Verkiezingen (na 1995)

Begrip

De kieshervorming van 2002 plaatste de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde hoog op de politieke agenda. Net zoals dat al sinds de jaren 1980 het geval was, stond het communautaire thema de jongste drie decennia nooit centraal in de verkiezingscampagne. Toch zagen het Vlaams Belang en de N-VA in die periode hun electoraal marktaandeel gestaag toenemen, ten nadele van de traditionele partijen.

Leestijd: 25 minuten

De evolutie van het kiesstelsel vanaf 1999

In 2001 werd, als onderdeel van de vijfde staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
, de samenstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement (toen nog Brusselse Hoofdstedelijke Raad) aangepast. Het aantal zetels werd uitgebreid van 75 naar 89. Terwijl de verdeling van de zetels over de Franse en de Nederlandse taalgroep voordien afhankelijk was van het aantal stemmen voor Franstalige en Nederlandstalige lijsten, werd die nu vastgelegd: 72 zetels voor de Franse taalgroep en 17 zetels voor de Franse taalgroep. Het systeem van de taalgesplitste lijsten bleef behouden. Om de kans te verkleinen dat het Vlaams Blok Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
de helft of meer van de zetels zou halen in de Nederlandse taalgroep werd een systeem van horizontale apparentering ingevoerd. Daarbij kunnen lijsten van eenzelfde taalgroep zich met elkaar verbinden. Dit houdt in dat de zetels eerst worden verdeeld over de lijstenverbindingen (met toepassing van een 5%-drempel) en daarna pas over de lijsten.

Bij de vijfde staatshervorming werd ook het dubbelmandaat van de zes Brusselse leden in het Vlaams Parlement Vlaams Parlement
Het Vlaams Parlement is de parlementaire vergadering van de Vlaamse deelstaat in het federale België. Zijn geschiedenis kent drie grote fasen: de periode van de Cultuurraad voor de Neder... Lees meer
afgeschaft. Voordien waren de zes eerst verkozen Vlamingen in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad tegelijkertijd lid van het Vlaams Parlement. Nu worden die apart verkozen. Wie kiest voor een Nederlandstalige lijst voor het Brussels Hoofdstedelijk Parlement dient daarnaast ook een afzonderlijke stem uit te brengen voor de verkiezing van de zes Brusselse leden in het Vlaams Parlement.

Bij de kieshervorming van 2002 werden voor de Kamerverkiezingen provinciale kieskringen ingevoerd met telkens een kiesdrempel van 5%. Voor wat betreft de rechtstreekse verkiezing van de Senatoren werd eenzelfde kiesdrempel ingevoerd op het niveau van het kiescollege. In de vroegere provincie Brabant Vlaams-Brabant
De naam van de provincie Brabant herinnert aan het vroegere gelijknamige hertogdom, dat tijdens de Middeleeuwen vorm had gekregen en waarvan het noordelijke deel een belangrijke rol speel... Lees meer
botste het principe van de provinciale kieskringen op de Franstalige eis om de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV) niet te splitsen. Daarom werd een specifieke regeling uitgewerkt voor de kieskringen Waals-Brabant, BHV en Leuven. Voortaan zou men in BHV enkel eentalige lijsten kunnen indienen. De Nederlandstalige lijsten dienden identiek te zijn aan de lijsten in de kieskring Leuven. Op basis van de uitgebrachte stemmen zouden de zetels van BHV eerst worden verdeeld over het geheel van de Franstalige en Nederlandstalige lijsten. Het aantal zetels toegewezen aan de Nederlandstalige lijsten zou worden samengeteld bij het aantal te begeven zetels in de kieskring Leuven. Deze zetels zouden worden verdeeld over de partijen op basis van de samengevoegde stemcijfers van de Nederlandstalige lijsten in BHV en de (identieke) lijsten in Leuven, met toepassing van de 5%-drempel. De Vlaamse beweging kon geen genoegen nemen met deze regeling, omdat de kiezers in Halle-Vilvoorde nog steeds voor Brusselse Franstalige lijsten konden stemmen.

Na een klacht van CD&V Christen Democratisch & Vlaams
Lees meer
, Vlaams Blok en N-VA Nieuw-Vlaamse Alliantie
De N-VA is op electoraal vlak de meest succesvolle Vlaams-nationalistische partij ooit en slaagde er ook in om de grootste Belgische partij te worden. Ze zit bijna 20 jaar in de Vlaamse R... Lees meer
werd deze regeling door het Arbitragehof in 2003 eerst geschorst en daarna vernietigd. Volgens het Hof was die in strijd met de grondwettelijke regel dat aan elke kieskring een welbepaald aantal parlementsleden toekomt op grond van het bevolkingsaantal in die kieskring. Deze arresten hadden tot gevolg dat voor de Kamerverkiezingen van 2003, 2007 en 2010 het oude stelsel van provinciale apparentering van toepassing bleef in de vroegere provincie Brabant (een systeem dat toelaat dat reststemmen van een partij in één arrondissement benut kunnen worden door een verwante partij in een ander arrondissement binnen dezelfde provincie). Hierdoor ontstond echter een ongelijke behandeling van de kiezers in het vroegere Brabant in vergelijking de andere provincies. In het vernietigingsarrest van 2003 vroeg het Arbitragehof daarom aan de wetgever om tegen het einde van de legislatuur een nieuwe regeling uit te werken. Omdat dit bij de Kamerverkiezingen van 2007 en 2010 nog niet was gebeurd beschouwden veel Vlaamsgezinden deze als ongrondwettelijk. Sommigen protesteerden hiertegen door te weigeren om als bijzitter te zetelen in een stem- of telbureau. Ze gaven daarmee gevolg aan een oproep van het Halle-Vilvoorde Comité (Haviko), hierin gesteund door burgemeesters uit die regio. In november 2007 werd in de bevoegde Kamercommissie door een louter Nederlandstalige meerderheid een wetsvoorstel goedgekeurd dat BHV splitste. Om te vermijden dat er geen Brusselse Vlamingen meer zouden worden verkozen in de Kamer werd het systeem van lijstenverbinding (van een lijst in de kieskring Brussel-Hoofdstad met hetzij een lijst in Vlaams-Brabant, hetzij een lijst in Waals-Brabant) behouden. De Franstalige partijen startten via de verschillende deelparlementen een reeks belangenconflicten tegen het wetsvoorstel, waardoor de parlementaire procedure voor lange tijd werd opgeschort. Het uitblijven van een oplossing voor de kwestie leidde in april 2010 tot een regeringscrisis en vervroegde federale verkiezingen.

Het stelsel van provinciale kieskringen met een 5%-drempel werd in 2004 ook ingevoerd voor het Vlaams Parlement. Dit diende te gebeuren via zowel een bijzondere wet (voor de 5%-drempel) als een bijzonder decreet (voor de provinciale kieskringen). In het Vlaams Parlement kon de tweederdemeerderheid hiervoor enkel worden bereikt met de steun van het Vlaams Blok. Voor de verkiezing van het Waals Parlement daarentegen behield men de indeling in dertien arrondissementen samen met het stelsel van provinciale apparentering, nu in combinatie met de 5%-drempel.

Bij de zesde staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
, waarover in 2011 een akkoord werd bereikt, werd de kieskring BHV uiteindelijk gesplitst. Vanaf de verkiezingen van 2014 zijn Brussel-Hoofdstad en Vlaams-Brabant aparte kieskringen voor de Kamerverkiezingen. Daarbij werd enkel een uitzondering gemaakt voor de inwoners van de zes faciliteitengemeenten in de rand, die voortaan worden samengebracht in het kieskanton Sint-Genesius-Rode. Daar kan men kiezen tussen het uitbrengen van een stem op een lijst van de kieskring Brussel-Hoofdstad of op een lijst van de kieskring Vlaams-Brabant. In 2014 werd 64,9% van de geldige stemmen in de zes faciliteitengemeenten uitgebracht op een lijst van de kieskring Brussel-Hoofdstad. In tegenstelling tot het in 2007 in de Kamercommissie goedgekeurde voorstel werd er niet meer voorzien in een apparentering tussen Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
en Vlaams-Brabant. Doordat alle Vlaamse lijsten onder de 5%-drempel bleven waren er in 2014 geen Nederlandstalige verkozenen in de kieskring Brussel. Bij de verkiezing van 2019 daarentegen werden in Brussel twee Nederlandstalige Kamerleden verkozen op een tweetalige lijst (één op de Ecolo-lijst en één op de PTB/PVDA-lijst). Bij de zesde staatshervorming werd de kieskring BHV ook gesplitst voor de verkiezing van het Europees Parlement. De rechtstreekse verkiezing van Senatoren werd afgeschaft. Voortaan bestaat de Senaat enkel uit 50 deelstaatsenatoren en 10 gecoöpteerde Senatoren.

Zoals bepaald in het Sint-Michielsakkoord van 1992 duurt de legislatuur van de deelparlementen vanaf 1999 vijf jaar, en valt de verkiezing ervan telkens samen met de Europese verkiezingen. Doordat de legislatuur van Kamer en Senaat op vier jaar bleef waren de federale en de regionale verkiezingen na 1999 losgekoppeld van elkaar. In 2003, 2007 en 2010 waren er federale verkiezingen, in 2004 en 2009 regionale en Europese verkiezingen. Die snelle opeenvolging van verkiezingen werd door heel wat politici en commentatoren gezien als een bron van politieke instabiliteit. Ook het feit dat veel politici zich zowel voor de federale als de regionale verkiezingen kandidaat stelden bracht het systeem van aparte verkiezingen in diskrediet. Bij de zesde staatshervorming werd de legislatuur van de federale Kamer verlengd tot vijf jaar, zodat de federale, regionale en Europese verkiezingen vanaf 2014 de facto samenvallen. Aangezien het hier niet gaat om een structurele koppeling zou een vervroegde Kamerverkiezing die gelijktijdigheid van regionale en federale verkiezingen kunnen verbreken. Wel voorziet de Grondwet nu in de mogelijkheid om, via een bijzondere wet, de Kamerverkiezing structureel te koppelen aan de Europese verkiezingen. In dat geval kunnen de deelparlementen de bevoegdheid krijgen om, via een bijzonder decreet, zelf het moment van hun verkiezing te bepalen.

De verkiezingscampagnes vanaf 1999

Net zoals dat al sinds de jaren 1980 het geval was, stond het communautaire thema nooit centraal in de verkiezingscampagne, maar vormde het eerder een constante achtergrondruis. In de aanloop naar de verkiezingen van 1999 had het Vlaams Parlement met een ruime meerderheid de vijf resoluties over de staatshervorming aangenomen, waarin werd aangedrongen op meer autonomie voor de deelstaten. In de campagne kwam dat echter nauwelijks aan bod. Die stond helemaal in het teken van de dioxinecrisis (betreffende de besmetting van de voedselketen met dioxine in veevoeder), die vlak vóór de verkiezing was uitgebroken. Het Vlaams Blok was de enige partij die de Vlaams-Waalse kwestie sterk benadrukte door zijn centrale campagneslogan ‘Baas in eigen land’ ook een separatistische invulling te geven. Bij de Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
daarentegen werd de staatshervorming dit keer ingebed in een breed discours rond politieke vernieuwing. Dat kwam ook omdat die partij opkwam als VU&ID, in een soort van kartel met de vernieuwingsbeweging ID21 ID21
ID21 was een politieke beweging die in 1998 boven de doopvont werd gehouden door Volksunie (VU)-politicus Bert Anciaux. Eind november 1997 kreeg de Brusselse VU’er van zijn partij de toel... Lees meer
, waarvan Bert Anciaux Anciaux, Bert
Bert Anciaux (1959) is advocaat en doctor in de Pedagogie. Hij stapte al vroeg in de politiek. Voor de Volksunie was hij zes jaar voorzitter en twee jaar voor VU&ID. Hij was schepen i... Lees meer
de drijvende kracht was.

Precies die verbreding was een van de oorzaken van het uiteenvallen van de partij, vanaf 2001, in het centrum-linkse en meer gematigde Spirit en de uitgesproken separatistische N-VA Nieuw-Vlaamse Alliantie
De N-VA is op electoraal vlak de meest succesvolle Vlaams-nationalistische partij ooit en slaagde er ook in om de grootste Belgische partij te worden. Ze zit bijna 20 jaar in de Vlaamse R... Lees meer
. Toch vormde de eerste verkiezingscampagne van de N-VA, in 2003, geen grote breuk met de eerdere campagnes van de Volksunie. Van Vlaamse onafhankelijkheid was geen sprake. De campagne was niet exclusief communautair en was ideologisch weinig geprofileerd. Het Vlaams Blok bleef de enige partij die het separatisme echt uitspeelde in de campagne, al was dit thema ondergeschikt aan het migratie- en veiligheidsthema. Spirit nam aan de verkiezingen deel in kartel met de sp.a Vooruit
Lees meer
, maar liet de Vlaamsgezinde eisen achterwege in de campagne. De grotere provinciale kieskringen versterkten de personalisering van het verkiezingsgebeuren, waarvan vooral de populaire ministers van de paarsgroene regering Verhofstadt Verhofstadt, Guy
Guy Verhofstadt (1953) is een liberaal politicus die actief was en is op het nationale en internationale niveau. Onder zijn voorzitterschap vond er een verruiming plaats van de liberale p... Lees meer
konden profiteren. Ook daardoor werden de communautaire thema’s in het algemeen, en de splitsing van BHV in het bijzonder, naar de marginaliteit geduwd.

Dat laatste veranderde enigszins vanaf de verkiezingen van 2004. Het was deels onder invloed van de Vlaamse beweging dat vooral de kwestie BHV hoger kwam te staan op de electorale agenda. Onder meer door de burgemeesters van Halle-Vilvoorde werd de druk rond BHV opgevoerd. In de aanloop naar de verkiezingen van 2004 werd door verschillende Vlaamsgezinde verenigen een (in vergelijking met eerdere betogingen in 2001 en 2002) relatief succesvolle betoging georganiseerd in Halle. Tijdens het kopstukkendebat op VTM zei CD&V-voorzitter Yves Leterme Leterme, Yves
Yves Leterme (1960) was christendemocratisch minister-president (2004-2007) van de Vlaamse Regering en eerste minister (2008-2011) van de federale regering. Hij ijverde voor confederalism... Lees meer
dat er ‘slechts vijf minuten’ nodig waren om BHV te splitsen, een uitspraak die nadien in verbasterde vorm een eigen leven is gaan leiden als ‘vijf minuten politieke moed’. In 2004 kon het Vlaams Blok (voor het laatst onder die naam) zich sterk profileren tijdens de campagne. Met de slogan ‘Nu meer dan ooit’ werden de Vlamingen opgeroepen om te protesteren tegen de veroordeling van de partij voor racisme Racisme
Lees meer
een paar maand voor de verkiezingen. Koren op de molen voor die partij was ook de hoog oplopende discussie over het gemeentelijk migrantenstemrecht, en de onenigheid daarover binnen de VLD Vlaamse Liberalen en Democraten
Lees meer
.

Sinds begin 2004 vormde de N-VA een kartel met CD&V. Toch stond het communautaire thema niet echt centraal in de campagnes van het kartel in 2004 en 2007. Het thema maakte telkens deel uit van een breder verhaal waarbij het gebrek aan sérieux van de paarse regering werd gehekeld. CD&V-voorzitter Yves Leterme werd in de markt gezet als het degelijke alternatief voor een als ongeloofwaardig afgeschilderde Guy Verhofstadt. Om toch uit de verf te komen binnen het kartel legde de N-VA sterkere communautaire accenten dan in 2003 en ging ze meer polariseren. Zo pakte de partij in 2007 uit met een driehoekig waarschuwingsbord tegen de ‘verstrikking’, een verwijzing naar het strikje van PS-voorzitter Elio Di Rupo Di Rupo, Elio
Lees meer
. ‘Met een simpele non zet Di Rupo heel Vlaanderen klem’, was een van de slogans. In 2007 werd de campagne mee gekleurd door Lijst Dedecker (LDD), een rechtse en libertaire afsplitsing van de VLD (inmiddels hernoemd tot Open VLD), onder leiding van Jean-Marie Dedecker Dedecker, Jean-Marie
Lees meer
. De partij was ook uitgesproken Vlaamsgezind, maar dit kwam in de campagne nauwelijks aan bod.

In september 2008 viel het kartel CD&V-N-VA uit elkaar (zie Katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
; Vlaams-nationalistische partijen Vlaams-nationalistische partijen
Het partijpolitieke Vlaams-nationalisme brak door in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog en streefde een verregaande of volledige staatkundige verzelfstandiging van Vlaanderen na. De b... Lees meer
). Bij de regionale verkiezingen van 2009 voerde de N-VA opnieuw apart campagne, maar die zag er helemaal anders uit dan in 2003. Er was om te beginnen een sterke personalisering rond voorzitter Bart de Wever De Wever, Bart
Bart de Wever (1970) is een Vlaams-nationalistisch politicus. Hij is sinds 2004 voorzitter van de N-VA, die onder zijn voorzitterschap de grootste partij van België werd. Sinds 2013 is hi... Lees meer
. Alles draaide rond het communautaire thema en een ‘sterker Vlaanderen’. Dat werd systematisch gelinkt aan de economische problematiek die na de financiële crisis van 2008 de politieke agenda beheerste. Die boodschap vertaalde zich in de slogan ‘Afrit Vlaanderen. Uitrit crisis.’ In 2008 kwam er ook een einde aan het kartel Sp.a-Spirit (zie Socialistische partij Socialistische partij
De socialistische partij werd in België in 1885 opgericht als de Belgische Werkliedenpartij (BWP), veranderde in 1945 haar naam in Belgische Socialistische Partij (BSP) en viel in 1978 u... Lees meer
). In 2009 was het de enige keer dat de centrum-linkse erfgenaam van de Volksunie, inmiddels omgedoopt tot Sociaal-Liberale Partij (SLP), apart deelnam aan de verkiezingen. Het communautaire thema kwam daarbij niet meer aan bod. Met de nieuwe naam en ook het kleur paars probeerde de partij zich te profileren als behoeder van de paarse erfenis, maar ze was amper zichtbaar tijdens de campagne.

Voor het eerst sinds 1991 vond er in 2010 een vervroegde verkiezing plaats veroorzaakt door een communautaire crisis. Toch was de campagne zelf niet zo communautair geladen als kon worden verwacht. Alhoewel staatshervorming en BHV onvermijdelijk aan bod kwamen in de verkiezingsdebatten, probeerden de traditionele partijen in hun eigen communicatie toch vooral de aandacht af te leiden van de problematiek. Open VLD had de val van de regering veroorzaakt door enigszins verrassend een beginselvaste houding aan te nemen in verband met de timing voor de BHV-kwestie, maar in de campagne speelde ze dat niet echt uit. Ook voor CD&V waren de staatshervorming en BHV toxische thema’s geworden, die uittredend premier Yves Leterme hadden beschadigd. Zelfs bij de N-VA was de campagne-focus wat breder dan in 2009. Onder meer door zijn optreden in populaire TV Televisie
Als geen ander massamedium heeft de televisie bijgedragen aan de vorming van de Vlaamse ‘verbeelde gemeenschap’. Terwijl de staatshervormingen zich voltrokken, werd de Vlaamse natie dagel... Lees meer
-programma’s was voorzitter Bart de Wever uitgegroeid tot een echte mediaster. De partij speelde hierop in via een quasi-presidentiële campagne, waarin de nood aan verandering centraal stond, onder het motto ‘Nu durven veranderen’. De Vlaams Belang-campagne stond helemaal in de schaduw daarvan. Dat kwam ook omdat de campagnes van de partij minder provocerend waren dan vóór de naamsverandering, al bleef de nadruk op de thema’s als immigratie Immigratie
Vanaf de jaren 1960 werd Vlaanderen een immigratieregio, maar al veel vroeger kenden sommige Vlaamse steden en regio’s een instroom van immigranten van buiten Vlaanderen. Deze bijdrage s... Lees meer
en criminaliteit, naast het communautaire, ongewijzigd.

Zowel in 2009 als 2010 benadrukte de N-VA sterk de nood aan meer Vlaamse autonomie, maar over de precieze institutionele invulling daarvan bleef de partij vaag. Het einddoel van de Vlaamse onafhankelijkheid werd uit de weg gegaan. Het confederalisme kwam al aan bod in 2010, maar stond niet centraal in de campagne. De N-VA kreeg tijdens en na die campagne in toenemende mate kritiek over de institutionele onduidelijkheid. In de verre aanloop naar de daaropvolgende verkiezingen werd daarom een gedetailleerde institutionele blauwdruk uitgewerkt en begin 2014 bekrachtigd op een sterk gemediatiseerd congres. Maar al vóór dat congres had de partij laten verstaan dat het communautaire dossier niet de speerpunt zou worden in de campagne. De N-VA legde zich erbij neer dat na de zesde staatshervorming een zekere communautaire vermoeidheid was ontstaan in de publieke opinie. Daarom gooide ze het bij de campagne in 2014 resoluut over een economische boeg. De sterke personalisering rond De Wever en de focus op de noodzakelijke verandering werd behouden, dit keer met ‘Verandering voor vooruitgang’ als slogan. In vergelijking met 2010 kreeg die ‘verandering’ een meer centrumrechtse economische invulling, waarbij het N-VA-model werd afgezet tegenover het PS-model. De overwinning van 2010 had de partij flink wat overheidsfinanciering opgeleverd, die werd geïnvesteerd in een relatief dure verkiezingscampagne. Voor het eerst was het een Vlaams-nationalistische partij die de duurste campagne voerde. Nieuw was ook dat de N-VA daarbij sterk inzette op sociale media. Het presidentiële karakter van de campagne werd helemaal op het einde nog kracht bijgezet met een videoboodschap van De Wever tot de Franstaligen. Daarbij ging de N-VA-voorzitter de noodzaak van een institutionele hervorming weliswaar niet uit de weg, maar benadrukte hij wel dat het economische herstel nu prioritair was voor de N-VA. Doordat de andere partijen, nog meer dan de N-VA, de institutionele bladzijde wilden omdraaien, en het Vlaams Belang verder wegdeemsterde, was dit een bijzonder a-communautaire campagne.

Na meer dan vier jaar federale regeringsdeelname, kon de N-VA zich in 2019 moeilijk nog profileren als de veranderingspartij. Anderzijds kon ze ook niet ten volle uitpakken met het palmares van de regering omdat de partij die eind 2018 had verlaten, naar aanleiding van de crisis rond het Marrakech-pact. In de loop van de legislatuur had de partij de klemtoon geleidelijk verlegd van het economische thema naar migratie, vluchtelingen en veiligheid. De acties van de klimaatspijbelaars in het voorjaar van 2019, en de grote aandacht hiervoor in de media, katapulteerden onverwacht het milieu Natuur, milieu en landschap
Tot de Tweede Wereldoorlog bestond er een band tussen de Vlaamse beweging en de natuurverenigingen in Vlaanderen. Een gevoeligheid en zorgzaamheid voor het landschap en de schoonheid van... Lees meer
thema naar de top van de electorale agenda. De N-VA kon hierop snel en handig inspelen door te waarschuwen voor de ‘roodgroene belastingtsunami’, waardoor de klemtoon toch weer bij het economische kwam te liggen. Sinds 2014 werd het communautaire discours van de N-VA steeds minder institutioneel en steeds meer identitair ingevuld. Maar finaal werd dit identitaire thema gekaapt door Tom van Grieken Van Grieken, Tom
Tom van Grieken (1986) is volksvertegenwoordiger en partijvoorzitter van het Vlaams Belang. Lees meer
, de nieuwe en jonge voorzitter van Vlaams Belang. Voor die partij, die minder aan bod komt in de klassieke media, vormde de doorbraak van de sociale media een enorme opportuniteit, waar ten volle gebruik van werd gemaakt. De partij voerde, met 1,7 miljoen euro, veruit de duurste digitale campagne. Terwijl de N-VA in 2014 nog de pionier was inzake digitale campagnevoering kwam ze nu pas op de tweede plaats, met 1,1 miljoen euro. De klassieke communautaire thema’s (Vlaamse onafhankelijkheid, miljardentransfers) waren nog wel aanwezig in de Vlaams Belang-campagne, maar die vormden onderdeel van een identitair geheel met als leidmotief dat de Vlamingen zich opnieuw thuis moesten kunnen voelen in hun eigen land.

Het kiesgedrag vanaf 1999

In de periode van 1999 tot 2019 wijzigde het Vlaamse partijlandschap drastisch. In 1999 haalden de drie traditionele partijen (christendemocraten, liberalen en socialisten) net geen 60% van de stemmen in het Vlaams Gewest (Tabel 1). In 2019 was dat teruggevallen tot 38,5%. Als we Volksunie, Vlaams Blok/Belang en N-VA beschouwen als leden van dezelfde Vlaams-nationalistische politieke familie, dan stellen we vast dat het electorale marktaandeel daarvan is gestegen van 24,1% naar 44,1%. Toch was de neergang van de drie klassieke partijen en de opgang van de Vlaams-nationalistische partijen geen rechtlijnige evolutie. Door de overwinning van VLD en Sp.a.-Spirit in 2003 konden de traditionele partijen hun positie aanvankelijk versterken tot 68,7%. De twee verkiezingen nadien konden ze dat resultaat min of meer consolideren, zij het met een verschuiving van socialisten en liberalen naar christendemocraten. Maar in die periode nam CD&V wel in kartel met N-VA aan de verkiezingen deel. De significante neergang van de traditionele partijen als geheel werd pas ingezet toen dat kartel brak. In 2009 viel CD&V terug op het niveau van 1999, maar ook liberalen en socialisten zakten weg. De verkiezingen nadien verloren de klassieke partijen verder marktaandeel. Het was enkel in 2014 dat die tendens beperkt werd omgebogen, tenminste voor CD&V en Open VLD.


Tabel 1.  Stemmenpercentages in het Vlaams Gewest voor de Kamerverkiezingen en de niet samenvallende verkiezingen van het Vlaams Parlement.
Tabel 1. Stemmenpercentages in het Vlaams Gewest voor de Kamerverkiezingen en de niet samenvallende verkiezingen van het Vlaams Parlement.

De opgang van de Vlaams-nationalistische partijen was voor een stuk het spiegelbeeld daarvan. De doorbraak kwam er pas in 2009, met 28,5% (15,3% Vlaams Belang en 13,2% N-VA). Bij de vier voorafgaande verkiezingen schommelde dat marktaandeel rond de 20 à 25 procent. De laatste keer dat de Volksunie deelnam aan verkiezingen (abstractie gemaakt van de lokale verkiezingen van 2000) haalde de partij 8,8%. In 2003 kon de N-VA slechts een dikke helft daarvan behouden. De partij viel terug op één enkele zetel (van Geert Bourgeois Bourgeois, Geert
Geert Bourgeois (1951) is een Vlaams-nationalistisch politicus voor de N-VA. Hij was van 2014 tot 2019 minister-president van Vlaanderen. Lees meer
in West-Vlaanderen), waardoor ze haar dotatie verloor en een kartel met CD&V zich opdrong. Het was in die kartelperiode dat de score van Vlaams Blok/Belang piekte, met in 2004 een record van 24%, na de veroordeling van de partij voor racisme. Vanaf 2009 liep de groei van de N-VA parallel met het verlies van het Vlaams Belang. Die evolutie culmineerde in 2014, toen de N-VA een recordscore haalt van 32,4%, terwijl het Vlaams Belang, met 5,8%, bijna van de kaart werd geveegd. In 2019 was er dan een omgekeerd patroon, waarbij de N-VA zwaar verloor, terwijl het Vlaams Belang met 18,6% weer op het niveau kwam van 2007.

De overwinning van de paarse partijen in 2003 ging vooral ten koste van het groene AGALEV. In 1999 haalt de partij nog een recordscore van 11%, als gevolg van de dioxinecrisis. Maar vier jaar later leek de kiezer een doodvonnis uit te spreken over de partij. AGALEV zakte naar 3,9% en verloor alle zetels, waardoor er een grote druk ontstond op de partij om zich ook aan te sluiten bij het succesvolle kartel Sp.a-Spirit. Toch ging de partij, als Groen!, apart verder en slaagt ze erin om vanaf 2004 geleidelijk uit het dal te klimmen, tot 9,8% in 2019. Na het uiteenvallen van het kartel Sp.a-Spirit neemt de centrumlinkse erfgenaam van de Volksunie in 2009 voor het eerst als aparte partij deel aan de verkiezingen, onder de naam SLP. Maar de partij haalde slechts 0,2% en zette er nadien een punt achter. In 2007 slaagde Jean-Marie Dedecker er met zijn liberale splinterpartij LDD wel in om in verschillende kieskringen de kiesdrempel te halen, met 6,5% in totaal. Maar de partij kon zich niet consolideren en deemsterde weg na 2009. Het uiterst-linkse PVDA/PTB, ten slotte, bleef gedurende bijna de hele periode marginaal. Het was pas in 2019 dat de partij, met 5,6%, zetels haalde en significant werd in Vlaanderen.

Door deze electorale evolutie langs Vlaamse kant ontstond er een toenemende divergentie met het Franstalige partijlandschap. Dat kwam vooral doordat er langs Franstalige kant geen tegenhangers zijn voor de twee Vlaams-nationale partijen. Enerzijds waren de uiterst-rechtse partijen marginaal. Anderzijds was het regionalistische Rassemblement Wallon Rassemblement Wallon
Lees meer
(RW) al sinds de jaren 1980 verdwenen als aparte partij. Onder meer als gevolg daarvan konden de drie traditionele partijen zich langs Franstalige kant beter handhaven. In 2014 haalden ze nog 71,7% in Wallonië, tegenover 48,1% in Vlaanderen. Binnen die groep bleef de socialistische PS dominant, met uitzondering van 2007 toen de liberale MR even de grootste werd, terwijl het christendemocratische cdH geleidelijk wegsmolt. De positie van de Franstalige traditionele partijen als geheel fluctueerde vooral in functie van het resultaat van Ecolo. Dat stemmenaandeel van de groenen vertoonde een veel grilliger verloop dan in Vlaanderen, met een uitschieter naar boven (18,5%) in 2009. Toch was het pas in 2019 dat de traditionele partijen ook in Wallonië sterk terrein verloren en terugvielen naar 57,3%. Dat kwam vooral omdat, naast Ecolo, ook het uiterst linkse PTB een grote overwinning boekte met 13,8%. Daardoor leek het zwaartepunt van het Franstalige partijsysteem meer naar links te verschuiven, terwijl in Vlaanderen al een tijdlang een omgekeerde evolutie bezig was door de groei van het Vlaams Blok/Belang en de N-VA. Die tegengestelde electorale dynamieken bemoeilijkten in toenemende mate de werking van het federale politieke systeem.

De tendens naar een steeds grotere electorale volatiliteit, die zich al begon af te tekenen vanaf de jaren 1960, nam vanaf 1999 nog toe. Uit de ISPO-studies naar de stemmenverschuivingen in Vlaanderen bleek echter dat het Vlaams Blok aanvankelijk vrij resistent was daarvoor. De kiezers van die partij werden gekenmerkt door een uitzonderlijk grote partijtrouw. In 2003 kon de partij aan dit honkvaste kiezerskorps nog een deel van het vroegere VU-electoraat toevoegen, wat mee het zwakke resultaat van de N-VA verklaarde. Slechts een derde van de gewezen VU-kiezers stapte over naar de N-VA, tegenover een vijfde naar Sp.a-Spirit. In 2004 kon de N-VA slechts 70% van haar kiezers uit 2003 meenemen naar het kartel met CD&V. Van de resterende 30% koos het grootste deel voor het Vlaams Blok. Maar die partij haalde haar recordscore van 2004 door stemmen weg te kapen uit bijna alle partijen, zij het wel het meest uit de VLD.

Nadien kwam er echter een einde aan de succesformule van de uiterst-rechtse partij, die erin bestond om bestaande kiezers aan zich te binden en er steeds nieuwe aan toe te voegen. In 2010 had de N-VA haar spectaculaire doorbraak in grote mate te danken aan de instroom van gewezen Vlaams Belang-kiezers. Maar het belangrijkste fundament van het N-VA-succes was het grote segment van kiezers dat de partij kon meenemen uit het vroegere kartelelectoraat. 38% daarvan stapte over naar de N-VA. Dat was naar schatting 11% van het totale electoraat, terwijl de N-VA in 2004 slechts iets meer dan 3% van dat electoraat kon inbrengen in het kartel. De N-VA bleek echter een minder trouw kiezerskorps te hebben dan het Vlaams Blok voordien. In 2014 kon de partij slechts twee derden van haar kiezers van 2010 behouden. Een vijfde vloeide weg naar CD&V en Open VLD. Dat de N-VA de verkiezingen van 2014 toch kon winnen was in de eerste plaats te danken aan de instroom van ongeveer een vierde van de voormalige Vlaams Belang-kiezers, naast nieuwe stemmen vanuit voornamelijk Open VLD en CD&V. Er bleken dus relatief veel vlottende centrumrechtse kiezers te zijn die over en weer gingen tussen N-VA, Open VLD en CD&V. Volgens voorlopige onderzoeksresultaten was het beeld minder diffuus in 2019. De N-VA verloor opnieuw een derde van haar kiezers, maar het overgrote deel daarvan ging nu naar Vlaams Belang, dat zelf amper kiezers verloor.

Terwijl het Vlaams Blok in de jaren 1990 kon doorbreken door het klassieke socialistische electoraat aan te boren en nadien aan zich te binden, was de N-VA vooral groot geworden door kiezers weg te halen bij liberalen en christendemocraten. Dat laatste was mee veroorzaakt door de secularisering en de verdere daling van het aantal kerkelijke kiezers. Ook waren de overblijvende katholieken minder geneigd om hun geloofsovertuiging in een CD&V-stem te vertalen. De pedofiliekwestie, die in de aanloop naar de verkiezing van 2010 culmineert in het schandaal rond bisschop Roger Vangheluwe, leidde bovendien tot een scherpe daling van het vertrouwen in de Kerk. Het resultaat van dit alles was een aanzienlijke erosie van het christendemocratische kernelectoraat waarvan vooral de N-VA kon profiteren. Meer in het algemeen had de toegenomen electorale volatiliteit tot gevolg dat het kiesgedrag steeds moeilijker te voorspellen valt op basis van structurele kenmerken zoals beroep, leeftijd, opleiding of religie. Terwijl de Vlaams Blok-kiezers in de jaren 1990 nog uitgesproken laaggeschoold waren, verdween dit verband nadien. In 2010 en 2014 vormden de N-VA-kiezers in veel opzichten een dwarsdoorsnede van de bevolking.

Zeker het eerste decennium van de 21e eeuw werd ook gekenmerkt door een sterke focus op politieke boegbeelden. Dat werd in de hand gewerkt door de Senaatsverkiezing. Omdat Vlaanderen daarvoor één kieskring vormde, ging die steeds meer functioneren als een populariteitspoll tussen politieke zwaargewichten. In 2003 werd die wedstrijd gewonnen door Sp.a-voorzitter Steve Stevaert met 604.667 voorkeurstemmen. Vier jaar later kon CD&V-N-VA- boegbeeld Yves Leterme een instant mythe creëren rond zijn persoon met een recordscore van 796.521 stemmen. In 2010 won Bart de Wever met verve de populariteitspoll, al kon hij met 785.776 stemmen het record van Leterme net niet breken. Die dynamiek van hyper-personalisering speelde een belangrijke rol bij de electorale doorbraak van de N-VA. In 2010 verwees een vierde van de N-VA-kiezers spontaan naar De Wever als motivatie van hun keuze, zo blijkt uit survey-onderzoek. De afschaffing van de rechtstreekse Senaatsverkiezing vanaf 2014 deed die fixatie op een klein kransje van toppolitici iets afnemen. Maar mede doordat er, vanaf 2003, ook voor de Kamer- en regionale verkiezingen relatief grote provinciale kieskringen zijn, bleef de personalisering van het verkiezingsgebeuren aanzienlijker dan voorheen.

Net zoals dat ook al het geval was in de jaren 1990 leek de staatshervorming op zich geen belangrijk stemmotief voor de kiezers. Het percentage dat dit thema noemde als reden om voor een partij te stemmen was zelden hoger dan 10%. In 2004 speelde het communautaire slechts een beperkte rol bij de kiezers die het Vlaams Belang naar een recordscore hadden gestuwd. Wel van doorslaggevend belang waren het migratiethema en de werkgelegenheidsproblematiek. In 2007 en vooral in 2010 echter zagen we een ‘hausse’ van de staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
als stemmotief. Ongetwijfeld als gevolg van de BHV-crisis noemde 19,7% de staatshervorming als een van de drie belangrijkste redenen voor de partijkeuze. In 2010 had de relatief sterke focus op de communautaire kwestie duidelijk een belangrijke rol gespeeld in de spectaculaire doorbraak van de N-VA. Dat thema werd door de N-VA-kiezers het meest genoemd als stemmotief, gevolgd door werkgelegenheid en criminaliteit. Bij de Vlaams Belang-kiezers daarentegen werd dit thema helemaal overvleugeld door migratie, criminaliteit en sociaaleconomische kwesties. In 2014 viel het aandeel kiezers dat de staatshervorming vernoemde als stemmotief sterk terug tot 5,7%. Bij de N-VA-kiezers werd dit nu helemaal in de schaduw gesteld door voornamelijk de sociaaleconomische problemen. Ook in 2019 beroerde het communautaire thema de kiezer nog nauwelijks. Bij de N-VA bleek het migratiethema nu belangrijker dan de economische kwesties, maar het was vooral bij het sterk gegroeide aantal Vlaams Belang-kiezers dat migratie dominant was als stemmotief. Dit alles nam niet weg dat het electoraat van N-VA en, in iets mindere mate, van Vlaams Belang bij elke verkiezing werd gekenmerkt door een Vlaamsgezinde attitude. Dat blijkt uit het feit dat die kiezers gemiddeld meer voorstander zijn van een grotere Vlaamse autonomie (zij het meestal niet van onafhankelijkheid) en zich ook sterker met Vlaanderen dan met België identificeren. Ook al vormt de staatshervorming op zich meestal niet de trigger om voor de Vlaams-nationalisten te stemmen, toch lijkt die keuze gemiddeld genomen ook een afwezigheid van een sterk geloof in de Belgische natie te weerspiegelen, en een geloof dat de problemen die de kiezer echt bekommeren gemakkelijker zullen worden opgelost binnen een Vlaams kader.

Literatuur

– J. Billiet, K. Abts en M. Swyngedouw, De evolutie van de kerkelijke betrokkenheid in Vlaanderen tijdens de voorbije twee decennia en het verlies van vertrouwen in de Kerk in het bijzonder tussen 2009 en 2011, Leuven, 2013.

– M. Deweerdt, Overzicht van het Belgische politiek gebeuren in 1999, in: Res Publica, 2000, 2-3, pp. 166-246.
– M. Deweerdt, Kroniek van de vijfde staatshervorming, in: Res Publica, 2002, 2-3, pp. 363-395.
– M. Swyngedouw & J. Billiet, De kiezer heeft zijn redenen. 13 juni 1999 en de politieke opvattingen van Vlamingen, Leuven, 2002.
– M. Deweerdt, Overzicht van het Belgische politiek gebeuren in 2002, in: Res Publica, 2003, 2-3, pp. 219-323.
– M. Deweerdt, Overzicht van het Belgische politiek gebeuren in 2003, in: Res Publica, 2004, 2-3, pp. 145-260.
– M. Deweerdt, Overzicht van het Belgische politiek gebeuren in 2004, in: Res Publica, 2005, 2-3, pp. 131-241.
– B. Haeck en M. Deweerdt, Overzicht van het Vlaamse politiek gebeuren in 2004, in: Res Publica, 2005, 2-3, pp. 301-348.
– M. Swyngedouw, J.Billiet en B.Goeminne (red.), De kiezer onderzocht.  De verkiezingen van 2003 en 2004 in Vlaanderen.  Leuven, Universitaire Pers, 2007.
– M. Swyngedouw en N. Rink, Hoe Vlaams-Belgischgezind zijn de Vlamingen ?  Een analyse op basis van het postelectorale verkiezingsonderzoek 2007, Leuven, 2008.
– B. Maddens, Kiesstelsels, Leuven, 2008.
– M. Swyngedouw & D. Heerwegh, Wie stemt op welke partij? De structurele en culturele kenmerken van het stemgedrag in Vlaanderen. Een analyse op basis van het postelectorale verkiezingsonderzoek 2007, Leuven, 2009.
– S. Kesteloot, Evolutie van de campagnevoering in Vlaanderen tussen 1946 en 2007. Hoe gaan de Vlaamse traditionele partijen om met veranderende kiezers ?, Universiteit Gent,   doctoraatsverhandeling, 2009.
– K. Abts, M. Swyngedouw, J. Billiet en B. Meuleman (red.), Vlaanderen kiest. Trends in stemgedrag en opvattingen over politiek, staatshervorming en kerk, Tielt, 2014.
– E. Saelens, Gebrandmerkt.  Logboek van een N-VA-campagne, Antwerpen, 2014.
– M. Swyngedouw, K. Abts, S. Baute, J. Galle en B. Meuleman, Het communautaire in de verkiezingen van 25 mei 2014.  Analyse op basis van de postelectorale verkiezingsonderzoeken 1991-2014, Leuven, 2015.
– M. Swyngedouw, Verkiezingsonderzoek 25 mei 2014 revisited, in: Samenleving en Politiek, jg. 22, 2015, nr. 1, pp. 60-72.
– K. Abts, M. Swyngedouw en B. Meuleman, Het profiel van de Vlaamse kiezers in 2014.  Wie stemde waarom op welke partij? Analyse op basis van de postelectorale verkiezingsonderzoeken 1991-2014, Leuven, 2015.
– G.J. Put en B. Maddens, Het succes van Franstalige lijsten in de Vlaamse Rand bij de federale en regionale verkiezingen van 2014, Leuven, 2018.
– G.J. Put, G. Vanden Eynde en B. Maddens, De uitgaven van de Vlaamse partijen voor de federale, regionale en Europese verkiezingen van 26 mei 2019, Leuven, 2019.
– G. Vanden Eynde, G.J. Put en B. Maddens, Hoeveel kostte de digitale campagne van de Vlaamse partijen voor de federale, regionale en Europese verkiezingen van 26 mei 2019 ? Leuven, 2019.
– B. Maddens, C. Devos en B. Wauters, Kiesstelsels, in: C.Devos (red.), Een plattegrond van de macht, Gent, 2020, pp. 534-580.
– P. van Erkel, J. Lefevere, S. Walgrave, I. Jennart, A. Kern, S. Marien en P. Baudewyns, Verschuivingen in partijvoorkeur. Veranderingen in partijvoorkeur 2014-2019, en tijdens de verkiezingscampagne van 2019, [Nota op basis van de EOS RepResent data], s.d.
– S. Walgrave, J. Lefevere, P. van Erkel, I. Jennart, B. Rihoux, V. van Ingelgom, P. Baudewyns, L. Uyttendaele, S. Marien, A. Kern, E. van Hautte, J.B. Pilet, K. Celis en K. Deschouwer, Vlamingen en Walen stemden voor verschillende partijen maar verschillen minder van mening over het beleid dat ze willen, [Nota op basis van de RepResent-studie], s.d.

Suggestie doorgeven

2023: Bart Maddens

Inhoudstafel