en een directe relatie tussen leider en 'volk', in contrast met traditionele partijpolitiek? Is het een communicatiestijl die erop gericht is nabijheid tot 'het gewone volk' aan te tonen door bijvoorbeeld op een volkse manier te spreken? Is het een politiek discours dat draait rond 'het volk' en het verzet tegen 'de elite' en alles vanuit die tegenstelling verklaart? Is het een manier om een verscheidenheid aan democratische eisen van verschillende groepen in de samenleving samen te brengen in een krachtig gemeenschappelijk verzet tegen 'de elite', zoals in de post-Marxistische theorie van het Argentijns-Belgische koppel politiek filosofen Ernesto Laclau en Chantal Mouffe? Of is het een 'dunne ideologie', zoals de Nederlandse politicoloog Cas Mudde en zijn Chileense collega Cristóbal Rovira Kaltwasser het zien, die niet over alle aspecten van de samenleving iets te zeggen heeft, maar wel over hoe in een democratie het beleid een afspiegeling zou moeten zijn van de wil van een als homogeen beschouwd volk?

Deze discussie over de definitie van het populisme heeft een sterke normatieve component. Centraal daarin staat de relatie tussen het populisme en de democratie. Volgens velen is het populisme een gevaar voor de democratie, al is dat niet voor iedereen om dezelfde reden. Sommigen, zoals Mudde en Rovira Kaltwasser en de Duitse Princeton-professor Jan-Werner Müller, zien het populisme als een inherent anti-pluralistisch en anti-liberaal gevaar voor minderheden, omdat het beweert te spreken in naam van een als homogeen beschouwd 'volk' en beweert de 'wil van het volk' te vertegenwoordigen. Anderen hebben het moeilijk met de emotionaliteit en het opportunisme van het populisme dat ze zien als tegenstrijdig met de rationaliteit, gematigdheid en expertise die nodig is voor het democratische functioneren. Weer anderen zien populisme als xenofoob. Nog anderen zien populisme als demagogisch en als de opstap naar autocratisch leiderschap. Vaak is de kritiek op populisme een mengeling van meerdere van deze argumenten.

Maar er zijn, vooral aan de academische linkerzijde, ook prominente stemmen – zoals Chantal Mouffe en Ernesto Laclau – die het populisme zien als de kern van de democratie. Voor hen is populistisch verzet tegen de elite op bepaalde momenten een legitiem en noodzakelijk democratisch tegengewicht voor technocratie, voor de collusie tussen politieke, economische en andere machten, of voor meer openlijk autocratische tendensen. Zij wijzen erop dat het populistische 'volk' geen homogene massa is, maar een notie waarachter diverse groepen in de samenleving zich kunnen verenigen in de strijd tegen een elite die ingaat tegen de belangen van de meerderheid in de samenleving.

'Populisme' is dus niet alleen een concept dat wordt gebruikt om bepaalde aspecten van de politieke realiteit te identificeren en te benoemen, maar ook een label dat zelf onderdeel is geworden van de politiek-retorische strijd. Dat is zo in academische discussies, die vaak sterk ideologisch geïnspireerd zijn. En het is zeker zo in politieke debatten en in de journalistiek. Vinden we in academische debatten nog belangrijke stemmen die het populisme verdedigen, dan is populisme vandaag in de politiek en de journalistiek meestal iets waarvan men tegenstanders beschuldigt: een pejoratieve term voor wat de grenzen van het democratisch toelaatbare overschrijdt; en niet een term die men gebruikt om het eigen politieke handelen te benoemen.

Populisme en nationalisme

Zowel empirisch als conceptueel liggen populisme en nationalisme vaak niet ver uit elkaar. Er bestaat inderdaad nogal wat conceptuele verwarring tussen het populisme en het nationalisme in academische debatten. In het maatschappelijke debat is dat nog veel sterker het geval. Daarvoor zijn goede redenen. Populisme en nationalisme draaien beide rond 'het volk' en zijn soevereiniteit, en zowel populisten als nationalisten claimen te spreken in de naam van 'het volk'. Bovendien speelt democratische inspraak in de politiek zich, ondanks een machtsverschuiving naar supranationale instellingen, nog steeds grotendeels af op het niveau van de natiestaat. Zelfs populistische bewegingen die weinig affiniteit hebben met nationalisme in de strikte zin, definiëren 'het volk' daardoor meestal op een nationaal niveau. Hun populistische 'volk' is op zijn minst banaal nationalistisch in zijn reproductie van de evidentie van de natiestaat.

Hoewel er vormen van populisme zijn die niet nationalistisch zijn – en al zeker niet in de strikte zin – en heel wat vormen van nationalisme niks te maken hebben met populisme, komen de twee wel vaak samen voor. Ook dat leidt tot verwarring tussen de concepten populisme en nationalisme. Dat is zeker zo in Europa, waar de term populisme voornamelijk wordt gebruikt om te verwijzen naar radicaal-rechtse partijen zoals het Vlaams Blok/Belang Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
(VB), het Front National/Rassemblement National (FN/RN) en de Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ) die etnische, exclusieve en xenofobe vormen van nationalisme combineren met de populistische claim de ‘gewone mensen’ te vertegenwoordigen. Maar ook in sommige linksere vormen van populisme, die bijvoorbeeld in Latijns-Amerika een prominente geschiedenis kennen, zien we dat populisme en nationalisme vaak hand in hand gaan, bijvoorbeeld in het verzet tegen de oligarchie dat te horen was bij populistische leiders zoals de Venezolaanse Hugo Chávez.

Om de relatie tussen populisme en nationalisme te vatten, vertrekken we best vanuit een helder conceptueel onderscheid tussen de twee. Het logische startpunt hier is de notie 'het volk'. Zowel het populisme als het nationalisme beweren te spreken in naam van 'het volk' en draaien rond de soevereiniteit van dat volk, maar de betekenis die ze geven aan die notie is verschillend. Het nationalisme beweert te spreken in naam van het volk-als-natie. Het ziet dit volk met andere woorden als een begrensde en soevereine gemeenschap gebonden aan een nationaal territorium, en met een gemeenschappelijke taal, cultuur, en waarden die gebonden zijn aan een gedeelde geschiedenis in dat nationale territorium. Het populisme draait rond een heel andere conceptualisering van het volk. Hier verwijst 'het volk' naar een grote massa van 'gewone mensen' en is het de soevereiniteit van dat volk-als-underdog die centraal staat. Hier draait het om macht en hiërarchie, niet om identiteit, nationale cultuur of territorium.

Er zijn belangrijke verschillen in hoe ‘het volk' discursief wordt geconstrueerd in het nationalisme en het populisme. Het nationalisme construeert de identiteit van het volk-als-natie door het te onderscheiden van andere volkeren en van bepaalde inwoners van het eigen land (migranten, vluchtelingen, minderheden), die door hun afkomst niet worden gezien als leden van het volk. Nationalisme kan meer of minder open of gesloten zijn, maar zonder dit onderscheid (onderscheid impliceert niet per definitie antagonisme) tussen de natie en externe anderen is het nationalisme ondenkbaar. In het populisme daarentegen krijgt 'het volk’ betekenis in relatie tot ‘de elite', waarbij het volk een grote machteloze groep is wiens belangen niet worden vertegenwoordigd door een kleine groep van machtige mensen in – afhankelijk van het populisme in kwestie – de politiek, de media, de academische wereld, de rechtspraak en/of het bedrijfsleven. Die elite kan zowel intern aan de natie zijn, als extern (bijvoorbeeld een supranationale elite).

We kunnen ons deze nationalistische en populistische constructie van het volk ook ruimtelijk voorstellen. Het nationalisme draait dan rond een onderscheid tussen leden en niet-leden, waarbij dat lidmaatschap afhankelijk is van territorium en afkomst. Deze nationalistische constructie van het volk is in de eerste plaats horizontaal – denk aan de wereldkaart met verschillende natiestaten die naast elkaar liggen – al creëren sommige vormen van nationalisme wel een hiërarchie tussen die nationale gemeenschappen. Het populisme daarentegen draait structureel rond een verticaal onderscheid tussen volk en elite, die respectievelijk onderaan en bovenaan de hiërarchie staan qua macht en socio-economische en/of socio-culturele status.

Het nationalisme interpelleert mensen als lid van het volk-als-natie, het populisme spreekt hen aan als leden van 'het gewone volk'. Maar heel wat politieke bewegingen doen beide. Het populistische spreken in naam van het gewone volk tegen de elite vinden we in zeer verschillende vormen van nationalistische politiek, van radicaalrechts tot radicaallinks, van xenofoob tot inclusief, en van de strijd voor nationale onafhankelijkheid van voormalige kolonies en regionale separatistische bewegingen tot het verzet tegen migratie en culturele diversiteit in bestaande natiestaten.

Om die combinaties te begrijpen moeten we kijken naar de relatie tussen het volk-als-natie en het volk-als-underdog, en naar de relatie tussen de horizontale in/uit-as van het nationalisme en de verticale onder/boven-as van het populisme. Zo zien we in de retoriek van de antikoloniale vrijheidsstrijd dat de natie wordt voorgesteld als een underdog wiens belangen en identiteit worden beknot door de kolonisator (die buiten de natie valt) en de nationale koloniale elite (die deel is van de natie, maar niet van het ‘gewone volk’). Een gelijkaardige logica zien we ook wanneer bewegingen voor regionale autonomie het populisme omarmen. Dat was bijvoorbeeld het geval in Catalonië, in de periode 2012-2017, toen voorafgaand aan het Catalaans onafhankelijkheidsreferendum het streven naar een onafhankelijk Catalonië werd gevoerd in de naam van de democratie en tegen het Spaanse regime (zie Spanje Spanje
De 19de-eeuwse Vlaamse beweging cultiveerde een overwegend negatief beeld van Spanje als vreemde overheerser tijdens de 16de eeuw. In de loop van de 20ste eeuw ontstond daarnaast een acti... Lees meer
). Hier komen de onder/boven-as van het populisme en de centrum/periferie-as van het sub-staat-nationalisme samen te vallen: het volk-als-natie wordt dan een underdog die lijdt onder het beleid van de centrale overheid en de nationalistische beweging wordt de stem van het volk als natie én als underdog. Die populistische dimensie versterkt de kracht en de reikwijdte van de nationalistische politiek en laat de strijd voor autonomie samenvallen met een strijd voor meer democratie.

Een andere combinatie van populisme en nationalisme zien we in het radicaal-rechtse verzet tegen migratie. Dat verzet wordt gelegitimeerd door het gewone volk als slachtoffer voor te stellen van een migratiebeleid dat hen door 'de elite' door de strot wordt geduwd. Migranten en vluchtelingen zelf behoren, ondanks hun precaire of ‘gewone’ socio-economische posities, niet tot dat 'gewone volk', maar zijn een bedreiging voor de nationale identiteit en de nationale belangen.
Ook aan de linkerzijde zien we combinaties van populisme en nationalisme – zij het vaak (maar niet altijd) een inclusiever nationalisme. Het nationaal-populisme van Latijns-Amerikaanse leiders zoals Juan Domingo Perón in Argentinië en van Hugo Chávez in Venezuela zijn hier voorbeelden van, getypeerd door een anti-oligarchische maar ook nationalistische en anti-imperialistische retoriek gefocust op sociale rechtvaardigheid. Geïnspireerd door onder andere Latijns-Amerikaanse voorbeelden gebruikte het in 2014 opgerichte Spaanse Podemos in haar meer populistische beginperiode een gelijkaardig 'nationaal-populair' onderscheid tussen het gewone volk dat strijdt voor rechtvaardigheid en de anti-patriottische en corrupte Spaanse elite. Ook het Griekse SYRIZA hanteerde in het midden van de jaren 2010 een gelijkaardige retoriek in haar verzet tegen de besparingsmaatregelen opgelegd door de zogenaamde ‘troika’ van Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds.

Populisme en nationalisme in Vlaanderen

Zoals in grote delen van Europa, valt de notie populisme in Vlaanderen vooral in debatten over radicaalrechts – al komt de term sinds het groeiende succes van de Partij van de Arbeid (PVDA) ook  meer voor in debatten over links. Ook het wetenschappelijk onderzoek dat in Vlaanderen over het populisme is gebeurd, is voor een belangrijk deel een reactie op de sterkte van het Vlaams Blok/Belang (VB). Vlaanderen en België volgen hierin een bredere Europese tendens waarbij de notie populisme aan populariteit wint vanaf de late jaren 1980, grotendeels in reactie op de groei van radicaal-rechtse partijen en hun omarming van populistische strategieën. Met name het succes van het Franse Front National speelde hierin een belangrijke rol.

In de periode voor de opkomst van het VB kwam de term populisme slechts sporadisch voor in analyses van het politieke landschap in Vlaanderen en België. Het feit dat de vorige edities van de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging Encyclopedie van de Vlaamse Beweging
De tweedelige Encyclopedie van de Vlaamse beweging verscheen in 1973-1975 en gold jarenlang als het voornaamste naslagwerk met betrekking tot de geschiedenis van de Vlaamse beweging. ... Lees meer
geen lemma bevatten over het populisme illustreert dit. In de literatuur over de geschiedenis van het Vlaams nationalisme valt het woord populisme hier en daar wel eens bij de bespreking van bepaalde figuren en bewegingen zoals de Vlaamsch Nationale Volkspartij Vlaamsch Nationale Volkspartij
Vlaams-nationalistische partij (1930-1933) opgericht op initiatief van Hendrik Elias en opgegaan in het Vlaamsch Nationaal Verbond. Lees meer
(VNVP) van het latere VNV-boegbeeld Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
bijvoorbeeld, en ook Léon Degrelle Degrelle, Léon
Léon Degrelle (1906-1994) was de leider van Rex, initieel een Belgische, extreemrechtse nationalistische beweging, nadien omgevormd tot partij, die na 1936 radicaliseerde in fascistische ... Lees meer
en Rex Rex
Rex was een Belgische politieke partij (1935-1940) en een collaboratiebeweging in Franstalig België (1940-1944). Lees meer
krijgen soms het label populisme opgespeld. De term populisme verwijst soms ook naar de volkse tendensen van artiesten en gezelschappen zoals Peter Benoit Benoit, Peter
Peter Benoit (1834-1901) was een Vlaamsgezinde componist en muziekpedagoog. Lees meer
, en Oscar de Gruyter De Gruyter, Oscar
Lees meer
en zijn Vlaamsche Volkstooneel Het Vlaamsche Volkstooneel (1924-1932)
Lees meer
.
Maar uitgebreide reflecties over het populisme zijn in de literatuur over de Vlaams-nationalistische geschiedenis nauwelijks te vinden. Bovendien is het vooral in de veel recentere literatuur – geschreven in een periode waarin de notie populisme veel prominenter is geworden – dat historische figuren en bewegingen dat label krijgen.

Het echte empirische onderzoek naar populisme in de Vlaamse en Belgische politiek is iets van de laatste decennia. Dit onderzoek toont aan dat het VB inderdaad de meest uitgesproken en meest consistent populistische partij is in Vlaanderen. Ook het ondertussen verdwenen Lijst Dedecker (LDD) van voormalig judocoach Jean-Marie Dedecker Dedecker, Jean-Marie
Lees meer
komt uit dat onderzoek als een duidelijk populistische partij. De Nieuw-Vlaamse Alliantie Nieuw-Vlaamse Alliantie
De N-VA is op electoraal vlak de meest succesvolle Vlaams-nationalistische partij ooit en slaagde er ook in om de grootste Belgische partij te worden. Ze zit bijna 20 jaar in de Vlaamse R... Lees meer
(N-VA) hanteert ook soms een populistische strategie waarbij ze zichzelf voorstelt als stem van het volk – ze heeft het bijvoorbeeld over een rechtse en nationalistische ‘grondstroom’ – en als alternatief voor de (vooral culturele en intellectuele) elite. De partij weet ook een deel van het electoraat aan te spreken dat weinig vertrouwen heeft in de politiek. De N-VA is wel minder uitgesproken populistisch dan VB en LDD. Aan de linkerzijde is het vooral de PVDA die zich presenteert als vertegenwoordiger van 'het volk' tegen 'de elite'. Daar verwijst 'het volk' veel sterker naar een socio-economische categorie, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de slogan ‘eerst de mensen, niet de winst’. Meerdere onderzoeken wijzen uit dat de groene partij ( AGALEV Groen
In 1982 werd onder de naam AGALEV in Vlaanderen een ecologische partij opgericht, die zich later Groen! noemde en vandaag Groen. Lees meer
en later Groen) haar kritieken op het politiek-maatschappelijk-economische bestel slechts zelden formuleert als een verzet van het volk tegen de elite.
Ook de traditionele partijen presenteren zich soms als vertegenwoordiger van het 'gewone volk' en als alternatief voor de politieke elite – een strategie die we zien terugkomen in verwijzingen naar ‘de mensen’ in slogans gaande van ‘Midden de mensen’ ( CD&V Christen Democratisch & Vlaams
Lees meer
) tot ‘Wat goed is voor de mensen’ (Steve Stevaert, SP.A). Maar in vergelijking met vooral het VB is die populistische positionering een stuk oppervlakkiger: het antagonisme tussen volk en elite is minder diep en speelt een minder fundamentele rol in partijprogramma's en propaganda, en blijft grotendeels beperkt tot periodes in de oppositie.

Kijken we in meer detail naar hoe nationalisme en populisme met elkaar worden gecombineerd, dan is het vooral bij het VB dat deze combinatie een cruciale rol speelt. In mindere mate is dat ook het geval bij N-VA en LDD, en ook bij de andere rechtse en centrumpartijen zien we soms de combinatie van nationalisme en populisme.

Het VB is een typisch voorbeeld van wat Cas Mudde een populistisch radicaal-rechtse partij noemt: een partij die een xenofoob-nationalistisch en autoritair programma combineert met een populistische strategie. Dat populisme is niet de ideologische kern van het VB-verhaal, en het speelde in de geschiedenis van de partij ook niet altijd zo'n belangrijke strategische rol.

In haar beginperiode omschreef het VB zichzelf als een ‘aristocratische’ partij en als een ‘geestelijke elite’ en verzette de partij zich tegen wat ze het ‘democratisme’ noemde. Later veranderde de partij het geweer grotendeels van schouder en positioneerde ze zich als de vertegenwoordiger van het gewone volk en als het enige alternatief voor de politieke elite. Vaak wordt Filip Dewinter Dewinter, Filip
Filip Dewinter (1962) is een Vlaams-nationalistisch politicus voor het Vlaams Belang (tot 2004: Vlaams Blok). Lees meer
genoemd als de persoon die, geïnspireerd door het Front National, een centrale rol speelde in deze strategische koerswijziging. Ook de kritiek van het VB op de media, de universiteiten en het gerecht nam een populistische vorm aan. De partij sluit in deze evolutie aan bij een bredere Europese tendens.

De populistische kritiek van het VB op haar politieke tegenstanders is deels gericht tegen de 'corruptie' en 'postjespakkerij' van de traditionele politieke partijen. Het was ook een manier voor de partij om zich te onderscheiden van de Volksunie die zich volgens haar heeft laten coöpteren door ‘het regime’ en zo Vlaanderen heeft ‘verraden’. Maar de partij gebruikt het populisme ook om de ideologie en het beleid van haar tegenstanders te delegitimeren als ‘elitair’. Haar eigen programma stelt ze zo voor als de weerslag van ‘de wil van het volk’ en zichzelf als de vertolker van de vox populi: ‘Wij zeggen wat ù denkt’.

Het is met name de combinatie van xenofoob nationalisme en populisme die de hoeksteen wordt van de VB-politiek. Het VB zet het populistische onderscheid tussen volk en elite voornamelijk in om haar nationalistische en xenofobe eisen voor de te stellen als de eisen van het gewone volk en zichzelf als 'de stem van het volk'. Het nationalisme is de ideologische kern van het verhaal; het populisme vooral een manier om steun te verwerven voor dat nationalistische programma en de contouren van het politieke debat te verschuiven in de richting van dat programma.

Het is vooral het anti-migratiediscours van het VB dat sterk gecombineerd wordt met populisme. Dat etnisch-nationalistische ideeën hierin centraal staan, en niet het populisme, zien we om te beginnen in het feit dat 'het gewone volk' voor het VB een subgroep is van een etnisch gedefinieerd Vlaams volk. Zogenoemde 'allochtonen' behoren niet tot die categorie van 'het gewone volk', ook niet wanneer ze op socio-economisch vlak tot dezelfde demografische groep behoren – in tegenstelling tot bijvoorbeeld de definitie van 'de mensen' die de linkse PVDA hanteert.

De partij spreekt daarbij 'gewone mensen' aan als slachtoffers van etnisch-culturele diversiteit. Het zijn zij die hun buurten hebben zien veranderen, overvallen worden door 'crimigranten', de factuur betalen voor asielopvang, enzoverder. Het Vlaamse volk is volgens het VB een underdog net omdat het Vlaams is en omdat elites de belangen van 'vreemdelingen' boven die van het 'eigen volk' stellen.
Het populisme speelt inderdaad ook een cruciale rol in het bekritiseren van de politieke tegenstanders. Politieke, journalistieke en andere elites zouden volgens het VB geen voeling hebben met die gevolgen van de multiculturele samenleving, net omdat ze een elite vormen met een levensstijl die niks te maken heeft met hoe gewone mensen leven. Zij vertegenwoordigen 'het volk' niet, zo luidt het, maar kunnen door hun macht in politiek, media, cultuur en onderwijs hun 'politiek correcte' (of meer recent ‘woke’) dogma's opleggen aan de rest van de bevolking.

De populistische strategie wordt ook gehanteerd om de eisen voor een onafhankelijk Vlaanderen kracht bij te zetten. Het Vlaamse volk (als natie) wordt in die populistische framing de underdog die onderdrukt wordt door de Franstalige Belgische elite en door de Vlaamse politieke partijen die 'collaboreren' met het 'Belgische regime'. Dit thema heeft een lange geschiedenis in het radicale Vlaams-nationalisme, en wordt ook door het VB en, in mindere mate, door de N-VA gehanteerd. Niettemin is de populistische strategie veel sterker ontwikkeld en veel succesvoller ingezet in het verzet tegen migratie en diversiteit, en veel minder in het streven naar een onafhankelijk Vlaanderen.

Het VB is de meest felle vertolker van deze populistisch-xenofobe retoriek, maar ook in de rest van het politieke spectrum vinden we elementen van de populistische framing van het verzet tegen migratie, globalisering en Islam. Deze mix is dus voor het VB niet alleen electoraal van groot belang geweest, hij is ook een van de verklaringen voor de mate waarin het VB politieke invloed heeft gehad op de rest van het politieke spectrum en het debat over migratie en diversiteit sinds de jaren 1990 heeft bepaald.

Het populisme van het VB, ondersteund door haar electorale succes, heeft er sterk toe bijgedragen dat het verzet tegen migratie en diversiteit wordt gezien als een eis van de 'gewone mensen', en dat enkel 'autochtone' Vlamingen gezien worden als leden van 'het gewone volk'. Het zijn ook in belangrijke mate de verkiezingssuccessen van het VB die hebben aangezet tot steeds terugkerende debatten over 'de kloof' tussen 'de mensen' en 'de politiek' of tussen 'de dorpsstraat' en 'de wetstraat', en tot allerhande pogingen van de andere partijen om die 'kloof' te dichten.

Literatuur

– G. Hermet, Populisme et nationalisme, in: Vingtième siècle, revue d’histoire, jg. 56, 1997, nr. 1, pp. 34-47.
– S. Walgrave & P. Van Aelst. Wij zeggen wat u denkt. Over de politieke communicatie van het Vlaams Blok, in: B. Van den Broeck & M.C. Foblets (red.) Het failliet van de integratie? Het multiculturalismedebat in Vlaanderen; Leuven: Acco, 2002, pp. 221– 227.
– D. Jacobs & S. Rummens, 'Wij zeggen wat ù denkt'. Extreem-rechts in Vlaanderen en nieuw radicaal-rechts in Europa, in: Krisis - Tijdschrift voor actuele filosofie, jg. 4, 2003, nr. 2, pp. 41-49.
– J. Blommaert, E. Corijn, M. Holthof & D. Lesage, Populisme, Berchem: EPO, 2004.
– M. Canovan, The people,Cambridge: Polity, 2005.
– E. Laclau, On populist reason. London: Verso, 2005.
– J. Jagers, De stem van het volk. Een onderzoek naar populisme bij Vlaamse politieke partijen, Universiteit Antwerpen, ongepubliceerde doctoraatsthesis, 2006.
– J. Jagers & S. Walgrave, Populism as political communication style: An empirical study of political parties’ discourse in Belgium, in: European Journal of Political Research, jg. 46, 2007, nr. 3, pp. 319–345.
– C. Mudde, Populist Radical Right Parties in Europe. Cambridge: Cambridge University Press, 2007.
– T. Pauwels, Measuring populism: A quantitative text analysis of party literature in Belgium, in: Journal of Elections, Public Opinion & Parties, jg. 21, 2011, nr. 1, pp. 97-119.
– T. Pauwels, Populism in Western Europe: Comparing Belgium, Germany and the Netherlands. London: Routledge, 2014.
– B. De Cleen, Representing ‘the people’. The articulation of nationalism and populism in the rhetoric of the Flemish VB, in: J. Jamin (red.) l’Extrême droite en Europe , Brussels: Academia Bruylant, 2016, pp. 224-242.
– B. De Cleen & P. Van Aelst, Research on populism in Belgium, in: T. Aalberg, C. De Vreese, F. Esser, J. Strombäck & C. Reinemann (red.) Populist political communication in Europe. A cross-national analysis of 27 European countries, London: Routledge, 2016, pp. 99-110.
– J.W. Müller, What is populism?, Philadelphia/Pennsylvania: University of Pennsylvania Press, 2016.
– B. De Cleen, Populism and nationalism, in: C. Rovira Kaltwasser, P. Taggart, P. Ochoa Espejo & P. Ostiguy (red.), Handbook of Populism, Oxford: Oxford University Press, 2017, pp. 342-362.
– B. De Cleen & Y. Stavrakakis, Distinctions and Articulations. A Discourse-Theoretical Framework for the Study of Populism and Nationalism, in: Javnost – The Public, jg. 24, 2017, nr. 4, pp. 301-319.
– C. Mudde & C. Rovira Kaltwasser, Populisme. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2017.
– E. van Haute, T. Pauwels, & D. Sinardet, Sub-state nationalism and populism: the cases of Vlaams Belang, New Flemish Alliance and DéFI in Belgium, in: Comparative European Politics, jg. 16, 2018, pp. 954–975.
– A. Jäger,.Kleine anti-geschiedenis van het populisme. Amsterdam: De Geus, 2018.
– K. Abts, E. Dalle Mulle & R. Laermans, Beyond issue diversification: N-VA and the communitarisation of political, economic and cultural conflicts in Belgium, in: West European Politics jg. 42, 2019, nr. 4, pp. 848-872.
– H.G. Betz, The radical right and populism, in: J. Rydgren (red.) The Oxford Handbook of the Radical Right. Oxford: Oxford University Press, 2019, pp. 86-104.
–  J.A. Ruiz Casado, Articulations of populism and nationalism: the case of the Catalan independence movement, in: European Politics and Society, jg. 21, 2019, nr. 5, pp. 554-569.
– N. Urbinati, Me the people. How populism transforms democracy. Cambridge, Massachusetts / London: Harvard University Press, 2019.
– R. Brubaker, Populism and nationalism, in: Nations and Nationalism, jg. 26, 2020, nr. 1, 2020, pp. 44-66.
– J. Custodi, Nationalism and populism on the left: The case of Podemos, in: Nations and Nationalism, jg. 27, 2020, nr. 3, pp. 705-720..
– B. Moffitt, Populism. Key concepts in political theory. Cambridge: Polity Press, 2020.
– P. Ostiguy, F. Panizza & B. Moffitt (red.), Populism in global perspective. A performative and discursive approach. London: Routledge, 2020.

Suggestie doorgeven

2023: Benjamin De Cleen

Inhoudstafel