Van Miert, Karel

Persoon
Geboorte
Oud-Turnhout, 17 januari 1942
Overlijden
Beersel, 22 juni 2009
Leestijd: 5 minuten

Is afkomstig uit een kroostrijk katholiek landbouwersgezin. Op 14-jarige leeftijd onderbrak Van Miert zijn studies om bij vader op het land te werken. Na een ziekte nam hij de studies weer op en behaalde hij in 1966 aan de Rijksuniversiteit Gent het licentiaat in de diplomatieke wetenschappen. Na vier jaar wetenschappelijk onderzoek werd hij assistent aan de Vrije Universiteit Brussel (tot 1973) en tenslotte docent (in 1978).

In 1968 sloot Van Miert aan bij de Rode Leeuwen en de Jongsocialisten. Ondanks kritiek op Henri Simonet werd hij diens kabinetsmedewerker (1973-1975). In 1976 werd hij adjunct- en internationaal secretaris van de Belgische Socialistische Partij (BSP). Een jaar later werd hij kabinetschef van minister van economische zaken Willy Claes, om enige tijd later diens covoorzitterschap van de BSP over te nemen.

Verwacht werd dat Van Miert als voorzitter strikt binnen een unitair kader zou blijven, maar tijdens de Egmont- onderhandelingen koos hij voor overleg met de Vlaamse partijvoorzitters. Op een historisch congres van de Vlaamse socialisten, te Mechelen op 11 juni 1978, tekende hij – ten persoonlijke titel – een nieuw, Vlaams profiel uit voor zijn partij. In zijn toespraak, De toekomst van het democratisch socialisme in Vlaanderen, pleitte hij ervoor rekening te houden met de consequenties van de nakende staatshervorming. Naar het voorbeeld van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV), dat enkele dagen eerder in functie van de gewestvorming haar statuten wijzigde, moest ook de BSP komen tot een confederale structuur van de partij. In de inleiding verwees Van Miert naar de Vlaamsche Socialistische Arbeiderspartij die honderd jaar eerder in Mechelen werd opgericht. "We hebben nood aan een duidelijk profiel in Vlaanderen," stelde Van Miert, "een profiel dat niet langer door Nederlandsonkundigen mag worden bepaald." Het was een echo van Hendrik de Mans toespraak in 1937, die brak met het 'vertaalde' socialisme. Dit moesten de Vlaamse socialisten doen, niet om met de Volksunie (VU) te rivaliseren of om de nationalistische toer op te gaan, maar wel vanuit het fiere besef "dat de ontvoogding van de gewone Vlaamse volksmens te danken was aan ons" en dat "onze beweging kan bogen op een groot aantal Vlaamse socialistische voormannen". Van Miert herhaalde de werkingsassen die hij reeds in 1977 had uitgetekend: verjonging, vervrouwelijking, openheid naar de sociaal-culturele christenheid, een eigen Vlaams gelaat én een betere partijwerking (met onder meer themacongressen en -werkgroepen). Zijn besluit was bedoeld voor André Cools, die slechts even het congres bijwoonde: "Wij moeten gewoon socialist én Vlaming zijn, zoals onze vrienden in het Zuiden socialist en Waal zijn." Het politieke profiel voor de Vlaamse socialisten, samengevat in de boutade "konkrete standpunten radicaal doordrukken", sloot aan bij het Noord-Europese, Duits-Scandinavische model. Olof Palme en Willy Brandt waren Van Mierts inspirerende voorbeelden.

De moeilijkheden rond de implementatie van het Egmontpact leidde tot de breuk met de Franstalige socialisten, toen Cools op 28 oktober 1978 eenzijdig de Parti socialiste oprichtte, en de confederale structuurvoorstellen uitgewerkt door Louis Tobback en Wim Geldolf naast zich neerlegde. In maart 1980 werd uiteindelijk de Socialistische Partij (SP) opgericht, terwijl ondertussen het slagwoord "Vlaamse socialisten" bij de verkiezingen was ingeburgerd geraakt.

Van Miert die bij de Europese verkiezingen van 1979 een mooie persoonlijke score haalde (terwijl de partij eigenlijk stagneerde) – hij bleef europarlementslid tot 1985 – leidde zijn partij in moeilijke jaren naar vernieuwing én uiteindelijk naar de langverhoopte doorbraak in 1984. De door hem aangevoerde eurolijst met 28% der stemmen werd de morele overwinnaar van de verkiezingen. Het nieuwe elan van de SP dreef vooral op de symbiose met de vredesbeweging, in mindere mate het nieuwe planisme dat in het Sociaal-Economisch Alternatief (1983) werd gepresenteerd, de Doorbraak-beweging en ten slotte de consequente Vlaamse opstelling, waarbij Van Miert het opnam tegen het Waalse boegbeeld José Happart en zich hard opstelde inzake het statuut van Voeren, de faciliteitengemeenten en de grenzen van Brussel, waar men volgens hem niet mocht aan "prutsen".

Na nog twee succesvolle parlementsverkiezingen (1985, 1987), waarbij hij tot volksvertegenwoordiger werd verkozen, loodste Van Miert zijn partij na moeizame onderhandelingen in de nationale en Vlaamse regering (ondertussen was hij in 1986 ondervoorzitter van de Socialistische Internationale geworden). Vanaf begin 1989 werd hij opvolger van Willy de Clercq als Europees Commissaris. Na hem werd de autonome koers van de SP door zijn opvolgers verdergezet.

Van Miert heeft voor zijn partij de logische consequenties getrokken uit het aan de gang zijde federaliseringsproces en aldus de weg vrijgemaakt voor een actieve en complexloze medewerking van de SP als belangrijke staatsdragende partij aan de diverse grondwetsherzieningen. Ten opzichte van de partij slaagde hij erin een historische hypotheek te lichten en het eigen Vlaamse profiel van de sociaal-democratie een positieve inhoud te geven met Europese, vredelievende, open en verdraagzame dimensies. Tegelijkertijd bewees hij dat die Vlaamse sociaal-democratie politiek en electoraal een toekomst had.

Werken

– Structuur en werking van de partij: de Europese en internationale gerichtheid van de partij, 1973.
– De toekomst van het democratisch socialisme in Vlaanderen, 1978.
– Tussen droom en werkelijkheid: bouwstenen voor een ander Europa, 1979.
– SP Vlaamse socialisten, politiek verslag 1978-1980, 1980.
– Uit de waanzin: een veiligheidsplan voor Europa, 1983.
– 'Het socialisme nu: voorwaarts en niet vergeten (1974-1985)', in M. Vermote en G. van Goethem, 100 jaar socialistische beweging, een terugblik, 1995, p. 247-251.
– August Vermeylen: Vlaamsche en Europeesche beweging, het artikel negentig jaar later, 1990.
– Maastricht, mythe of werkelijkheid, 1992.

Literatuur

– J. Beets, Karel Van Miert, hernieuwer of briljante overgangsfiguur, 1983.
– P. Goossens, 'Van Miert: de new look', in De Morgen (20 september 1986).
– M. Reynebeau en H. van Humbeeck, 'De rode draad: tien jaar Karel Van Miert', in Knack (29 april-5 mei 1987), p. 18- 28.
– Y. de Smet, P. Goossens (e.a.), 'Karel Van Mierts tien jaar vreugde en verdriet', in De Morgen (27 juni 1987).
– M. de Weerdt, 'Van Miert gaf Vlaams socialisme nieuw gelaat en eigen profiel', in De Standaard (27 juni 1987).
– M. le Bruyn, 'Een terugblik op 12 jaar Van Miert: het boegbeeld van de vernieuwing', in Nieuw Links, nr. 17 (1989), p. 11-12.

Suggestie doorgeven

1998: Guy Vanschoenbeek

Databanken

Inhoudstafel