Werk der Vlamingen

Organisatie
Frits Pittery / Nico Wouters / Koenraad Huysegems (2023, ongewijzigd), Frits Pittery / Nico Wouters / Koenraad Huysegems (1998)

Werk der Vlamingen (19de eeuw-1969) was de benaming voor verschillende organisaties in Walloniƫ, Noord-Frankrijk en Parijs die onder leiding van de Kerk de Vlaamse arbeiders geestelijk en sociaal begeleidden.

Afkorting
WdV
Oprichting
1865
Stopzetting
1969
Leestijd: 6 minuten

Benaming voor verschillende organisaties die onder leiding van de Kerk de Vlaamse arbeiders in Walloniƫ en Noord-Frankrijk geestelijk en sociaal begeleidden.

De stichting van de meeste van deze verenigingen viel samen met de toenemende trek van Vlaamse arbeiders vanaf de tweede helft van de 19de eeuw naar nieuwe industriegebieden in Walloniƫ (Borinage, Centrum, Luik) en Noord-Frankrijk (de textieldriehoek Roubaix-Lille-Tourcoing). Deze trek werd in belangrijke mate veroorzaakt door het failliet van de huisindustrie in de Vlaamse textielproductie. Vanuit dit opzicht kan men de Vlaamse emigratie Emigratie
De Vlaamse migratie was een tweezijdig proces tussen ontvangst- en oorsprongsregio's, beĆÆnvloed door sociale, economische en politieke factoren. Vooral regio's als Oost- en West-Vlaander... Lees meer
in de tweede helft van de 19de eeuw beschouwen als een vluchtelingenstroom.

Er bestonden drie grote Werken der Vlamingen: in Luik (voor Walloniƫ), in Rijsel (ook bevoegd voor de departementen Nord en Pas-de-Calais en beheerd door het bisdom Brugge) en in Parijs (bevoegd voor de rest van Frankrijk en beheerd door het bisdom Gent).

Een belangrijke bezorgdheid van de Werken der Vlamingen was de vrees dat de Vlaamse immigranten in Walloniƫ, maar vooral in het republikeinse en libertijnse Frankrijk hun katholieke, Vlaamse eigenheid zouden verliezen. Hierbij lag de nadruk wel hoofdzakelijk op het behoud van het katholieke aspect, aangezien de Werken niet enkel afhankelijk bleven van de leidende Belgische katholieke kringen, maar ook van de Franse kerkelijke en burgerlijke overheden. Eind de jaren 1960 verloren de Werken hun belang vanwege de assimilatie van Vlaamse uitwijkelingen in de Franse maatschappij en vanwege de algemene ontkerkelijking.

Walloniƫ

De Waalse afdeling van het Werk der Vlamingen ontstond in 1865 te Luik onder impuls van de redemptoristen als voortzetting van een ouder en meer kleinschalig franciscaner-initiatief uit 1851. De Luikse redemptoristen vestigden het hoofdkwartier van het Werk in hun klooster, met als eerste bestuurder pater Goedts (de biechtvader van kardinaal Dechamps).

Er werden diverse initiatieven (een Vlaams gezelschap, zieken- en armenhulp, een zangvereniging, bibliotheek en andere) ingericht en in 1886 telde men reeds drieduizend leden. Vooral onder leiding van pater Bogaerts (1896-1925) kende de vereniging in het nieuwe gebouw op de Mont de Bueren daarna een grote bloei. In 1906 werd het hoofdkwartier vervolgens gevestigd in het Luikse klooster van de minderbroeders, die vanaf dan ook het Werk in Luik grotendeels overnamen. Andere gelijkaardige initiatieven waren het Werk in Bergen (1904) en het Werk in Montignies-sur-Sambre (1909) en de activiteiten van een achttal missionarissen van het Heilig Hart die in de streek van La LouviĆØre werkten. In het overzichtsartikel over de Vlamingen in WalloniĆ« (zie Taalminderheden in BelgiĆ«) wordt uitvoerig ingegaan op de activiteiten van het Werk der Vlamingen.

Noord-Frankrijk

Met de opgang van de Noord-Franse textielindustrie (1860-1870) immigreerden veel Vlamingen naar deze regio. Ze vestigden zich te Rijsel (de wijken Wazemmes, Moulins en Fives) en zijn randgemeenten (Lomme, Loos en Marcq-en-Baroeul), en te Tourcoing en Roubaix. De wijk Wazemmes kreeg zelfs de bijnaam van quartier flamand of ook van la petite Belgique. De geĆÆmmigreerde Vlamingen hadden aanvankelijk vooral problemen op het vlak van de taal en de sociale zorg (hoofdzakelijk huisvesting). Hulpkringen voor de Vlaamse gemeenschap werden vooral opgezet door redemptoristen en franciscanen. Het belangrijkste centrum was het klooster in de Rue Mazagran te Wazemmes, dat in 1863-1864 met financiĆ«le steun van Octavie Decoster werd opgericht. Tot 1892 waren de minderbroeders er actief en daarna werd het bestuur overgenomen door de Franse franciscanen. Een belangrijk figuur was pater Firmin RoulĆ© die er tot zijn overlijden in 1917 actief was. Rond 1900 werden de clubhuizen en jeugdpatronaten bezocht door ongeveer 5000 mensen.

Na de Eerste Wereldoorlog werd het Werk heropgestart door de Franse franciscanen, met medewerking van enkele Vlaamse paters onder leiding van pater Basiel de Bock. Conflicten tussen Vlaamse en Franse paters leidden in 1926 tot het ontslag van De Bock en een periode van inactiviteit. In 1933 begon een reorganisatie, opgezet met steun van kardinaal LiƩnart. Als proost werd de in Rijsel werkzame Vlaamse priester Jozef Wannyn Wannyn, Jozef
Priester Jozef Wannyn (1900-1970) deed apostolaat onder de geĆÆmmigreerde Vlamingen in Noord-Frankrijk. Zo bouwde hij de organisatie Werk der Vlamingen verder uit. Lees meer
aangesteld. Hij wist de activiteiten rond het huis in de Rue Mazagran opnieuw te stimuleren. In 1935 ontstond onder impuls van consul Albert Moulert een Vlaamsch Volkssecretariaat; twee jaar later volgde de oprichting van een tweede secretariaat te Roubaix. In tegenstelling tot de eveneens te Roubaix gevestigde Vlaamsche Vriendenkring van Roobeke Vlaamsche Vriendenkring van Roobeke
Lees meer
(1904), waren de acties van Wannyn hoofdzakelijk sociaal gericht. Concreet betekende dit bijvoorbeeld dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog hulp aan bejaarden en acties van het Belgisch Rode Kruis Belgische Rode Kruis
Lees meer
gehouden werden en dat men daarna noodlijdende kinderen hielp (plaatsingen, vakantiekolonies). De belangrijkste naoorlogse medewerkers van Wannyn (die zelf tot 1960 actief bleef) waren Ward Corsmit Corsmit, Ward
Ward Corsmit (1919-2002) was een priester die zich inzette voor de herleving van de Nederlandse taal en cultuur in Frans-Vlaanderen. Lees meer
, Arnold Vrijdaghs en Cesar Aerts. Het Vlaamse aspect van de werking beperkte zich tot de organisatie van een bibliotheek met Nederlandstalige boeken, een basiscursus Nederlands (vanaf 1947) en Nederlandstalig toneel (vanaf 1960).

Parijs

De tussenkomst van het Werk der Vlamingen in Parijs was vooral nuttig in de periode 1862-1926, toen deden zich immers de belangrijkste uitwijkingsgolven voor.

Het Werk der Vlamingen in Parijs werd in 1862 gesticht door de bisschoppen van Gent en Brugge. Ze waren gealarmeerd door de berichten over de tienduizenden Vlamingen die hun heil in de Franse hoofdstad waren gaan zoeken en daar door de ontkerstende sfeer en de gebrekkige kennis van de Franse taal massaal en bijzonder snel hun godsdienstige gewoonten verloren. Vooral het ongehuwd samenwonen werd als een enorme plaag ervaren. In deze en andere opzichten is de rol van de eerste permanente bestuurder van het Werk der Vlamingen, E.H. Livinus Beyaert, in Parijs werkzaam van 1862 tot 1894, moeilijk te overschatten. Zijn afdeling van het Werk van Sint- Franciscus Regis regelde meer dan 10.000 zaken van oneigenlijke huwelijken of onwettige kinderen. Het Werk in Parijs lenigde ook andere noden. Er waren niet alleen activiteiten van zuiver moreel-godsdienstige aard (het toedienen van sacramenten, verstrekken van godsdienstonderricht, inrichten van bedevaarten voor de uitgewekenen en instaan voor armenzorg); het Werk ontplooide ook initiatieven op het sociale, juridische en vooral culturele vlak. Dit laatste hield onder andere in dat het Werk der Vlamingen ervoor zorgde dat vanaf einde 1862 via haar Werkmanskring een Vlaams katholiek verenigingsleven ontstond te Parijs. Na de Eerste Wereldoorlog was de bloei van dit verenigingsleven te Parijs wel over haar hoogtepunt heen.

De priesters van het Werk der Vlamingen en zijn nevenorganisaties moedigden de Vlamingen steeds sterk aan hun eigenheid te bewaren; ze richtten Nederlandstalig godsdienstonderricht in, namen de biecht af in het Nederlands, organiseerden een Nederlandstalige volksbibliotheek en bevorderden niet-gemengde huwelijken bij de tweede generatie. Dit verklaart mede waarom de volledige opname van Vlamingen in het Franse volk hier en daar werd afgeremd. Toch betekende dit nooit mƩƩr uitstel dan tot de derde generatie.

De gevolgen van het optreden van de Vlaamse aalmoezeniers op het moreel-godsdienstig gebied zijn van grotere betekenis geweest. Toch was er nooit echt sprake van een massale terugkeer van de naar Parijs uitgeweken Vlamingen naar hun geloofspraktijken van weleer. Dit betekent dat het Werk alleen voor de relatief beperkte groep die het wekelijks wist samen te brengen (een paar honderden), zijn doel (een zowat volledig onderhoud van de voornaamste geloofsplichten) bereikte.

Literatuur

ā€“ F. Claeys-BouĆ¼aert, L'Oeuvre des Flamands Ć  Paris. Un siĆØcle d'existence. 1862-1962, 1962.
ā€“ A. VerthĆ©, Vlaanderen in de Wereld, I, 1976.
ā€“ K. Huysegems, Met God naar Frankrijk. De eerste jaren van het Werk der Vlamingen te Parijs (1862-1871), RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1994.
W. Corsmit, Vlamingen in Frankrijk, 1957.
ā€“ 'Het werk van de Vlamingen in Frankrijk', in Leieland, jg. 4, nr. 5 (1973).

Suggestie doorgeven

1975: Frits Pittery (pdf)

1998: Frits Pittery / Nico Wouters / Koenraad Huysegems

2023: Frits Pittery / Nico Wouters / Koenraad Huysegems

Inhoudstafel