Vande Lanotte, Johan

Persoon

Johan vande Lanotte (1955) was decennialang een prominent socialistisch politicus, die in de regeringen Dehaene I (1992-1995), Dehaene II (1995-1999), Verhofstadt I (1999-2003), Verhofstadt II (2003-2007) en Di Rupo (2011-2014) posities als minister en vicepremier bekleedde en daarbij een belangrijke rol speelde in de onderhandelingen rond verdere staatshervormingen en de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde.

Geboorte
Poperinge, 6 juli 1955
Leestijd: 8 minuten

Johan vande Lanotte behaalde een licentiaatsdiploma politieke en sociale wetenschappen aan de Universitaire Instelling Antwerpen (1978) en werd vervolgens licentiaat rechten aan de Vrije Universiteit Brussel (1981). Hij doctoreerde in de rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Gent (1986) met een ‘rechtsvergelijkende studie naar de mogelijkheden, basiskenmerken en publiekrechtelijke vormgeving van een decentralisatie op intermediair niveau binnen de Belgische context’, waarvoor hij een jaar doorbracht aan het Swiss Institute of Comparative Law in Lausanne. Het betekende ook de start van zijn belangstelling voor vraagstukken rond staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
.

Vande Lanotte ging al snel doceren, wat hij bleef doen tot aan zijn emeritaat, ook tijdens de hoogtepunten van zijn politieke carrière. In 1988 werd hij docent recht aan de Vrije Universiteit Brussel, een positie die hij in 1991 verruilde voor die van buitengewoon hoogleraar Grondwettelijk Recht en Mensenrechten aan de Universiteit Gent, waar hij tevens diensthoofd voor het Vakgebied Grondwettelijk Recht werd en, vanaf 2004, directeur van het Human Rights Centre. In 2020 verzorgde hij zijn laatste les, wegens de Coronacrisis in de vorm van een essay, over een mogelijk ‘België 2.0’.

Vicepremier

In 1988 begon de politieke carrière van Vande Lanotte bij de SP Vooruit
Lees meer
als kabinetschef van minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback. In 1991 werd hij voor het eerst verkozen op federaal niveau, wat hij bij elke volgende verkiezing tot en met 2014 zou herhalen. Hij werd telkens verkozen in de Kamer (eerst voor het kiesarrondissement Veurne-Diksmuide-Oostende, vanaf 2003 voor de provinciale kieskring West-Vlaanderen), met uitzondering van 2007 en 2010, toen hij de Senaatslijst trok, omdat zo alle Vlaamse kiezers voor hem konden stemmen. In 2017 nam hij ontslag uit het parlement en in 2019 werd hij vanop een lijstduwersplaats op de Kamerlijst niet meer verkozen. Intussen was zijn politieke carrière overschaduwd geraakt door aanhoudende beschuldigingen van belangenvermenging, vooral verbonden met zijn positie in Oostende, waar Vande Lanotte de politieke touwtjes sterk in handen hield.

Vande Lanotte was een van de langst dienende socialistische vice-premiers in de Belgische politieke geschiedenis. Hij werd dat voor het eerst in 1995, in de regering Dehaene Dehaene, Jean-Luc
Lees meer
II (1995-1999) waar hij ook minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken was, een post die hij al bekleedde sinds 1994 in de regering Dehaene I (1992-1995). In 1998 nam hij samen met minister van Justitie Stefaan de Clerck ontslag naar aanleiding van de ontsnapping van Marc Dutroux, maar vanaf 1999 werd hij opnieuw vice-premier en minister van (onder meer) Begroting in de regeringen Verhofstadt Verhofstadt, Guy
Guy Verhofstadt (1953) is een liberaal politicus die actief was en is op het nationale en internationale niveau. Onder zijn voorzitterschap vond er een verruiming plaats van de liberale p... Lees meer
I (1999-2003) en Verhofstadt II (2003-2007). In 2005 verliet Vande Lanotte de regering om voorzitter van sp.a te worden. De verkiezingen van 2007, waarvoor hij zich ook kandidaat-premier stelde, werden onder zijn leiderschap echter geen succes, met als gevolg dat hij ontslag nam en zijn partij tijdelijk in de oppositie terechtkwam. Van 2011 tot 2014 werd hij een laatste maal vice-premier in de regering Di Rupo, ditmaal gekoppeld aan de bevoegdheden Economie, Consumentenzaken en Noordzee. Hij speelde dan ook een belangrijke rol in de totstandkoming van al deze regeringen en was, in het bijzonder, een van de architecten van de paars(-groen)e coalities.

Staatshervorming

Zijn decennialange rol als topman van de Vlaamse socialisten, gekoppeld aan zijn expertise in grondwettelijk recht en zijn functie van vice-premier maakt dat Vande Lanotte in meer of mindere mate betrokken was bij de onderhandeling van zowel de vierde, vijfde als zesde staatshervorming (en ook al bij de uitvoering van de derde). Het is dan ook opmerkelijk dat hij in het autobiografische ‘Machtspoliticus pur sang’ (2021), waarin Vande Lanotte terugblikt op zijn politieke carrière , zo goed als niets over de communautaire kwesties vermeldt, die toch een belangrijk deel van zijn tijdsbesteding als politicus hebben uitgemaakt. Voor zijn partij was staatshervorming dan ook nooit een core-business en Vande Lanotte zelf leek er soms meer intellectueel dan politiek door gefascineerd.

Ongewild lag Vande Lanotte mee aan de basis van een van de in communautair opzicht meest explosieve dossiers van het eerste decennium van de 21ste eeuw. Het was immers vooral onder zijn impuls dat de regering Verhofstadt I in 2002 besloot om de invoering van provinciale kieskringen, vooral gewild door sp.a en VLD Vlaamse Liberalen en Democraten
Lees meer
, te verzoenen met de voorwaarde van de Franstalige regeringspartijen om de kieskring BHV te behouden: er zou een virtuele kieskring Vlaams-Brabant komen door in Leuven en BHV dezelfde Vlaamse lijsten aan te bieden. Het Arbitragehof oordeelde dat deze oplossing in strijd was met grondwetsartikel 63, schorste en vernietigde ze vervolgens en verplichtte de regering om tegen 2007 een nieuwe regeling te vinden, wat door de oppositie werd aangehaald om de splitsing van BHV opnieuw hoog op de agenda te zetten. Nadat de regering Verhofstadt II er niet in slaagde de kwestie op te lossen, stond BHV jarenlang centraal in de onderhandeling rond een zesde staatshervorming.

Hoewel een belangrijk deel van de verkozenen, leden en kiezers van sp.a vaak eerder de voorkeur gaven aan een pro-Belgische koers, stelde Vande Lanotte zich in debatten en onderhandelingen over staatshervorming op als pragmaticus, die zeker niet afkerig stond tegenover verdere bevoegdheidsoverdrachten naar de deelstaten. In het kader van de zesde staatshervorming ijverde de sp.a bijvoorbeeld mee voor een regionalisering van het arbeidsmarktbeleid. In zijn intentieverklaring als partijvoorzitter van september 2005 verraste Vande Lanotte door zelfs de regelgeving van de werkloosheidsuitkeringen te willen opsplitsen, weliswaar met behoud van een federale financiering. Al blijkt onder meer uit zijn laatste publicatie over staatshervorming dat hij wel vragen heeft bij de werkbaarheid van zo’n regionalisering. Ook van een voorstel als de federale kieskring was hij geen voorstander, waaraan onder meer zijn vrees om stemmen van Franstaligen in Oostende aan de PS te verliezen ten grondslag zou liggen.

Koninklijke opdrachten

Zijn pragmatische opstelling maakte Vande Lanotte geschikt om communautaire compromissen te zoeken, met name tussen PS en N-VA Nieuw-Vlaamse Alliantie
De N-VA is op electoraal vlak de meest succesvolle Vlaams-nationalistische partij ooit en slaagde er ook in om de grootste Belgische partij te worden. Ze zit bijna 20 jaar in de Vlaamse R... Lees meer
. Tot tweemaal toe kreeg hij dan ook een Koninklijke opdracht. Op 21 oktober 2010 werd hij door Koning Albert II aangesteld als koninklijk bemiddelaar die de pogingen om een consensus te vinden rond een zesde staatshervorming moest vooruithelpen, met name door ‘het herstellen van het vertrouwen’ tussen de zeven betrokken partijen en het debat over de bijzondere financieringswet te ‘objectiveren’. Uiteindelijk bleef hij 98 dagen aan zet. Na enkele specifieke nota’s over de financieringswet te hebben geproduceerd, die bij de partijen vrij positief onthaald werden, publiceerde hij begin 2011 een globale nota met consensusvoorstellen rond alle hete hangijzers van de zesde staatshervorming. De socialistische partijen, groene partijen en cdH aanvaardden de nota als basis voor onderhandelingen, maar N-VA en CD&V Christen Democratisch & Vlaams
Lees meer
niet. Het ontlokte Vande Lanotte, op de persconferentie waar hij zijn ontslag aankondigde, de woorden: ‘Je kan een paard naar het water leiden, maar je kan het niet doen drinken’, een uitspraak die zou blijven nazinderen. De Koning overtuigde Vande Lanotte om zijn pogingen te hervatten (in een formule samen met Bart de Wever De Wever, Bart
Bart de Wever (1970) is een Vlaams-nationalistisch politicus. Hij is sinds 2004 voorzitter van de N-VA, die onder zijn voorzitterschap de grootste partij van België werd. Sinds 2013 is hi... Lees meer
en Elio Di Rupo), maar aanvaardde eind januari uiteindelijk zijn ontslag.

De grootste bijdrage van Vande Lanotte lag in het uitwerken van een concreet voorstel tot herziening van de financieringswet, waarover eerder enkel 12 grote principes waren afgesproken. Op andere punten bouwde zijn nota verder op eerdere teksten in het proces – hij breidde onder meer de bevoegdheidsoverdrachten wat uit – net zoals volgende nota’s de zijne als uitgangspunt zouden nemen. Vande Lanotte breidde in zijn voorstel de bevoegdheidsoverdracht wat uit.

Enkele weken na het inleveren van zijn opdracht pleitte Vande Lanotte voor een ‘Belgische Unie met vier deelstaten’, wat hij als een stabiel eindpunt voor het Belgische federalisme beschouwde, wat tijdens de onderhandelingen ontbrak. In dat kader zag hij ook justitie en eventueel de uitgaven in de ziekteverzekering geregionaliseerd. Vande Lanotte was een van de eersten die expliciet het zogenaamde ‘België met vier’ bepleitte, waarbij de dubbele structuur van gewesten en gemeenschappen zou verdwijnen. Toch ging zijn concrete voorstel in de praktische uitwerking niet zo ver als het leek: zo werden de Vlaamse en Waalse deelstaat bevoegd voor onderwijs, cultuur en welzijn in Brussel.

Vande Lanottes laatste politieke missie was zijn aanstelling door Koning Filip tot informateur, samen met Didier Reynders (MR), van 30 mei tot 7 oktober 2019. De keuze voor een socialist en liberaal lag voor de hand, aangezien men er van uitging dat beide families in welke coalitie dan ook aanwezig zouden zijn. Hoewel de opdracht deels tijd moest kopen tot de politieke partijen intern orde op zaken hadden gesteld, verrichte Vande Lanotte ook wat inhoudelijk werk, met name in een poging om een coalitie te bouwen rond N-VA en PS. Een van de uitdagingen daarbij was om stappen rond staatshervorming mogelijk te maken, zonder de tweederde meerderheid die nodig was om effectief de grondwet en bijzondere wetten te wijzigen.

Werken

– De impliciete bevoegdheden op een Belgisch spoor, in: A. Alen & L.P. Suettens (red.), Zeven knelpunten na zeven jaar staatshervorming, Brussel, 1988, pp. 81-142.
– met G. Goedertier, De parlementaire onschendbaarheid, in: K. Leus & L. Veny (red.), Het federale België in de praktijk. De werking van de wetgevende vergaderingen na de verkiezingen van 21 mei 1995, Brugge, 1996, pp. 61-90.
– De Belgische Unie bestaat uit vier deelstaten, 2011.
–  ‘Machtspoliticus pur sang’, 2021.
– Met T. Mortier, Kan België 200 in 2030 ook België 2.0 worden? Een essay tussen wetenschap en politiek, in: T. Moonen, P. Cannoot & J. Riemslagh (red.), 50 jaar bijzondere wetten, 2021, pp. 243-276.

Suggestie doorgeven

2024: Dave Sinardet

Databanken

Inhoudstafel