Socialistische partij

Begrip
Harry Van Velthoven (2023)

De socialistische partij werd in Belgiƫ in 1885 opgericht als de Belgische Werkliedenpartij (BWP), veranderde in 1945 haar naam in Belgische Socialistische Partij (BSP) en viel in 1978 uiteen in een autonome Waalse en Vlaamse partij, die achtereenvolgens SP, sp.a (vanaf 2001) en Vooruit (vanaf 2021) werd genoemd.

Alternatieve term
Socialisme
Socialist
Sociaaldemocratie
Leestijd: 65 minuten

De socialistische partij werd in BelgiĆ« in 1885 opgericht als de Belgische Werkliedenpartij (BWP), veranderde in 1945 haar naam in Belgische Socialistische Partij (BSP) en viel in 1978 uiteen in een autonome Waalse en Vlaamse partij, die achtereenvolgens SP, sp.a (vanaf 2001) en Vooruit (vanaf 2021) werd genoemd. De bijdrage van het socialisme aan de Vlaamse emancipatie was drieledig. Vooreerst zou de BWP door het afdwingen van het algemeen mannelijkĀ  stemrecht (1893: meervoudig, 1919: enkelvoudig) en de leerplicht (1914) herhaaldelijk het kader scheppen waarbinnen een vastlopende Vlaamse beweging zich verder kon doorzetten. Daarnaast bouwde het Vlaamse socialisme een cultureel netwerk uit van bibliotheken, toneel, muziek, vorming, pers ā€¦ Ten slotte was er zijn rechtstreekse aandeel in taalwetgeving en staatshervorming.

Introductie

In 1885 werd de Belgische Werkliedenpartij (BWP) opgericht als een nationale massapartij. Zij reageerde tegen de uitbuiting door het kapitalisme, tegen een situatie waarin de arbeiders politiek en sociaal machteloos waren. De opbouw van een rode zuil (coƶperatieve, ziekenkas, vakbond, partij) zorgde ervoor dat de socialisten zich in de eerste plaats met deze socialistische ā€˜tegensamenlevingā€™ identificeerden, eerder dan met BelgiĆ« of hun respectieve regioā€™s. Die primaire verbondenheid met het ā€˜rode vaderlandā€™ was zowel rationeel (de materiĆ«le voordelen van de coƶperatieve) als emotioneel (de verontwaardiging en de rode droom).

De politieke machtsstrijd verliep via een tweevoudige ā€˜negatieve integratieā€™. Enerzijds slaat dit begrip op de constructie van ā€˜une petite patrie socialisteā€™(ā€˜een klein, socialistisch vaderlandā€™), een antisysteem in een vijandige omgeving. Anderzijds verwijst het naar hoe de Belgische elite de integratie gefaseerd controleerde: eerst via de uitbreiding van het stemrecht, daarna door het onderscheid tussen parlementaire macht en regeringsmacht.

In de BWP behielden de federaties veel macht. Dat gold vooral voor de Brusselse federatie en de grootste federaties in WalloniĆ« (Mons, Charleroi, LiĆØge) en in Vlaanderen (Gent, Antwerpen). Het ging om een vaak hiĆ«rarchische en paternalistische structuur, met vrij gesloten politieke elites. Individuele politici konden via framing en reframing de communautaire koers sterk beĆÆnvloeden. Qua besluitvorming ontstond een moeizame interactie tussen het partijbestuur, de 29 arrondissementsfederaties, de parlementsfracties vanaf 1894, de ministeriĆ«le groep vanaf 1919. Deze verschillende factoren helpen de sleutelvraag te beantwoorden: hoe kon het gebeuren dat de socialisten zich eerst met BelgiĆ« gingen identificeren en daarna steeds meer met hun respectieve regioā€™s: Vlaanderen, WalloniĆ« of Brussel? Hoewel de toenemende taalspanningen hierbij een belangrijke rol speelden, waren andere aspecten, zoals het electorale onevenwicht tussen de verschillende regioā€™s en uiteenlopende ideologische opvattingen over het socialisme, fundamenteler voor het communautaire probleem. De tegenstellingen groeiden naarmate de integratie in het burgerlijke systeem vorderde.

De bijdrage van het socialisme aan de Vlaamse emancipatie was drieledig. Vooreerst zou de BWP, vanaf 1945 Belgische Socialistische Partij (BSP), door het afdwingen van het algemeen mannelijk stemrecht (1893: meervoudig, 1919: enkelvoudig) en de leerplicht (1914) herhaaldelijk het kader scheppen waarbinnen een vastlopende Vlaamse beweging zich verder kon doorzetten. Daarnaast bouwde het Vlaamse socialisme een cultureel netwerk uit van bibliotheken, toneel, muziek, vorming, pers ā€¦ Ten slotte was er zijn rechtstreekse aandeel in taalwetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieƫn. Ook in Belgiƫ verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
en staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die Belgiƫ omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
. Dat werd een bochtig parcours.

Tot 1914: in de oppositie. De prioriteit van het algemeen enkelvoudig stemrecht

Een Vlaams-Waals onevenwicht: van vroegsocialisme tot BWP

Rond 1860 bestond er een band tussen het pre-organisatorische socialisme en de Vlaamse grieven: Franciscus Bilen Bilen, Franciscus
Franciscus Bilen (1819-1881) behoorde tot de strekking binnen het vroege socialisme die democratische gebondenheid, Vlaamsgezindheid en antiklerikalisme met elkaar verbond. Hij ijverde on... Lees meer
en Jan de Ridder De Ridder, Jan
Lees meer
in Gent, Filip Coenen Coenen, Filip
Antwerpenaar Filip Coenen (1841-1892) was een Vlaamsgezinde socialist, die zich met het Volksverbond in 1867 afscheurde van de Meetingpartij en in 1877 mee de Vlaamse Socialistische Parti... Lees meer
en Victor Buurmans in Antwerpen zagen geen tegenstelling tussen beide kwesties. Ook latere cultfiguren zoals Edmond van Beveren Van Beveren, Edmond
Edmond van Beveren (1852-1897) was een Gentse pionier van de socialistische beweging die heel zijn leven de band tussen Vlaamse en sociale strijd bleef beklemtonen. Lees meer
, Emiel Moyson Moyson, Emiel
Lees meer
en de Brusselse arts CĆ©sar de Paepe De Paepe, CĆ©sar
CƩsar de Paepe (1841-1890) was medestichter van de socialistische beweging in Belgiƫ en een voorstander van Vlaamse ontvoogding. Lees meer
ijverden voor een samengaan van Vlaamse en sociale emancipatie, waarbij het antiklerikalisme nooit ver weg was. De stichting van de Eerste Internationale te Londen in oktober 1864 inspireerde Vlaamse en Brusselse socialisten tot een rode Groot-Nederlandse Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van Belgiƫ of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
gedachte, realiseerbaar in het raam van een toekomstige grote confederatie van vrije volken. Vlamingen en Nederlanders belegden gezamenlijke congressen (1870-1871), betreurden de scheiding van 1830 (de Belgische Revolutie), maakten samen propaganda en steunden elkaar binnen de Internationale. De ondergang ervan in 1872 en de overschakeling naar de strijd binnen het nationale kader maakten daaraan een einde, maar als idee zou het Groot-Neerlandisme het Vlaamse socialisme blijven kleuren. De revolutionaire dreiging die uitging van de Internationale en van de Parijse Commune (1871) zorgde er overigens voor dat de Vlaamse socialisten, ondanks hun gevoeligheid voor de taalkwestie, geen aansluiting vonden bij een kleinburgerlijk flamingantisme, dat gekant was tegen de idee van klassenstrijd en dichter aanleunde bij de cijnselite.

De oprichting van de BWP verliep moeizaam. Er gaapte een kloof tussen Vlaamse en Waalse federaties, die vooral toe te schrijven was aan het feit dat de sociaaleconomische ontwikkeling in de respectieve regioā€™s anders verliep. In de Waalse industriebekkens bleef een revolutionair anarchisme langer bestaan. In Vlaanderen en Brussel werd de Duitse sociaaldemocratie als voorbeeld genomen: de socialistische partij werd opgevat als een sterk gecentraliseerde organisatie die politieke hervormingen nastreefde.

In 1877 werd een Vlaamse Socialistische Arbeiderspartij opgericht, een jaar later een Parti Socialiste BrabanƧon (Brabantse socialistische partij). In 1879 fuseerden beide organisaties tot de Belgische Socialistische Arbeiderspartij. In 1885 werd de Belgische Werkliedenpartij opgericht die 59 groepen vertegenwoordigde, waarvan slechts 10 Waalse. De artisanale groepen domineerden. Onder Brusselse druk werd gekozen voor de minder afschrikwekkende benaming ā€˜werkliedenā€™, wat de ideologische richting aangaf. In feite bleken de mislukte revolutionaire Waalse stakingen in 1886 en 1887 en de daaropvolgende hevige repressie als kantelmoment belangrijker, omdat de industriĆ«le Waalse federaties daarna hun anarchistische plannen opborgen en zich bij de partij aansloten.


De stichters van de BWP op het partijcongres in Antwerpen op 15 en 16 augustus 1885. Aan het midden van de tafel zit Louis Bertrand, links Edmond van Beveren en Edward Anseele (met bolhoed op schoot). Vlak achter Bertrand staat CĆ©sar de Paepe. (Amsab-ISG, fo002780)
De stichters van de BWP op het partijcongres in Antwerpen op 15 en 16 augustus 1885. Aan het midden van de tafel zit Louis Bertrand, links Edmond van Beveren en Edward Anseele (met bolhoed op schoot). Vlak achter Bertrand staat CĆ©sar de Paepe. (Amsab-ISG, fo002780)

Hoewel de retoriek van de socialisten een revolutionaire inslag behield, lag de weg naar het reformisme open. De BWP stelde zich tot doel om via het algemeen enkelvoudig stemrecht (AES) een einde te maken aan het belastingkiesstelsel en zo de nationale staatsmacht langs parlementaire weg over te nemen: de meerderheidsstrategie dus. Wel werd de algemene staking het belangrijkste buitenparlementaire wapen om die legaliteit te bereiken. De bereidheid van het Waalse proletariaat om te staken bleef veel groter dan die van de overwegend Brussels-Vlaamse partijleiding, maar de revolutionaire dreiging ervan volstond om de Belgische machtselite tot politieke en sociale toegevingen aan te sporen: het algemeen meervoudig stemrecht (AMS) in 1893 was een compromis dat de BWP aanvaardde, maar waar vooral de conservatieve politieke leiders bij gebaat waren. De verkiezingen van oktober 1894 toonden immers aan dat de BWP het nog steeds moeilijk had om politieke macht te veroveren. De katholieke regering, die sinds 1884 aan de macht was, kon haar absolute parlementaire meerderheid tot aan de Eerste Wereldoorlog behouden (zie Katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
). De BWP veroverde weliswaar 28 van de 62 zetels in Walloniƫ, maar haalde geen van de 18 zetels in Brussel en geen van de 72 in Vlaanderen. Toch werd een Vlaamse socialist verkozen, de Gentenaar Edward Anseele Anseele, Edward
Edward Anseele (1856-1938) was een Gents socialist en lag in 1885 mee aan de basis van de Belgische Werkliedenpartij. Hij was decennialang een van de tenoren van het socialisme in Belgiƫ.... Lees meer
, op een Luikse lijst.

Na de invoering van de evenredige vertegenwoordiging in 1900 kreeg elke partij volksvertegenwoordigers in elk landsgedeelte, maar het Vlaamse socialisme bleef met 3 zetels uitgesproken de zwakste partij in Vlaanderen en zeer minoritair binnen de BWP (23 op 62 zetels in WalloniĆ«, 5 op 18 in Brussel). Slechts in 3 van de 16 Vlaamse kiesarrondissementen haalde het meer dan 10% van de stemmen (in Gent 18.5%, in Antwerpen 10.8%), terwijl het socialisme in 8 van de 13 Waalse arrondissementen meer dan 30% haalde, met uitschieters in Charleroi (58%), Mons (51%) en LiĆØge (46%).

De ongelijke economische ontwikkeling tussen Vlaanderen en Walloniƫ kreeg dus een politieke vertaling. Vrij vroeg werden de eerste fricties in de BWP zichtbaar: enerzijds vanwege het electoraal achterblijvende Vlaanderen en het Brussels-Vlaamse overwicht in het bestuur, anderzijds vanwege de dominantie van het Frans in het bestuur, in de nationale congressen en in de fracties.

Geen meertalig Belgisch volk: Vlaams, Waals en Brussels socialisme

Na de Belgische onafhankelijkheid van 1830 was het Frans de enige officiĆ«le landstaal geworden, hoewel de meerderheid van de bevolking Vlaams sprak.Ā  Na de democratisering van het stemrecht kon ook Vlamingen die het Frans niet machtig waren volksvertegenwoordiger worden, wat tevens gold voor een aantal Vlaamse socialisten. Het verkiezingsprogramma van de BWP vermeldde reeds ā€˜het recht voor alle inwoners van bestuurd, onderwezen en geoordeeld te worden in hun eigen taalā€™. Bijgevolg steunde de partij vrij eensgezind de Gelijkheidswet van 1898, waardoor in officiĆ«le wetteksten het Nederlands voortaan gelijkwaardig werd aan het Frans. De Vlaamse socialisten hadden voluit mee campagne gevoerd. Uit solidariteit stemden zestien Waalse socialisten in de Kamer vĆ³Ć³r (vier onthielden zich). Dat ontlokte fel protest bij de Waalse beweging Waalse beweging
De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de... Lees meer
, die de Waalse socialisten ervan beschuldigde zo de weg naar een tweetalig Belgiƫ te effenen (zie Tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
).

In de BWP verscherpte dit voorval de interne discussie over de betekenis van een Belgisch identificatie. Naarmate de politieke en sociale integratie in de burgerlijke democratie vorderde, waren de socialisten zich ook met het Belgische vaderland beginnen te vereenzelvigen, wat nog werd versterkt door de nationale strijd voor het enkelvoudig stemrecht. De interpretaties over dat vaderland liepen wel uiteen. De meeste Franstalige socialisten associeerden de Belgische staat met het Franstalige Belgiƫ van 1830. Volgens hen had de bourgeoisie de Belgische revolutie gestolen en moest het proletariaat Belgiƫ heroveren. Ze beschouwden de Belgen daarbij als een in essentie Latijns of Gallisch volk, waarvan de eenheid door een Germaanse en klerikale Vlaamse beweging werd bedreigd. Bij de Vlaamse socialisten daarentegen leefde de Groot-Nederlandse gedachte verder en werd 1830 ervaren als een nutteloze revolutie. Zij identificeerden zich met de Vlaamse middeleeuwen van Jacob van Artevelde Van Artevelde, Jacob
Jacob van Artevelde was een Gents volksleider (overleden in 1345) die in de jaren 1337-1345 de feitelijke macht uitoefende in Gent en in Vlaanderen. Hij verzette zich tegen de Franse invl... Lees meer
en huldigden 1302 in plaats van 1830. Het Belgische kader werd wel aanvaard, maar dat ging niet gepaard met een Belgisch gevoel.

In de BWP groeide dan ook het besef dat in BelgiĆ« twee volken (ā€˜rassenā€™) met eigen karaktertrekken bestonden: ā€˜de open en oproerige geest van de Waalā€™ Ć©n ā€˜het bedachtzame organisatievermogen van de Vlamingā€™. De versmelting ervan in een Ć¢me belge (Belgische ziel) werd als een voorspoedige formule gezien. Overeenkomstig de verschillende interpretaties van het vaderland werd die gezamenlijke Belgische identiteit wel beduidend anders ingevuld door respectievelijk Vlaamse en Franstalige socialisten. Voor die laatsten was de droom van de Ć¢me belge reeds grotendeels in vervulling gegaan doordat het Frans ingang had gevonden als hoge statustaal, de taal van de bevrijding uit de klerikaal-Vlaamse onwetendheid. Voor Vlamingen moest de versmelting van de Vlaamse en Waalse ziel nog gebeuren op basis van gelijkheid en wederkerigheid: na een overgangsperiode en via het invoeren van de leerplicht zou iedereen tweetalig kunnen worden.

Rond 1900 veegden de Waalse socialisten het Vlaamse pleidooi voor Belgische meertaligheid van tafel en in 1912 richtte Jules DestrƩe DestrƩe, Jules
Lees meer
een open brief aan de koning, waarin hij met Waals federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van Belgiƫ van unitaire t... Lees meer
dreigde. Zijn analyse was scherp. In BelgiĆ« werd de antiklerikale progressieve meerderheid in WalloniĆ« al onderdrukt door een nog grotere conservatieve katholieke meerderheid in Vlaanderen. Dat juk zou nog ondraaglijker worden door een opgelegde tweetaligheid. Walen kenden immers geen Nederlands en wilden van geen verplichting weten. Een opgelegde tweetaligheid zou bijgevolg leiden tot volksvreemde ambtenaren die de Waalse volksaard niet begrepen en van de Walen tweederangsburgers maken, sterker, een overwonnen volk. Dan nog liever een bestuurlijke scheiding tussen Vlaanderen en WalloniĆ«. Een authentieke, door DestrĆ©e essentialistisch opgevatte Ć¢me wallonne (Waalse ziel) mocht niet worden aangetast door een artificiĆ«le en verbasterende Ć¢me belge.


Uitgave van de geruchtmakende brief van Jules DestrƩe aan koning Albert I, waarin met een bestuurlijke scheiding werd gedreigd, 1912. (MusƩe de la Vie wallonne)
Uitgave van de geruchtmakende brief van Jules DestrƩe aan koning Albert I, waarin met een bestuurlijke scheiding werd gedreigd, 1912. (MusƩe de la Vie wallonne)

DestrĆ©e nam de leiding van de Waalse beweging over. Voortaan beschouwden de meeste Waalse socialisten elke eis tot Waalse tweetaligheid als een uiting van Vlaams imperialisme. In WalloniĆ« moest een taalmuur de eentalige Walen beschermen (Waalse tak van de Waalse beweging). In Brussel moesten de verfransing en de evolutie naar eentaligheid gestimuleerd worden, ook ten voordele van de talrijke Waalse ambtenaren (Brusselse tak). De Brusselse agglomeratie diende zo ver mogelijk uitgebreid, liefst tot het hele arrondissement. In Vlaanderen moest de vrijheid van taalkeuze de francofonie en de Waalse ambtenaren beschermen (Vlaamse tak). Van de vernederlandsing van de Gentse universiteit kon geen sprake zijn, aanvankelijk zelfs niet van welke Vlaamse universiteit dan ook. Vooral de federaties Charleroi en Mons stelden zich, in tegenstelling tot de Luikse federatie, onverzoenlijk op.Ā  Sommige Waalse socialisten schreven de Vlaamse achterstand toe aan taal en ras in plaats van aan sociaaleconomische oorzaken. Tegelijkertijd radicaliseerde het Vlaamse socialisme en ontwikkelde het een corresponderend verlangen naar eentaligheid, hoewel het vooralsnog voor tweetaligheid in BelgiĆ« bleef ijveren.Ā 

De Vlaamse socialisten en de Vlaamse kwestie

In tegenstelling tot de Vlaamsgezinde strekkingen binnen de katholieke Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
en de liberale partij Liberale partij
De verhouding tussen de liberale partij en het partijpolitieke liberalisme in Belgiƫ enerzijds, en de Vlaamse beweging anderzijds levert een gevarieerd en ingewikkeld beeld op dat evoluee... Lees meer
moest het Vlaamse socialisme niet opboksen tegen een ā€˜franskiljonseā€™ cijnselite. Evenmin moest het rekening houden met een georganiseerde Vlaamsgezinde drukkingsgroep. Toch is het opmerkelijk dat de Vlaamse socialisten de taalstrijd niet meer en nadrukkelijker als een aspect van de klassenstrijd hebben voorgesteld. De eigen socialistische interpretatie van de Vlaamse kwestie lag immers voor het grijpen. Zo begreep de Duitser Wilhelm Liebknecht in 1877 niet waarom in Gent het Vlaams niet als wapen tegen de franskiljonse katoenbarons werd gebruikt. Ook volgens CĆ©sar de Paepe De Paepe, CĆ©sar
CƩsar de Paepe (1841-1890) was medestichter van de socialistische beweging in Belgiƫ en een voorstander van Vlaamse ontvoogding. Lees meer
was de Vlaamse kwestie geen taal- of rassenstrijd, maar een klassenstrijd.

Dat dergelijke standpunten niet prominenter aanwezig waren in het socialistische programma, kan op verschillende manieren worden verklaard. Zo maakten de Vlaamse socialisten een onderscheid tussen, enerzijds, de politieke en materiƫle belangen van het Vlaamse volk, die ze behartigden, en, anderzijds, de taalgrieven die ze als rechtvaardig, maar ondergeschikt beschouwden. Volgens hen negeerden de taalflaminganten de Vlaamse ellende. De Vlaamse arbeidersklasse wenste immers vooral een betere levensstandaard en ondervond in het alledaagse leven van taaldiscriminatie weinig hinder. Bovendien vreesden de socialisten dat de taalkwestie de nationale arbeidersklasse nog verder zou verdelen. Aan de al bestaande levensbeschouwelijke breuklijn met de antisocialistische christelijke arbeidersbeweging Christelijke arbeidersbeweging
In de christelijke arbeidersbeweging heeft steeds een uitgesproken belangstelling voor de Vlaamse kwestie bestaan. De groeiende invloed van deze beweging, in het kielzog van de democratis... Lees meer
wilde men geen communautaire breuklijn toevoegen. Daarnaast speelde nog een tactische overweging: prioritair wilde de BWP via het AES toegang verwerven tot het machtssysteem. In de twee belangrijkste Vlaamse federaties, Gent en Antwerpen, vond de partij hiervoor geen steun bij liberale flaminganten, wƩl bij francofone progressieve liberalen, waarmee ze een gezamenlijke lijst vormde. De Vlaamse kwestie werd geen strijdpunt.

Na de invoering van het AMS zag het Vlaamse socialisme zich echter genoodzaakt om een actievere rol te spelen in de taalstrijd. Vanaf 1894 moest de BWP zich in het parlement rechtstreeks over taalwetten uitspreken en erover stemmen. Zo engageerden de Vlaamse socialisten zich in de hierboven reeds vermelde strijd voor de Gelijkheidswet (1896-1898). Bovendien zouden ze vier jaar later, naar aanleiding van zeshonderd jaar Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
, een Vlaams congres houden, met steun van de algemene raad en deelname van Waalse federaties. Het socialisme wilde de Vlaamse symboliek niet aan de andere partijen overlaten, maar er een eigen ideologische interpretatie aan geven: de Guldensporenslag als een klassenstrijd, met de klauwaards als voorlopers van de socialisten. In die context hing veel af van de historiek van elke federatie, haar sociale aanhang, de liberale connectie en de impact van de lokale leiders. Het is daarom goed om even scherp te stellen op achtereenvolgens Gent, Antwerpen en Brussel, met aandacht voor de lokale verhouding tussen het socialisme en de Vlaamse beweging.

VĆ³Ć³r 1914 was het industriĆ«le Gent Gent
Lees meer
het socialistische centrum van Vlaanderen, waar de BWP meer dan de helft van haar Vlaamse leden telde. Dankzij haar succesrijke zuilmodel en met het enige Vlaamse dagblad, de Vooruit (1884-1991) Vooruit (1884-1991)
Vooruit (1884-1991) was een Gents socialistisch dagblad waarin heel wat bijdragen verschenen van Vlaamse intellectuelen. In 1978 werd het blad een regionale editie van De Morgen, om in 19... Lees meer
, drong de partij via de Oost-Vlaamse stad diep door in Vlaanderen. Zo was het Antwerpse dagblad De Werker De Werker
De Werker was een Antwerps socialistisch weekblad, dat werd opgericht in 1868 en in 1914 opging in Volksgazet. Lees meer
in 1894 en van 1903 tot 1914 een doorslag van Vooruit, met een beperkte plaats voor het Antwerpse nieuws. Leider Edward Anseele, die werd bejubeld als een Messias, was de onbetwiste kopman van een top-down-organisatie. Nergens liepen de polemieken met flaminganten zo hoog op. Vanaf 1890 had Anseele in functie van AES een kartel gesloten met francofone radicale liberalen die belangrijke mandaten werden toebedeeld: in de periode 1900-1908 kregen ze Ć©Ć©n van de twee Kamerzetels Ć©n schepenen toen het kartel de stad mee ging besturen. Het plaatste Anseele in een soms moeilijke spreidstand. In feite voerde de Gentse federatie een zigzagkoers. Tussen een beperkte flamingantische kern en een stroming die de Vlaamse kwestie minimaliseerde, nam Anseele eerder een middenpositie in, waarbij tactische overwegingen een rol speelden: de wervingskracht van de Vlaamse beweging, de zorg om de eenheid van het Belgische socialisme, maar ook die van het Vlaamse socialisme.Ā 

Vanaf 1894 begon de Antwerpse federatie zich als Vlaamsgezind te afficheren en stelde ze de taalstrijd voor als een aspect van de klassenstrijd. Daarbij speelden twee factoren een rol, waardoor Antwerpen afweek van de andere federaties. Ten eerste rekruteerde deze federatie onder de beter geschoolde en betaalde diamantbewerkers en metaalarbeiders, versterkt met een explosief groeiende groep havenarbeiders. Ten tweede was er de Vlaamsgezinde traditie van de Meetingpartij Meetingpartij
De Meeting (1862-1914) was een Antwerpse politieke formatie die ontstond uit een coalitie van flaminganten, progressieve liberalen en katholieken. Ze liet zich kenmerken door een uitgespr... Lees meer
, die ook in katholieke en liberale deelgroepen doorwerkte. Vanaf 1908 mondde dat uit in pluralistische Guldensporenvieringen, waarbij ieder recht had op een eigen interpretatie. Op 6 december 1910 engageerde de Antwerpse federatie zich als eerste Vlaamse federatie voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit.

De Brusselse federatie kende een andere ontwikkeling. Ze werd geleid door Franstalige intellectuelen en rekruteerde voornamelijk uit een klein ambachtelijk milieu van hooggekwalificeerde arbeiders die in mentaliteit dicht aansloten bij een verfransende middenstand en middenklasse. Vergaderingen en meetings verliepen in het Frans. Nergens was de alliantietactiek met een francofone liberale partij en het reformisme zo diep doorgedrongen. Vanaf 1905 maakte de partij deel uit van het Brusselse schepencollege. Tevergeefs klaagden Vlaamsgezinde socialisten als Rochette en vanaf 1908 Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
in de gemeenteraad de wijze aan waarop louter Vlaamssprekende kinderen in het stedelijke basisonderwijs verfranst werden en jaren leerachterstand opliepen. De verkiezingen voor het parlement stelden de partijleiding echter voor een probleem. Het kiesarrondissement telde 125 gemeenten, waarvan er 112 uitsluitend Vlaams waren. Om daar campagne te voeren kregen de Vlaamsgezinden in 1910 twee van de toen verkiesbare mandaten voor de Kamer: Leo Meysmans Meysmans, Leo
Leo Meysmans (1871-1952) was socialistisch volksvertegenwoordiger voor Brussel. Aanvankelijk Vlaamsgezind, werd hij vanaf 1920 een overtuigde wallingant die zich verzette tegen elke taalw... Lees meer
(die al sinds 1902 verkozen was), en Huysmans. In december 1903 verscheen het eerste Vlaamse weekblad, de Gazet van Brussel De Gazet van Brussel
Het weekblad De Gazet Van Brussel (1903-1912) was het orgaan van de Brusselse socialisten, dat onder impuls van Camille Huysmans en Edmond Doms Vlaamsgezinde standpunten innam, zoals de v... Lees meer
. In de kantons Halle, Vilvoorde en Zaventem zouden zich later onafhankelijk ā€˜rode burchtenā€™ ontwikkelen, met als sleutelfiguur Frans Gelders (sr.) Gelders, Frans (sr.)
Frans Gelders (1874-1949) was achtereenvolgens gemeenteraadslid, schepen, provincieraadslid en volksvertegenwoordiger voor de socialistische partij. Lees meer
. In het parlement steunden de meeste Brusselse parlementsleden de taalwetgeving, mits er een apart statuut zou komen voor een steeds ruimer geĆÆnterpreteerde Brusselse agglomeratie. Verder valt het op dat in de pluralistische Hogeschoolcommissie, die een oplossing voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit zocht, drie Brusselse universitairen het socialisme vertegenwoordigden: Huysmans, Meysmans en AlbĆ©ric Deswarte Deswarte, AlbĆ©ric
AlbƩric Deswarte (1875-1928) was een radicaal Vlaamsgezinde socialistische politicus, die onder andere ijverde voor Nederlandstalig hoger onderwijs. Tijdens de Eerste Wereldoorlog schippe... Lees meer
. Ze behoorden tot een nieuwe generatie en steunden de radicale formule- Lodewijk De Raet De Raet, Lodewijk
Lodewijk de Raet (1870-1914) was een econoom en ambtenaar die in belangrijke mate bijdroeg aan de theorievorming over de Vlaamse beweging en deze van een sociaaleconomisch denkraam voorza... Lees meer
(ook het hoger technisch onderwijs diende te worden vernederlandst).

De Vlaamse kwestie als ā€˜vrije kwestieā€™: Waals federalisme en Vlaamse culturele autonomie

In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog waren de posities in de BWP verstrakt. In Walloniƫ ontzegde de Waalse Mijnwerkerscentrale de tienduizenden Vlaamse migranten aparte vakbondssecties, Vlaamse propagandisten en taalfaciliteiten. In 1907 weigerden de meeste Waalse socialistische volksvertegenwoordigers om kennis van het Nederlands te verplichten voor ingenieurs in de Waalse steenkoolmijnen. In 1909 namen ze dezelfde houding aan ten aanzien van de leden van de Waalse werkrechtersraden van hoger beroep (voorzitter, toegevoegde voorzitter, griffier). Anseele protesteerde: het ging om een bevoorrechting van hoger opgeleide zonen van de Waalse bourgeoisie ten koste van Frans onkundige Vlaamse proletariƫrs. Als toegeving stelde hij een amendement voor waardoor slechts een van de drie ambtenaren het Nederlands machtig moest zijn. In de Kamerfractie bleek echter geen compromis mogelijk. Negentien Waalse socialisten verwierpen het amendement-Anseele. Een jaar later weigerden ze ook de taalwet goed te keuren die in Vlaanderen een deel van het curriculum van alle Vlaamse katholieke colleges vernederlandste, zoals sinds 1883 in athenea en rijksmiddelbarescholen opgelegd was, en die de Vlaamse socialisten sinds lange tijd mee verdedigd hadden. Zo was de taalkwestie ineens een vrije kwestie geworden, waarvoor geen partijtucht meer gold.

Na een impasse van tien jaar die volgde op de Gelijkheidswet begon de Vlaamse beweging een tot dan toe ongekende druk uit te oefenen. Ideologisch werd de cultuurstrijd aan de discriminatie op de arbeidsmarkt gekoppeld, het emotionele aan het materiƫle, wat meer beroepsgroepen aansprak. Het leidde tot de snelle ontwikkeling van een pluralistisch buitenparlementair circuit, van Vlaamse ambtenaren en bedienden, van kleine en middelgrote ondernemingen, van academici. Sluitstuk werd de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit en daarmee de vorming van een Nederlandstalige elite die een einde moest maken aan de sociale breuk in Vlaanderen. In elke partij manifesteerde zich een nieuwe politieke en Vlaamsgezinde generatie, die pluralistisch wilde samenwerken. Samen met het AES begon dit thema de politieke agenda te beheersen.

Deze ontwikkelingen stelden ook de eenheid van het Vlaamse socialisme op de proef. De Vlaamsgezinde opstelling van de Antwerpse federatie vond steun bij coming man Huysmans, die snel tot de inner circle van de BWP ging behoren. Als een van de Drie Kraaiende Hanen Drie Kraaiende Hanen
De ā€˜drie kraaiende hanenā€™ was de benaming voor de drie volksvertegenwoordigers die in 1910-1911 over de partijgrenzen heen een campagne voor de vernederlandsing van de Rijksuniversiteit G... Lees meer
lanceerde hij eind 1910 in Antwerpen mee de campagne voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Als reactie dreigde DestrĆ©e met collegaā€™s uit Charleroi en Mons elke regering te doen vallen die aan het nieuwe Vlaamse gestook toegaf. Toch schaarde de ene na de andere Vlaamse federatie zich achter Huysmans. Als een der laatste engageerde de Gentse zich. Anseele toonde zich bereid om in de plaats van Huysmans een desbetreffend wetsvoorstel te ondertekenen.


Camille Huysmans, Louis Franck en Frans van Cauwelaert zijn de drie politieke boegbeelden van de pluralistische campagne voor de vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhps7856)
Camille Huysmans, Louis Franck en Frans van Cauwelaert zijn de drie politieke boegbeelden van de pluralistische campagne voor de vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhps7856)

Toen na de verloren verkiezingen van 1912 en de bestendiging van bijna dertig jaar katholieke regeringen DestrƩe in zijn Lettre au Roi met Waals federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van Belgiƫ van unitaire t... Lees meer
dreigde, was de meest tactische repliek vanuit de Vlaamse beweging die van Huysmans, die voor culturele autonomie pleitte: elk volk had recht op eigen onderwijs, van de lagere school tot de universiteit, zonder inmenging van een andere gemeenschap. Huysmans beschouwde de Vlaamse kwestie dan ook niet als bijzaak, maar als een essentieel onderdeel van het in 1894 goedgekeurde socialistische programma. Daarbij moest hij anticiperen op veelgehoorde argumenten van tegenstanders van een socialistische deelname aan die Vlaamsgezinde campagne of van commentatoren die hier onverschillig tegenover stonden: welk nut had een universiteit voor arbeiders voor wie zelfs nog geen leerplicht bestond? Waarom zou men zich druk maken over de vervanging van een Franstalige door een Nederlandstalige heersende klasse? Huysmans antwoordde met de slogan: ā€˜Wij zijn niet de mannen van vandaag maar van morgenā€™. Voor de toekomstige generaties moest men die taalbarriĆØre in het hoger onderwijs nu al slechten. Met zijn ideaal van culturele autonomie gaf Huysmans de hele Vlaamse beweging niet alleen een alternatief en een einddoel, maar kreeg de vernederlandsing van de Gentse universiteit ook een plaats in de rode utopie. In 1913 hernieuwde Anseele zijn handtekening onder het wetsvoorstel. Invloedssferen werden afgesproken. De Gentse krant Vooruit zou zich vooral op Oost- en West-Vlaanderen richten, de door Huysmans en Willem Eekelers Eekelers, Willem
Willem Eekelers (1883-1954) was een Antwerpse socialistische vakbondsleider en politicus die gedurende zijn carriĆØre radicale Vlaamse standpunten innam. Lees meer
in 1914 opgerichte Volksgazet Volksgazet
Volksgazet (1914-1978) was een Antwerps socialistisch dagblad, gesticht door Camille Huysmans en Willem Eekelers, dat regelmatig Vlaamsgezinde standpunten innam. Lees meer
op de andere provincies.

In de BWP hadden regionale identificaties aan belang gewonnen, maar tot tevredenheid van de nationale zuilorganisaties overheersten de gehechtheid aan Belgiƫ en de lotsverbondenheid als Belgische socialisten, al bestond het Belgische vaderland volgens de socialistische herinterpretatie wel uit twee volken met eigen culturele en taalkundige rechten. Vlaamse en Waalse socialisten bleven echter verdeeld over twee pijnpunten: ten eerste de situatie en de definitie van taalminderheden, ten tweede de taalsituatie in Brussel en de grens van de Brusselse agglomeratie.

Ondertussen was het Vlaamse socialisme tot de voorhoede van de Vlaamse beweging gaan behoren en evolueerden zijn standpunten mee in de richting van regionale eentaligheid, terwijl het Waalse socialisme de Waalse beweging Waalse beweging
De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de... Lees meer
domineerde. Het belette niet dat de meeste militanten zich in de eerste plaats met het eigen volkshuis, de eigen gemeente en de eigen beroepsgroep identificeerden.

1914-1940: Enkelvoudig stemrecht en negatieve integratie

De Eerste Wereldoorlog

De Duitse inval op 4 augustus veroorzaakte een golf van Belgisch patriottisme, ook bij de BWP. In het parlement keurden alle socialisten de kredieten ter financiering van de oorlog goed en de machtselite betrok de partij bij de union sacrƩe, een regering van nationale eenheid. Emile Vandervelde Vandervelde, Emile
Emile Vandervelde (1866-1936) was een socialistische partijleider en politicus die een vooraanstaande rol speelde in de Vlaamse vraagstukken van zijn tijd. Lees meer
werd benoemd tot minister van staat en kreeg later volwaardige bevoegdheden. De socialistische zuilorganisaties werden bij de gedecentraliseerde werking van het Nationaal Hulp- en VoedingscomitƩ ingeschakeld. Tevergeefs probeerde de Duitse bezetter in oktober en november 1914 de BWP te overhalen om te collaboreren. Dat lukte wƩl bij een minderheid binnen het gefrustreerde flamingantisme, door middel van de zogenaamde Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ā€˜Flamenpolitikā€™ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
. Om dat manoeuvre te dwarsbomen ondertekenden Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
en Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
in juli 1915 het Manifest der Vlaamse Intellectuelen, waarin de Vlaamse beweging werd gevraagd om de taalstrijd voor de duur van de oorlog te laten rusten. Toen het collaborerende activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiƫle... Lees meer
resultaten begon te boeken, hekelde Huysmans in oktober 1916 deze ā€˜groep fanatieken waarvan de meesten handelden uit politiek onverstandā€™. In tegenstelling tot de Belgische oorlogsregering, die de Vlaamsgezinden geen perspectief bood, hernam hij op 4 augustus 1917 de idee van culturele autonomie: geen politieke of economische, maar wel een culturele scheiding. Als secretaris van de Tweede Socialistische Internationale meende Huysmans dat men tijdens de conferentie in Stockholm een algemene regeling voor de rechten der minderheden in Europa zou kunnen uitwerken. Zijn voorstel werd in BelgiĆ« echter slecht onthaald. Men beschouwde het enerzijds als een ongewenste internationalisering, anderzijds als een aanmoediging van de Flamenpolitik.

In het bezette gebied begon het socialistisch activisme zich intussen beter te organiseren, met een opvallende inbreng van de Socialistische Jonge Wachten ( Jef van Extergem Van Extergem, Jef
Jef van Extergem (1898-1945) was een Vlaamsgezinde, eerst socialistische en later communistische politicus. Lees meer
). Een poging tot coƶrdinatie, gefinancierd door de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
, mislukte omdat de Gentse groep de oprichting van een nieuwe partij verdedigde, de groepen uit Antwerpen en Brussel liever een Minderheidsfractie van de BWP bleven en die uit Leuven en Tienen het bij een actiegroep hielden. Het socialistisch activisme bleef evenwel marginaal (zie Minderheidssocialisten Minderheidssocialisten
Onder de noemer minderheidssocialisten wordt een amalgaam van links-radicale en pacifistische groepen verstaan die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog dissident opstelden ten opzichte va... Lees meer
).

Van belang voor de Antwerpse federatie was de houding van de vooroorlogse leider Modeste Terwagne Terwagne, Modest
Lees meer
. Vanuit Nederland leidde hij het Office belge, een propagandabureau dat financieel afhankelijk was van de Belgische regering. Terwagne ontpopte zich als een onverzoenlijke Belgische nationalist, die Huysmans persoonlijk viseerde. Deze kon evenwel rekenen op de socialistische vluchtelingenorganisaties, geleid door Antwerpse kernen in Groot-Brittanniƫ (de Centrale van Belgische metaalbewerkers) en Nederland (de Bond van Belgische Arbeiders), die via hun periodieken weerwerk boden. In de Antwerpse federatie werd de positie van Terwagne onhoudbaar.

Naoorlogse BWP: Verdeeld Vlaams en Belgisch socialisme

Tegen de naoorlogse achtergrond van economische heropbouw, sociale ellende en internationale revolutionaire gisting aanvaardde de Belgische machtselite het politiek en sociaal minimumprogramma van de BWP. Een regering van nationale eenheid voerde onmiddellijk en ongrondwettelijk het enkelvoudig stemrecht voor mannen in. In 1919 veroverde de BWP 70 zetels (een vermeerdering met 30 zetels), bijna evenveel als de katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
, maar de nationale meerderheidsstrategie mislukte. Alleen in 1936 zou de BWP de sterkste partij worden. De socialisten balanceerden tussen euforie (1925: bijna 40%) en ontgoocheling (1939: 30%). Ze werden geduld als het niet anders kon en kwamen alleen aan bod in drieledige coalities (1919-1921, 1925-1927, 1936-1939, 1940). Een uitzonderlijke ā€˜democratischeā€™ regering tussen socialisten en katholieken (de groep-Van Cauwelaert met het Vlaamse Algemeen Christelijk Werk(nem)ersverbond Algemeen Christelijk Werknemersverbond
Het Algemeen Christelijk Werkersverbond werd gesticht op 17 juli 1921 en in 1991 herdoopt als ACW Koepel van Christelijke Werknemers. In 2014 werd de organisatie omgevormd tot Beweging.ne... Lees meer
, ACW) hield het geen jaar vol ( Poullet Poullet, Prosper
Hoewel hij afkomstig was uit een Franstalig aristocratisch milieu, realiseerde de katholieke burggraaf Prosper Poullet (1886-1937) mee de eentaligheid van Vlaanderen en leidde hij de eers... Lees meer
-Vandervelde 1925-1926). Tegelijkertijd verscherpten de regionale tegenstellingen. In Vlaanderen behield de katholieke partij haar absolute meerderheid; in WalloniĆ« verwierf de socialistische partij een gelijkaardige positie. Het Vlaamse socialisme klom van 6 naar 24 van de 88 te begeven zetels in Vlaanderen en werd de tweede belangrijkste partij. In 1925 en 1932 haalde het nog om en nabij de 30% van de stemmen, maar verder kwam het niet. De regionale ongelijkheid leidde in de partij tot frustraties, die ook verband hielden met de keuze van de coalitiepartners. De tandem Huysmans-Van Cauwelaert stuurde aan op een ā€˜democratische coalitieā€™, ook vanuit Vlaamsgezind perspectief. In Antwerpen kwam die er (ā€˜het mystieke huwelijkā€™), maar nationaal duurde deze samenwerking dus slechts kortstondig. De levensbeschouwelijke tegenstellingen wogen te zwaar, zowel bij Waalse socialisten, die ā€˜le flamingant et le clĆ©ricalā€™ (ā€˜het flamingantisme en het klerikalismeā€™) vreesden, als bij de katholieke zuil.


ā€˜Het mystieke huwelijkā€™. Affiche uitgegeven door de Liberale Partij voor de wetgevende verkiezingen van 1921. De liberale campagne viseerde vooral Huysmans, met Van Cauwelaert in de rol van onderdanige bruid. Ontwerp Louis Raemaekers. (ADVN, VAFC93)
ā€˜Het mystieke huwelijkā€™. Affiche uitgegeven door de Liberale Partij voor de wetgevende verkiezingen van 1921. De liberale campagne viseerde vooral Huysmans, met Van Cauwelaert in de rol van onderdanige bruid. Ontwerp Louis Raemaekers. (ADVN, VAFC93)

Door de Duitse bezetting en de activistische collaboratie evolueerden de opvattingen van sommige wallingantische socialisten naar een Gallisch Belgisch nationalisme. Tijdens de oorlog stonden zij achter het jusquā€™au-boutisme van Vandervelde (het streefdoel was de totale Duitse nederlaag), erna bleven ze voorstander van een pro-Frans en anti-Duits vergeldingsbeleid. In de BWP zorgde dat voor communautaire wrijvingen met betrekking tot de buitenlandse politiek. Het leidde ook tot spanningen over de Vlaamse kwestie. Bij het Vlaamse socialisme was de dominantie verschoven van Gent (1919: 3 zetels) naar Antwerpen (6 zetels). Als vierde sterkste Belgische federatie kon men ze moeilijk negeren, temeer omdat de meest Vlaamsgezinde socialist Huysmans naar Antwerpen was verhuisd en het uithangbord werd van de meest Vlaamsgezinde federatie. Huysmans onderscheidde verschillende vormen van activisme en wees op de medeverantwoordelijkheid van de Belgische oorlogsregering. Hij toonde zijn afkeer voor de ā€˜furia franskiljoneseā€™ die de hele Vlaamse beweging wilde treffen en hij rehabiliteerde voormalige activisten, die de intellectuele kaders versterkten. Daardoor bleven vele Vlaamsgezinden trouw aan het socialisme, wat de doorbraak van de Vlaams-nationalistische Frontpartij Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
verhinderde. Op het arrondissementeel congres van oktober 1920 namen de Antwerpse socialisten unaniem een motie voor amnestie Amnestie
Lees meer
aan en een parlementair initiatief volgde. De partij deed daar niet moeilijk over.

Dat kon niet gezegd worden over haar Vlaamsgezinde programma. Over de vernederlandsing van de Gentse universiteit was nu ook het Vlaamse socialisme het niet langer eens. In de gewijzigde politieke context keerde vooral de Gentse federatie onder de minister geworden Edward Anseele Anseele, Edward
Edward Anseele (1856-1938) was een Gents socialist en lag in 1885 mee aan de basis van de Belgische Werkliedenpartij. Hij was decennialang een van de tenoren van het socialisme in Belgiƫ.... Lees meer
zich ertegen. Tijdens het nationaal congres van november 1920 bleef de Vlaamse kwestie slechts ternauwernood een vrije kwestie. Huysmans had ermee moeten dreigen dat hij inzake culturele autonomie geen partijtucht aanvaardde. Bij de volgende taalwet van 1921 kwam dan weer de communautaire verdeeldheid binnen de partij naar de oppervlakte: alle Vlaamse socialisten stemden voor en zowat alle Waalse socialisten tegen. Als minister zou Huysmans (1925-1927) de situatie van het Nederlands in het nog tweetalige Vlaamse onderwijs aanzienlijk verbeteren, wat hij ook probeerde voor het door de Franstaligen geboycotte Nederlandstalig onderwijs in de Brusselse agglomeratie (zie Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
).

November 1929: Het ā€˜Compromis van de Belgische Socialistenā€™

Vanaf 1929 belandde het taalvraagstuk in een stroomversnelling. De druk van het Vlaams-nationalisme nam toe (zie Vlaams-nationalistische partijen Vlaams-nationalistische partijen
Het partijpolitieke Vlaams-nationalisme brak door in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog en streefde een verregaande of volledige staatkundige verzelfstandiging van Vlaanderen na. De b... Lees meer
). De katholiek-liberale regering zag in dat er dringend een globale regeling voor de taalkwestie moest worden gevonden en de BWP wilde zich daar vanuit de oppositie op voorbereiden. Het ā€˜ Compromis des Belges Compromis des Belges
Lees meer
ā€™ van maart 1929, overeengekomen door DestrĆ©e en Huysmans, vormde een eerste aanzet. Veel belangrijker werd echter het in november gesloten ā€˜Compromis des socialistes belgesā€™, dat grondig was voorbereid in een door de partij opgerichte werkgroep. Het betrof een totaalprogramma ( bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
, gerecht Gerecht
Lees meer
, onderwijs ...) en berustte op een quid pro quo. De Waalse socialisten vreesden de invoering van tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
en plooiden terug op WalloniĆ« en Brussel. Ze verkregen de Ć©Ć©ntaligheid van WalloniĆ«Ā  en, op nationaal niveau, het recht op maximale eentaligheid voor aanwerving en carriĆØre, zoals in het leger Leger
Lees meer
en in de centrale besturen. De Vlaamse socialisten verkregen de nagestreefde culturele autonomie: Nederlandstalig onderwijs van laag tot hoog, te beginnen met een vernederlandste Gentse universiteit.

Mits aan die voorwaarden werd voldaan, toonde de BWP zich bereid om vanuit de oppositie de overgang naar het territorialiteitsbeginsel te steunen, tegen een onwillige liberale partij Liberale partij
De verhouding tussen de liberale partij en het partijpolitieke liberalisme in Belgiƫ enerzijds, en de Vlaamse beweging anderzijds levert een gevarieerd en ingewikkeld beeld op dat evoluee... Lees meer
in. Op cruciale momenten ontstond zo een tactische alliantie tussen Vlaamse katholieken en socialisten. Met de taalwetten van 1930 (Gent) en van 1932 (bestuur en onderwijs) werd het Vlaamse minimumprogramma Minimumprogramma
Het Minimumprogramma was de benaming voor het eisenpakket dat de Belgisch-loyale flaminganten, in het bijzonder inzake taalwetgeving, in de periode tussen de beide wereldoorlogen nastreef... Lees meer
ingewilligd. Intussen was bij de Waalse socialisten het wallingantische zwaartepunt van Charleroi en Mons naar de veel ontoegeeflijkere Luikse federatie verschoven. Bij de taalwet op het gerecht van 1935 was de wankele eensgezindheid in de BWP reeds verdwenen.


Het ā€˜Compromis des Belgesā€™ en kort daarna het ā€˜Compromis des socialistes belgesā€™ (1929) betekende een wijziging in de houding van de BWP tegenover de Vlaamse beweging. Tussen 1929 en 1932 steunden de socialisten de vernederlandsing van de Gentse universiteit en de taalwetgeving. Pamflet van de Antwerpse federatie, vermoedelijk uit 1929. (Amsab-ISG, pr000613)
Het ā€˜Compromis des Belgesā€™ en kort daarna het ā€˜Compromis des socialistes belgesā€™ (1929) betekende een wijziging in de houding van de BWP tegenover de Vlaamse beweging. Tussen 1929 en 1932 steunden de socialisten de vernederlandsing van de Gentse universiteit en de taalwetgeving. Pamflet van de Antwerpse federatie, vermoedelijk uit 1929. (Amsab-ISG, pr000613)

Een partij in crisis: Vlaamse, Waalse en Brusselse socialisten

Na de regeling van de taalwetten kon de politieke aandacht zich voluit richten op de in 1929 uitgebroken financieel-economische crisis en de hoog oplopende werkloosheid. Na het mislukte deflatiebeleid van de bankiers werd in 1935 de rode loper voor de BWP uitgerold. Het leidde tot de drieledige regering Van Zeeland Van Zeeland, Paul
Toen hoogleraar en bankier Paul van Zeeland (1893-1973) tussen 1935 en 1937 aan het hoofd stond van de Belgische regering, werden onder andere de taalwet in rechtszaken en een amnestiewet... Lees meer
-De Man. Bij de verkiezingen van mei 1936 werden de regeringspartijen afgestraft ten voordele van extreemrechts en extreemlinks (zie Rechts-radicalisme Rechts-radicalisme
De rechts-radicale traditie begon toen het Vlaams-nationalisme in het interbellum koos voor Nieuwe Orde en collaboratie. Na de oorlog evolueerde radicaal-rechts in Vlaanderen van nostalgi... Lees meer
en Links-radicalisme Links-radicalisme
De verhouding tussen de radicale linkerzijde in Vlaanderen en de Vlaamse beweging werd nauwelijks bestudeerd. De marginaliteit van deze linkerzijde is hier natuurlijk niet vreemd aan, maa... Lees meer
). Door het nog veel grotere verlies van de katholieke partij werd de BWP voor het eerst de sterkste Belgische partij. Ze werd onmisbaar voor een nieuwe regering zolang die tot de traditionele partijen beperkt bleef, en werd de grootste steunpilaar van de twee regeringen-Van Zeeland. Toen in juni 1937 een vertrouwenskwestie werd gesteld over amnestie voor veroordeelde activisten, was het aan de socialistische fractie te danken dat de regering overeind bleef (ondanks de tegenzin van de Waalse socialisten).

In diezelfde periode voltrok zich een generatiewissel, met een hoofdrol voor Hendrik de Man De Man, Hendrik
Lees meer
en Paul-Henri Spaak Spaak, Paul-Henri
Paul-Henri Spaak (1899-1972) was een Franstalige socialistische politicus die een rol speelde in talrijke communautaire kwesties. Lees meer
. Zij wilden de doctrine aanpassen in de richting van een ā€˜socialisme nationalā€™, een ā€˜autoritaire democratieā€™ en een ā€˜gouvernement fortā€™. Van mei 1938 tot februari 1939 werd Spaak de eerste socialistische premier. Tijdens zijn regering escaleerden de confrontaties tussen Vlaamse en Waalse socialisten.

Dat werd reeds merkbaar bij de taalwet op het leger van 30 juni 1938. Daarna dreven de neutraliteitspolitiek en de Spaanse burgeroorlog de spanningen op de spits. Mocht de regering het winnende Franco-regime de facto erkennen door een handelsmissie naar zijn voorlopige hoofdstad Burgos te sturen? Op 6 december doorbrak twee derde van de Vlaamse socialistische volksvertegenwoordigers de partijtucht. Hoewel een meerderheid binnen het socialistische congres zich tegen de door Spaak verdedigde handelsmissie had verzet, weigerden ze de regering daarover te laten vallen, uit vrees voor een nieuwe regering zonder socialisten en een asociaal beleid.

Een kleine twee maanden later, op 2 februari 1939, kwamen de Vlaamse en Waalse socialisten opnieuw tegenover elkaar te staan in de Kamer. Het ging om een dubbele confrontatie: eerst over een wetsvoorstel van wallingantische socialisten over een drieledig federalisme, daarna over de benoeming van Adriaan Martens Martens, Adriaan
Lees meer
(een activist die amnestie had gekregen) tot lid van de pas opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde. Voor de Vlaamse socialisten was die aanstelling een Vlaamse culturele aangelegenheid, voor de Waalse socialisten was Martens een landverrader. De liberalen ontketenden een hetze en zeven dagen later lieten ze de regering vallen. Als reactie daarop verscheen het Manifest van Antwerpen Manifest van Antwerpen
In het Manifest van Antwerpen (februari 1939), dat ondertekend werd door vier Vlaamse en evenveel katholieke parlementariƫrs, werd op basis van het principe van culturele autonomie gepone... Lees meer
, opgesteld door Lode Craeybeckx Craeybeckx, Lode
Lode Craeybeckx (1898-1976) was een socialistische politicus, die zich in zijn jeugd engageerde in het activisme tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hoewel hij later afstand nam van het radic... Lees meer
, in zijn jeugd activist en socialistisch volksvertegenwoordiger sinds 1932. Het was ondertekend door vier Vlaamse socialisten (de Antwerpenaren Huysmans en Willem Eekelers Eekelers, Willem
Willem Eekelers (1883-1954) was een Antwerpse socialistische vakbondsleider en politicus die gedurende zijn carriĆØre radicale Vlaamse standpunten innam. Lees meer
, de Brusselaar August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
, de Gentenaar Anseele jr.) en door vier katholieken onder impuls van Van Cauwelaert. Het manifest was een filippica tegen de oorlogsregering, tegen de francofone Belgische machtselite met haar minachting voor taalwetten en tegen de onbestrafte overtreding ervan. De fel verwoorde kritiek viel slecht bij andere Vlaamse socialisten zoals Achille van Acker Van Acker, Achille
Achille van Acker (1898-1975) was een socialistische politicus uit Brugge, die in het begin van zijn carriĆØre een tijdlang lid was van de Frontbeweging. Na de Tweede Wereldoorlog bekleedd... Lees meer
en DƩsirƩ Bouchery Bouchery, DƩsirƩ
DƩsirƩ Bouchery (1888-1944) evolueerde van marxist in de Socialistische Jonge Wacht tot Vlaamsgezind socialistische leider van de Belgische Werkliedenpartij tijdens het interbellum. Hij w... Lees meer
, maar vooral bij de Waalse partijgenoten. De malaise leidde tot de organisatie van afzonderlijke Vlaamse en Waalse congressen.

Tijdens deze periode begonnen partijvoorzitter Vandervelde en secretaris August de Block De Block, August
August de Block (1893-1979) kwam als socialistisch partijbestuurder, politiek mandataris en krantendirecteur op voor de belangen van de Vlamingen. Tot het eind van zijn leven bleef hij ec... Lees meer
te vrezen voor het uiteenvallen van deĀ  partij in autonome taalvleugels, zoals in 1936 met de katholieke partij was gebeurd. Toen de BWP in april 1939 haar slechtste electorale score sinds 1919 behaalde, concludeerde de Luikse socialist Jules Merlot: ā€˜Notre parti est malade, Camaradesā€™ (ā€˜Onze partij is ziek, kameradenā€™). Er was dringend nood aan een nieuw ā€˜Compromis van de Belgische Socialistenā€™. Het partijbureau deed in dit verband een beroep op de 68-jarige Huysmans en de 53-jarige Waal Louis PiĆ©rard inschakelde.

Ondertussen was bij de Vlaamse socialisten het zelfbewustzijn gegroeid. In 1931 had De Man de brochure Nationalisme en Socialisme gepubliceerd, waarin hij betoogde dat een Vlaamse socialist een dubbele reden had om flamingant zijn: als socialist Ć©n als Vlaming. In de eigen partij moest men weliswaar opboksen tegen de burgerlijke en kleinburgerlijke vooroordelen van Waalse en Brusselse socialisten, maar de echte vijand was de heersende klasse, die slechts node en laattijdig halfslachtige toegevingen deed. Door het separatistische nationalisme uit te sluiten, maar niet het federalisme, ging hij een stap verder dan Huysmans. Zijn invloed op een jonge generatie die haar opwachting maakte, was overigens groot.

Het Vlaams Socialistisch Congres van 1937 te Antwerpen, weleens beschouwd als het begin van de Vlaamse socialistische partij, weerspiegelde dit toegenomen zelfvertrouwen: ā€˜Voor een cultureel sterk Vlaanderen in een sociaaleconomisch geordend BelgiĆ«ā€™. De lijst met sprekers per onderwerp biedt een beeld van de toplaag van het Vlaamse socialisme: politieke vraagstukken ( Julien Kuypers Kuypers, Julien
Julien Kuypers (1892-1967) was een Vlaamse, socialistische schrijver en ambtenaar. Hij was meerdere malen kabinetschef op socialistische ministeries en bekleedde hoge functies op het depa... Lees meer
, Hendrik Fayat Fayat, Hendrik
Lees meer
, Alfons Vranckx Vranckx, Alfons
Alfons Vranckx (1907-1979) was een hoogleraar rechten en een socialistische politicus met een Vlaamsgezinde overtuiging, die zich op diverse gebieden inzette voor de ā€˜Vlaamse zaakā€™, maar ... Lees meer
, Bouchery, Craeybeckx), culturele vraagstukken ( Edgar Blancquaert Blancquaert, Edgard
Edgard Blancquaert (1894-1964) was een neerlandicus die zich inspande voor de verspreiding van het Algemeen Nederlands. Hij ontpopte zich als antifascistische flamingant. Lees meer
, prof. P. De Keyser, Willem PĆ©e PĆ©e, Willem
De Vlaamsgezinde socialist Willem PĆ©e (1903-1986) was hoogleraar Nederlandse taalkunde en dialectologie, achtereenvolgens aan de universiteiten van Luik en Gent. Lees meer
, Ger Schmook Schmook, Ger
Lees meer
, Raymond Herreman Herreman, Raymond
Lees meer
), sociale vraagstukken (Frans J. Willems, Jef Rens Rens, Jef
Jef Rens (1905-1985) was een socialistische vakbondsleider en politicus, die onder meer als redacteur van de Vlaamsgezinde socialistische tijdschriften Schakels en Menschen een niet onbel... Lees meer
, prof. Vlayen, Jan Vranckx), economische vraagstukken (Fr. Zoete, R. Van Vlaanderen, Anseele jr., De Block), slotsprekers: Vermeylen, Vos, De Man. Huysmans trad op als voorzitter van het gebeuren.

Het congres ging gepaard met een scherpe externe en interne profilering. Extern gold het congres als een reactie tegen een rechtse concentratie die een zelfstandig klerikaal Vlaanderen nastreefde, een Nieuwe Orde wilde installeren en de socialisten als on-Vlaams buiten de Vlaamse volksgemeenschap wilde plaatsen (zie Vlaamsche Concentratie Vlaamsche Concentratie
Vlaamsche Concentratie (1935-Ā±1940) was de naam voor de idee en de beweging die streefde naar de hergroepering van alle katholieke Vlamingen. Lees meer
). Toch laveerde het congres behoedzaam, gezien de minderheidspositie van de partij in Vlaanderen. Het wilde de culturele autonomie doortrekken tot de centrale besturen, te beginnen met onderwijs, overeenkomstig de taalwet van 1932, maar ditmaal met sancties. Tevens werd aangedrongen op een faire aanwezigheid in de talrijke overheidscommissies en overlegorganen. Intern betekende het congres een groeiende Vlaamse opstand tegen de dominantie van het Frans in de partijleiding, in de parlementaire fractie en vooral tijdens nationale congressen. In 1936 werd zelfs met een boycot gedreigd.

De strijd voor een eigen Vlaamse identificatie kwam bovendien tot uiting in de Guldensporenvieringen, die de Vlaamse socialisten in 1938 en 1939 organiseerden in Kortrijk. Die symboliek mocht geen monopolie van rechts en van het fascisme worden, zo redeneerde men. De interpretatie ervan als een klassenstrijd versterkte weliswaar de unitaire eenheid (een delegatie van Waalse mijnwerkers en metaalarbeiders woonde de plechtigheid bij), maar au fond bleef het een Vlaamse manifestatie: de rode vuist omklemde een Vlaamse goedendag en het feest werd, tegen het advies van het partijbureau in, na de Internationale afgesloten met de Vlaamse Leeuw De Vlaamse Leeuw
De Vlaamse Leeuw (1847) is een nationaal Vlaams lied op tekst van Hippoliet van Peene en muziek van Karel Miry. Op 11 juli 1985 werden tekst en muzikale notatie officieel vastgelegd als V... Lees meer
.


Een aparte socialistische Guldensporenherdenking in Kortrijk, 9 juli 1939. De sociale strijd als een bindmiddel tussen 1302 en 1939. (Amsab-ISG, fo001199)
Een aparte socialistische Guldensporenherdenking in Kortrijk, 9 juli 1939. De sociale strijd als een bindmiddel tussen 1302 en 1939. (Amsab-ISG, fo001199)

De Waalse socialisten raakten intussen bijzonder gefrustreerd over de gang van zaken. Dat bleek uit hun congressen in januari en juni 1938 en juli 1939. Drie strekkingen manifesteerden zich: een in aantal beperkte groep die inzake taal terug naar la Belgique de papa wilde, een sterkere wallingantische vleugel die federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van Belgiƫ van unitaire t... Lees meer
propageerde en een grote meerderheid die de Belgische eenheid met de Vlaamse kameraden verdedigde. Maar allen vonden dat vooral de Vlaamse socialisten van het Compromis van 1929 hadden geprofiteerd, ten koste van de ā€˜Waalse kwestieā€™. Ze klaagden aan dat een Vlaams imperialisme WalloniĆ« demografisch Demografie
Lees meer
-politiek, financieel-economisch en taalkundig koloniseerde. Ze wensten een nieuw groot en evenwichtig compromis.

In het licht van vandaag zijn twee tendensen interessant. Zo meenden de Waalse socialisten dat ook in de agglomeratie van Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
de tweetaligheid van de ambtenaren door eentaligheid vervangen moest worden. Bovendien waren Franstalige Brusselaars geen Walen, dus diende men in de centrale administratie via quota drie groepen te erkennen. Om dezelfde reden vertrok het federalistische voorstel van drie regioā€™s, waaronder het ā€˜arrondissementā€™ Brussel. Dat kwam tegemoet aan de eisen van de Franstalige Brusselse partijgenoten, die ook in de hoofdstad van BelgiĆ« de verplichte kennis van het Nederlands als een blijk van Vlaamse agressie bleven afwijzen.

1940-1967: Positieve integratie en een unitaire sociaaldemocratie

Naoorlogse BSP: toenemend wallingantisme en Vlaamse inertie

In mei 1940 werd Belgiƫ door nazi-Duitsland onder de voet gelopen en het land bleef bezet tot de definitieve bevrijding in 1945 (zie Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
). De BWP kwam in zwaar weer terecht. Voorzitter Hendrik de Man De Man, Hendrik
Lees meer
promootte de Nieuwe Orde en eenheidsbewegingen rond Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiƫle houding en mee... Lees meer
. Vrijwel onmiddellijk ontbond hij de BWP en werkte mee aan een eenheidsvakbond. Terwijl een aantal socialisten collaboreerden, werd de partij vanuit het verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriƫntatie, de motieven en he... Lees meer
via ondergrondse regionale netwerken heropgebouwd. Syndicaal ontstonden vier clandestiene organisaties, waaronder een communistische en een vakbond onder leiding van de Luikenaar AndrƩ Renard Renard, AndrƩ
Lees meer
.

Het naoorlogse congres van juni 1945 bekrachtigde de naamsverandering in Belgische Socialistische Partij (BSP). De vier vakbonden fusioneerden tot het Algemeen Belgisch Vakverbond Algemeen Belgisch Vakverbond
Het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) werd opgericht in 1945 en was de voortzetting van eerdere overkoepelende socialistische syndicale organisaties. Het ABVV paste vanaf de jaren 1960 ... Lees meer
en de zuileenheid werd hersteld. In het vernieuwde partijbureau hielden ā€˜Londenaarsā€™ en ā€˜Belgenā€™ elkaar in evenwicht. Hoewel de partij evenveel Vlaamse als Waalse volksvertegenwoordigers begon te tellen, veranderden de regionale machtsposities niet. Nog in 1954 hoopte de BSP tevergeefs dat het Vlaamse socialisme door de industrialisering van Vlaanderen en de uitbouw van een seculariserend rijksonderwijs verder zou doorbreken, zodat een parlementaire meerderheid in BelgiĆ« mogelijk werd. Een tweede machtsstrategie was gericht op de vorming van een travaillistische regering met de Christelijke Volkspartij (CVP) en daarbinnen vooral het ACW ( Algemeen Christelijk Werkersverbond Algemeen Christelijk Werknemersverbond
Het Algemeen Christelijk Werkersverbond werd gesticht op 17 juli 1921 en in 1991 herdoopt als ACW Koepel van Christelijke Werknemers. In 2014 werd de organisatie omgevormd tot Beweging.ne... Lees meer
), gesteund door het vakbondsfront tussen ABVV en ACV ( Algemeen Christelijk Vakverbond Algemeen Christelijk Vakverbond
Het Algemeen Christelijk Vakverbond (1912) is de overkoepelende organisatie van het christelijk syndicalisme in Belgiƫ. Lees meer
). Het experiment startte in 1961 en eindigde in 1965 met een electoraal debacle. In mei 1969 mislukte een derde strategie. Voorzitter LĆ©o Collard slaagde er niet in om het ACW los te maken van de CVP in functie van een politieke hergroepering op de sociaaleconomische breuklijn.

De BSP werd wel een volwaardige regeringspartner. De partij leverde de eerste ministers van 1945 tot 1949 en van 1954 tot 1958, afwisselend de Vlaming Achille van Acker Van Acker, Achille
Achille van Acker (1898-1975) was een socialistische politicus uit Brugge, die in het begin van zijn carriĆØre een tijdlang lid was van de Frontbeweging. Na de Tweede Wereldoorlog bekleedd... Lees meer
en de Brusselaar Paul-Henri Spaak Spaak, Paul-Henri
Paul-Henri Spaak (1899-1972) was een Franstalige socialistische politicus die een rol speelde in talrijke communautaire kwesties. Lees meer
. Nadat ze ditmaal de sociale machtsverhoudingen wist te wijzigen en erin slaagde een gecorrigeerde markteconomie af te dwingen, werd de BSP een gematigde sociaaldemocratische partij, die door de Belgische machtselite werd aanvaard en er toe ging behoren. Tot 1961 volgde Ā een bewogen periode met communautaire en ideologische conflicten, zoals de repressie (na de Tweede Wereldoorlog) Repressie na de Tweede Wereldoorlog
De repressie na de Tweede Wereldoorlog omvat alle maatregelen en acties tegen personen die na de oorlog verantwoordelijk werden gehouden voor samenwerking met de nationaalsocialistische b... Lees meer
, de Koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
, de tweede Schoolstrijd en de grote winterstaking van 1960-1961. Toch slaagde het nationaal partijbestuur er tot 1966 in om de wallingantische strekking onder controle te houden. De Luikse federatie, die aanstuurde op federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van Belgiƫ van unitaire t... Lees meer
, werd het hoofd geboden door een bondgenootschap van Vlaamse, Brusselse en vooral Henegouwse socialisten die de partijvoorzitters leverden: Max Buset Buset, Max
Max Buset (1896-1959) was als directeur van de Centrale voor Arbeidersopvoeding onder meer verantwoordelijk voor de socialistische radio-uitzendingen. Vanaf 1934 ontpopte hij zich als ee... Lees meer
(1945-1959) en Collard (1959-1971), terwijl eerst de Gentenaar Anseele jr. en daarna de Antwerpenaar Jos van Eynde Van Eynde, Jos
Jos van Eynde (1907-1992) was hoofdredacteur van Volksgazet, voorzitter van de Belgische Socialistische Partij en minister van staat. Hij stond bekend om zijn polemieken met katholieke fl... Lees meer
(1954-1971) ondervoorzitter werden.

Na de oorlog verwierp het BSP-congres met grote meerderheid het Luikse voorstel tot herstructurering van het land en van de partij. In afwachting beheersten Waalse socialisten de congressen van de Waalse beweging Waalse beweging
De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de... Lees meer
en organiseerden zij eigen congressen. Tot 1960 zonder veel resultaat. Toen verlegde het zwaartepunt van het wallingantisme zich naar de Waalse vakbond, die onder leiding van Renard in 1961 een grote winterstaking organiseerde. Gericht tegen de katholiek-liberale regering, was ze vooral een reactie tegen de ongunstige demografische Demografie
Lees meer
ontwikkeling en economische achteruitgang van WalloniĆ«, alsook tegen het Vlaamse pragmatisme Ā in het ABVV. Toen de staking afbrokkelde, plooide Renard terug op WalloniĆ«. Niet ā€˜lā€™Etat belgo-flamandā€™ (ā€˜De Belgisch-Vlaamse staatā€™), maar alleen het Waalse volk kon via federalisme antikapitalistische structuurhervormingen forceren. Tevens werd de Waalse minorisering in de partij en in het ABVV aangeklaagd. Daardoor, zo klonk het, moesten de Walen de wil ondergaan van een ander volk, dat minder doctrinair, meer compromisbereid en unitair belgicistisch was.


AndrƩ Renard aan het woord tijdens de staking tegen de eenheidswet, 9 januari 1961. (Amsab-ISG, fo008666)
AndrƩ Renard aan het woord tijdens de staking tegen de eenheidswet, 9 januari 1961. (Amsab-ISG, fo008666)

Het partijbestuur reageerde omzichtig. In 1963 keurde het congres met grote meerderheid een nieuw ā€˜Vergelijk van de Socialistenā€™ goed. Het partijbestuur werd voor de helft geregionaliseerd. Ā Voorzichtige economische en institutionele aanpassingen werden aanvaard. De verdere Ā evolutie naar een andere staatstructuur moest gecontroleerd en gefaseerd verlopen: eerst een blauwdruk, vervolgens een compromis tussen Vlaamse, Waalse en Brusselse socialisten, tot slot onderhandelingen met de andere partijen.

In het Vlaamse socialisme had een kleine topgroep die tijdens de oorlog clandestien in Zandhoven had vergaderd (Van Acker, Anseele jr., Van Eynde, Vranckx, Louis Major, Antoon Spinoy Spinoy, Antoon
Antoon Spinoy (1906-1967) was een socialistisch minister en burgemeester van Mechelen. Hij voerde een beleid van economische expansie door industriƫle reconversie. Hij was een tegenstande... Lees meer
) de macht overgenomen. Deze ā€˜Zandhovengeneratieā€™ brak met de Vlaamse beweging. Gedurende dertig jaar (1945-1974) koos ze voor een defensieve unitaire strategie, zowel uit afschuw voor de Vlaams-nationalistische collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
als uit toenemende schrik voor de Waalse federalistische vleugel. De Vlaamse kwestie werd geframed als een vals probleem en een klerikaal maneuver. Verdere culturele autonomie was niet meer nodig en Vlaamse congressen werden ontweken.

Toen een gediscrediteerde Vlaamse beweging rond 1958 herleefde, zouden ter linkerzijde het Vermeylenfonds August Vermeylenfonds
Het August Vermeylenfonds, opgericht in 1945 door Vlaamse socialisten, beoogde de versmelting van socialistische en Vlaamse idealen. In de jaren 1960 en 1970, onder leiding van Gerlo, koo... Lees meer
(opgericht in 1945) en het weekblad Links Links
Lees meer
(opgericht in 1958 en voorstander van federalisme en structuurhervormingen) de spil vormen van een aantal Vlaamsgezinde manifestaties. In december 1961 hekelde het Manifest van de Vlaamse socialisten de laksheid en onverschilligheid van de BSP op het gebied van de Vlaamse strijd.

De twee meest Vlaamsgezinde volksvertegenwoordigers, Hendrik Fayat Fayat, Hendrik
Lees meer
en Lode Craeybeckx Craeybeckx, Lode
Lode Craeybeckx (1898-1976) was een socialistische politicus, die zich in zijn jeugd engageerde in het activisme tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hoewel hij later afstand nam van het radic... Lees meer
, kregen dus maar een beperkte speelruimte. Zo konden ze in 1954 de gecontesteerde publicatie van de talentelling van 1947 door minister en partijgenoot Piet Vermeylen Vermeylen, Piet
Vermeylen studeerde rechten en politieke economie aan de ULB. Hij was advocaat, docent en hoogleraar. Als minister (BSP) van binnenlandse zaken publiceerde hij in 1954 de gecontesteerde t... Lees meer
niet verhinderen. Ze namen wel een aantal initiatieven: Fayat slaagde erin de taalgelijkheid in de diplomatie versneld door te drukken en Craeybeckx was de eerste steunpilaar bij de financiƫle campagne om het voortbestaan van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
te verzekeren (ā€˜Vlaanderen laat Brussel niet losā€™).

De voorzichtige houding van de Vlamingen in de partij belette niet dat in 1962 Vlaamse en Waalse socialisten tegenover elkaar kwamen te staan bij het vastleggen van de taalgrens Taalgrens
Het begrip ā€˜taalgrensā€™ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
en de kwestie Voeren Voeren
Lees meer
. Een jaar later werd het compromis van Hertoginnedal Hertoginnedal-besprekingen
Lees meer
mee onderhandeld door een socialistische topgroep van voornamelijk ministers (de Vlamingen Spinoy en Van Eynde, de Walen Collard en Edmond Leburton, de Brusselaars Spaak, Fayat en Victor Larock). In 1966 verhinderde het partijbestuur dat Fayat het wetsvoorstel van Jan Verroken Verroken, Jan
Jan Verroken (1917-2020) was een politicus voor de Christelijke Volkspartij. Hij was volksvertegenwoordiger en burgemeester van Oudenaarde en speelde een belangrijke rol in de totstandkom... Lees meer
inzake ā€˜Leuven Vlaamsā€™ mee ondertekende (zie Hoger onderwijs in Leuven Hoger onderwijs in Leuven
De Franstalige Katholieke Universiteit Leuven werd vanaf 1910 geleidelijk vernederlandst. De strijd voor ā€˜Leuven Vlaamsā€™ leidde in 1968 tot een splitsing, het ontstaan van twee autonome L... Lees meer
). Toen de Kamer moest stemmen over de in overweging neming, bleek opnieuw de verdeeldheid tussen Vlaamse en Waalse socialisten. Later werd een akkoord vergemakkelijkt door de overheveling van ā€˜Leuven Fransā€™ te koppelen aan de verdubbeling van de Brusselse universiteit en het ontstaan van de Vrije Universiteit Brussel (zie Hoger onderwijs in Brussel Hoger onderwijs in Brussel
De Vrije Universiteit Brussel (VUB) is ontstaan uit de splitsing van de oudere ULB. Deze laatste werd opgericht kort na de Belgische onafhankelijkheid door vrijzinnige kringen uit vrees v... Lees meer
).


<p>Het tijdschrift <em>Pourquoi Pas?</em> bekritiseerde de CVP-BSP-regering Lef&egrave;vre-Spaak die de Brusselse agglomeratie tot de 19 gemeenten beperkte, maar voor Franstaligen taalfaciliteiten in zes randgemeenten regelde, 12 juli 1963. (ADVN, VY1961)</p>

Het tijdschrift Pourquoi Pas? bekritiseerde de CVP-BSP-regering LefĆØvre-Spaak die de Brusselse agglomeratie tot de 19 gemeenten beperkte, maar voor Franstaligen taalfaciliteiten in zes randgemeenten regelde, 12 juli 1963. (ADVN, VY1961)

1967-1978: Van BSP naar PS en SP

Een Waalse en een Brusselse rebellie: de Rode Leeuwen

Na de zware verkiezingsnederlaag van 1965 (een verlies van 20 zetels, vooral in Walloniƫ en Brussel) verdampte de Belgische rode droom. De unitaire partijtop werd geconfronteerd met een Waalse en een Brusselse rebellie. In tegenstelling tot de Vlaamse en Brusselse socialisten kantte twee derde van de Waalse socialisten zich tegen de voortzetting van de travaillistische coalitie en in 1966 lieten ze de regering Harmel Harmel, Pierre
De Franstalige christendemocraat Pierre Harmel (1911-2009) was nauwelijks acht maanden premier van Belgiƫ, maar meermaals minister. Hij werd ook voorzitter van de Senaat. Het Centrum van ... Lees meer
- Spinoy Spinoy, Antoon
Antoon Spinoy (1906-1967) was een socialistisch minister en burgemeester van Mechelen. Hij voerde een beleid van economische expansie door industriƫle reconversie. Hij was een tegenstande... Lees meer
vallen. Nadat een Waals socialistisch congres intern de politieke en syndicale eenheid had hersteld, formuleerden de Waalse socialisten twee eisen voor verdere regeringsdeelname: grendels op de Vlaamse parlementaire meerderheid Ʃn de overdracht van economische en financiƫle bevoegdheden naar een autonoom Waals gewest. Om aan de Waalse eisen tegemoet te komen paste de BSP opnieuw haar partijstructuur aan. Ze erkende een Waals OverlegcomitƩ en de verkiezing van het bureau werd volledig geregionaliseerd.

Kort daarna drong een jongere generatie oud-renardisten, onder leiding van de Luikenaar AndrƩ Cools, door tot sleutelposities in de regering. Aan Vlaamse kant begon de Zandhovengeneratie haar greep te verliezen. Tijdens het Vlaams congres te Klemskerke van 1967 kwam een gematigde federalistische Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van Belgiƫ van unitaire t... Lees meer
stroming aan bod en werden voorzichtige stappen gezet naar een economische Economie
Dit artikel gaat over de relatie tussen economie en Vlaamse beweging. Daarmee beoogt deze tekst geen economische geschiedenis te schetsen van wat we vandaag Vlaanderen noemen. Integendee... Lees meer
decentralisering met vijf gewesten. Het akkoord Klemskerke-Verviers van 1968 bekroonde de toenadering tussen Vlaamse en Waalse socialisten, waarbij de BSP tot een gewestvorming met drie besloot. In 1974 werd ook een Vlaams OverlegcomitƩ opgericht, waarna beide vleugels in 1977 officieel werden erkend. Deze verzelfstandiging was voorafgegaan door spanningen over de opvolging van LƩo Collard als partijvoorzitter. Toen de Vlamingen daarop aanspraak maakten, werd in 1971 beslist tot een co-voorzitterschap: de Waal Edmond Leburton (vanaf 1973 Cools) en de Vlaming Jos van Eynde Van Eynde, Jos
Jos van Eynde (1907-1992) was hoofdredacteur van Volksgazet, voorzitter van de Belgische Socialistische Partij en minister van staat. Hij stond bekend om zijn polemieken met katholieke fl... Lees meer
(vanaf 1975 Willy Claes, vanaf 1977 Karel van Miert Van Miert, Karel
Lees meer
).


Cartoonist Pil stak de draak met Jos van Eynde, de Vlaamse ondervoorzitter van de BSP en een vertegenwoordiger van de naoorlogse unitaire generatie, die uitgleed over de toenemende federalistische tendensen binnen de partij. In 1967 vormden het Waalse congres van Verviers en het Vlaamse congres van Klemskerke de aanzet tot de latere splitsing van de BSP. (ADVN)
Cartoonist Pil stak de draak met Jos van Eynde, de Vlaamse ondervoorzitter van de BSP en een vertegenwoordiger van de naoorlogse unitaire generatie, die uitgleed over de toenemende federalistische tendensen binnen de partij. In 1967 vormden het Waalse congres van Verviers en het Vlaamse congres van Klemskerke de aanzet tot de latere splitsing van de BSP. (ADVN)

In 1968 kreeg het partijbestuur evenmin vat op het uiteenvallen van de Brusselse federatie. De scheuring wortelde in de tegenstelling tussen de vooral Franstalige stedelijke agglomeratie en de Vlaamse Rand Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
. Toen het Brusselse socialisme zijn electorale dominantie verloor aan het succesrijke Front dƩmocratique des Francophones DƩmocrate fƩderaliste indƩpendant
Lees meer
(FDF) ā€“ dat was opgericht in 1964 en bijna 40% haalde in 1974 -- begonnen de Franstalige socialisten het programma op dat van het FDF af te stemmen. De Vlaamse socialisten verloren hun historisch toegekende zetels op de Kamerlijst (Fayat en Frans Gelders jr. Gelders, Frans (jr.)
Frans Gelders (1905-1985) was schepen en burgemeester in Vilvoorde en volksvertegenwoordiger voor Brussel. Lees meer
) en scheurden zich in 1968 af onder de naam Rode Leeuwen Rode Leeuwen
De Rode Leeuwen waren Vlaamse socialisten in Brussel die vanaf 1968 opkwamen met een eigen verkiezingslijst en erkend werden als de 'Vlaamse BSP-federatie van Brussel'. Lees meer
, socialist en Vlaams. Ze werden als scheurmakers buiten het Brusselse zuilnetwerk gezet, maar kregen de steun van de Vlaamse socialisten. In 1969 werden beide federaties statutair erkend, gevolgd door een opstand van de FƩdƩration. Splitste de BSP in Brussel als eerste van de drie traditionele partijen, op Belgisch niveau zou ze tien jaar later de laatste zijn.

Grondwetsherziening en splitsing

De CVP-BSP-regering Eyskens Eyskens, Gaston
Gaston Eyskens (1905-1988) was een Vlaamsgezinde katholieke econoom en politicus, die onder andere eerste minister was ten tijde van de Koningskwestie en aan de basis lag van de eerste st... Lees meer
-Merlot (later Cools) tussen 1968 en 1972, voerde in 1970 de eerste communautaire grondwetsherziening door (zie Staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die Belgiƫ omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
). Talrijke knelpunten bleven daarbij onopgelost, zoals een federalisme met twee of met drie en de begrenzing van de Brusselse agglomeratie. De Waalse socialisten wilden prioritair de autonomie van het voorziene gewest, maar dat werd een moeizaam debat. De partij boog zich daarom tijdens het laatste unitaire BSP-congres in 1976 vanuit de oppositie over een eigen nationaal akkoord. De Waalse eis werd daarbij verzilverd: de staatsstructuur werd herleid tot een nationaal, gewestelijk en gemeentelijk bestuursniveau en voorzag in drie zelfstandig gekozen gewesten met grote bevoegdheid. De Vlaamse socialisten verkregen versterkte waarborgen in Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
, de inperking van de Brusselse agglomeratie en de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV).


Een socialistische 1 mei-optocht in Gent, vermoedelijk in 1970. De BSP behoorde tot de regering die in 1970 de eerste staatshervorming realiseerde. (Amsab-ISG, fo003905)
Een socialistische 1 mei-optocht in Gent, vermoedelijk in 1970. De BSP behoorde tot de regering die in 1970 de eerste staatshervorming realiseerde. (Amsab-ISG, fo003905)

Het compromis binnen de partij betekende ook een opening naar regeringsdeelname. In de veranderde politieke context waren communautaire partijen (FDF, Rassemblement Wallon Rassemblement Wallon
Lees meer
, Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in Belgiƫ, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
) immers nodig geworden voor een grondwetsherziening en een twee derde meerderheid. Het leidde tot gesprekken van Claes en Cools met Wilfried Martens Martens, Wilfried
Lees meer
(CVP), Hugo Schiltz Schiltz, Hugo
Hugo Schiltz (1927-2006) was een advocaat en politicus voor de Volksunie. Hij zetelde in de Antwerpse gemeenteraad, de Kamer en maakte deel uit van een Vlaamse Regering. Hij zetelde in he... Lees meer
(VU) en LĆ©on Defosset (later Antoinette Spaak, FDF), die de aanloop zouden vormen naar de Egmontregering van Leo Tindemans Tindemans, Leo
De Vlaamse christendemocraat Leo Tindemans (1922-2014) leidde vier Belgische regeringen. Hij werd nadien CVP-voorzitter en later ook minister van Buitenlandse Zaken. Als minister van Geme... Lees meer
(1977-1978). Intussen viel in de BSP het unitaire Vlaams-Brusselse front uiteen. De Franstalige Brusselse Federatie was op de trein van de staatshervorming gesprongen, strijdend voor een gelijkwaardig federalisme met drie. In die zin werd het FDF voor Cools een bondgenoot. Maar ook bij het Vlaamse socialisme was een generatiewissel bezig, met de nieuwe Vlaamse covoorzitter Van Miert als boegbeeld. Met zijn verleden als Rode Leeuw begreep Van Miert niet waarom de Vlaamse socialisten geen overtuigde Vlamingen konden zijn, zoals de Waalse socialisten tegelijkertijd Waals en socialist waren en bij gelegenheid zelfs eerst Waal.

De aanleiding tot de splitsing van de BSP waren meningsverschillen over de aanpak van het Egmontpact Gemeenschapspact
Het Egmontpact of Egmontakkoord maakt samen met de Stuyvenbergakkoorden deel uit van het zogenaamde Gemeenschapspact, dat de definitieve pacificatie van de communautaire problemen tot doe... Lees meer
(1977). De onderliggende spanningen waren echter fundamenteler. Cools was voorstander van een PS-beleid in een zo autonoom mogelijk Waals gewest en voor het Vlaamse socialisme werd vanwege de voortschrijdende verzelfstandiging van Vlaanderen een scherper Vlaams profiel noodzakelijk. Zoals Cools het Franstalige front leidde, zo had zich ook een Vlaams front van partijvoorzitters gevormd. Bovendien was bij Vlaamse socialisten de frustratie toegenomen over de eenzijdige wijze waarop het Waalse socialisme oplossingen voor het noodlijdende Waalse staal forceerde, over het Belgische wafelijzerbeleid, over de afspraken tussen PS en CVP inzake politieke benoemingen ... Intussen zette Cools de Vlaamse socialisten onder druk. Deze moesten maar eens kiezen onder welke paraplu ze nationaal wilden schuilen, een socialistische of een Vlaamse, en niet zoals dat hun het beste uitkwam.

Het breekpunt werd een verschillende visie op socialisme. Van Miert verkoos de pragmatische aanpak van het Scandinavische model en bekritiseerde het zuidelijke socialisme van Walloniƫ, dat er een te abstract ideologisch kader Ʃn een andere opvatting over de rol van de staat op na hield. Sommige slogans waren weinig meer dan fantasieƫn. Alle industrieƫn in nood nationaliseren, bracht het openbaar initiatief in diskrediet, aldus Van Miert. Cools tilde zwaar aan die kritiek en besloot dat er in Belgiƫ twee socialismen bestonden. Terwijl de Vlaamse socialisten nog aan een confederaal voorstel werkten, hoorden ze via de radio dat Cools de partij had opgeblazen. In 1978 schrapte de Parti Socialiste Belge de B uit de partijnaam. In 1980 volgde de BSP.


De co-voorzitters AndrƩ Cools en Karel van Miert gingen steeds meer hun eigen weg, ca. 1977. (Amsab-ISG, fo014653)
De co-voorzitters AndrƩ Cools en Karel van Miert gingen steeds meer hun eigen weg, ca. 1977. (Amsab-ISG, fo014653)

De Franstalige Brusselse socialisten ijverden nog voor een drieledige partijstructuur, maar de Vlaamse socialisten wezen dit model resoluut af. De banden werden verbroken, de roos in de vuist bloedde. Het desintegratieproces van de socialistische partij vertoonde nogal wat gelijkenissen met de wijze waarop de christendemocratische partij tien jaar eerder was uiteengevallen (zie Katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&amp;V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
).Ā Ā Ā 

1978-ā€¦ Een zelfstandige Vlaamse socialistische partij

ā€˜Amis ennemisā€™

Nog voor de verkiezingen van 26 december 1978 opteerde het Vlaams socialistisch congres inzake staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die Belgiƫ omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
voor een radicaal Vlaams programma. Het verlegde de nadruk van drieledigheid naar tweeledigheid: een Vlaams en een Waals gemeenschapsparlement moesten ook bevoegd worden voor gewestelijke materies, met invoering van eigen financiƫle verantwoordelijkheid. Een Brussels stadsgewest, met minder gemeenten, kwam onder voogdij van de centrale overheid.

De grondwetsherzieningen van 1980, 1988, 1993, 2001 en 2011 ontmantelden de unitaire staat, waarbij gemeenschappen en gewesten steeds meer bevoegdheden en financiƫle middelen kregen (zie Vlaams Gewest Vlaams Gewest
Het Vlaams Gewest (sinds 1980) is een politieke deelstaat waarvan de bevoegdheden betrekking hebben op grondgebonden aangelegenheden zoals ruimtelijke ordening, leefmilieu en economisch b... Lees meer
; Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse Gemeenschap (1980) is een van de drie gemeenschappen in BelgiĆ« (naast de Franse en Duitstalige Gemeenschap) die bevoegd is voor de zogenaamde ā€˜persoonsgebonden aangelegenhedenā€™... Lees meer
). Alleen de socialistische familie was er telkens bij betrokken. Het Waalse socialisme, voordien het grootste slachtoffer, bleek ditmaal de belangrijkste begunstigde. Het domineerde het Waalse gewest en de Brusselse vleugel van de partij werd de sterkste in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd opgericht in 1989. Het wordt bestuurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Brusselse regering. Lees meer
. Zo kon de PS zwaar op de vorming van Belgische regeringen wegen. Hoewel het Waalse ā€˜regionalismeā€™ met links geassocieerd bleef, schipperde de partij tussen een regionalistische en een meer federale vleugel, ook vanwege de noodzakelijk geachte financiĆ«le transfers FinanciĆ«le transfers
Dit lemma brengt het verloop van veertig jaar interregionale transfers in Belgiƫ in kaart, evenals de verklaring, de verantwoording en de effecten ervan. Meer dan een centenkwestie zijn t... Lees meer
uit Vlaanderen.

Het Vlaamse socialisme stelde zich bij de onderhandelingen over de staatshervorming doorgaans pragmatisch en faciliterend op. Het voegde zich naar de compromissen tussen de PS en de CVP. Dat sloot een eigen inbreng niet uit. Zo zette de partij zich in voor een gedeeltelijke regionalisering van de sociale zekerheid en een eigen financiƫle verantwoordelijkheid voor het gevoerde beleid in plaats van een gesubsidieerde solidariteit. In tegenstelling tot de PS zou de SP zich electoraal niet kunnen handhaven. Haalde de partij in 1987 en 2003 nog pieken rond de 24%, dan zakte ze daarna diep weg. Ze kon niet profiteren van een eveneens instortende CVP.

De band tussen de PS en de SP was van wisselende kwaliteit. Tijdens het malgoverno (zeven regeringen tussen 1977 en 1981) nam ook de SP aanstoot aan de wijze waarop de PS de financiering van het noodlijdende Waalse staal aan andere dossiers koppelde, hoe ze de regering met stakende ministers blokkeerde en hoe het overheidstekort ontspoorde. Tijdens de daaropvolgende katholiek-liberale regeringen (1981-1987) verzuurden de relaties verder, onder meer toen de PS met JosƩ Happart Happart, JosƩ
Lees meer
een symbool van het wallingantisme recupereerde. Bij een verbeterde verstandhouding noemde PS-voorzitter Guy Spitaels de zusterpartijen ā€˜amis ennemisā€™ (ā€˜bevriende vijandenā€™), met meer nadruk op de overeenkomsten dan op de verschillen.

Toen beide deelnamen aan de nationale regering, flakkerde het conflict weer op. In september 1991, vlak na de Golfoorlog, wilde de door de PS geleide Waalse regering wapens aan het Midden-Oosten leveren. Dat was echter een bevoegdheid van de nationale regering, waarin vooral de SP en de Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in Belgiƫ, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
dwarslagen. Daarop koppelde de PS dit aan voor Vlaanderen voordelige RTT-contracten. De crisis leek bezworen door bij koninklijk besluit de vergunningen te regionaliseren en aan gewestelijke ministercomitĆ©s over te dragen. De houding en uitspraken van sommige Waalse politici wekten evenwel wrevel. Zo had vice-eerste minister Philippe Moureaux met een unilateraal optreden van het Waalse gewest gedreigd (de ā€˜institutionele atoombomā€™) en lokte het triomfalisme van Spitaels, dat in de media prominent in beeld werd gebracht, hevige reacties uit: ā€˜Le Lion de Flandre rugit, mais il nā€™a pas de dentsā€™ (ā€˜De Leeuw van Vlaanderen brult, maar hij heeft geen tandenā€™). Tegen dit ā€˜federalisme Ć  la carteā€™ verhardde de Vlaamse weerstand, waardoor separatisme bespreekbaar werd. Ook de SP reageerde verontwaardigd. Zelfs veeleer Belgischgezinde politici zoals Vlaams fractieleider Freddy Willockx en Jef Sleeckx gaven te kennen nationale dossiers zoals de ziekteverzekering voortaan zakelijker te willen bekijken en niet langer vanuit een blinde en emotionele solidariteit. Niet veel later viel de regering.


Guy Spitaels ten tijde van het conflict over wapenuitvoervergunningen voor het Waalse bedrijf FN, 1991. (ADVN, VFC534/2)
Guy Spitaels ten tijde van het conflict over wapenuitvoervergunningen voor het Waalse bedrijf FN, 1991. (ADVN, VFC534/2)

De scheiding der wegen werd scherp zichtbaar in 2007. Na de electorale afstraffing van een paarse (liberaal-socialistische) coalitie en negentien jaar regeringsbeleid koos de SP voor de oppositie. Voor het eerst zaten de Waalse socialisten wƩl en de Vlaamse socialisten nƭet in een nationale regering. Weliswaar traden beide partijen in 2011 toe tot de regering-Di Rupo, waarna ze in 2014, na de vorming van de centrumrechtse regering-Michel, samen in de oppositie belandden en in 2020 samen de regering-De Croo vervoegden.

Regionalisering en verticale symmetrie

Het regionaliseringsproces zorgde voor een complexe structuur met verschillende regeringen en parlementen. Ook het Vlaamse socialisme wilde tegelijkertijd nationaal en regionaal in de regering zitten. Die dubbele ambitie werd zichtbaar in de partijtop. Toen de generatie-Van Miert in 1988 tot beide niveaus doordrong, bestond het voortaan leidende ā€˜klavertje vierā€™ uit de nieuwe voorzitter Frank Vandenbroucke Vandenbroucke, Frank
Lees meer
, vicepremier Claes en Louis Tobback (nationaal) en vicepremier Norbert de Batselier De Batselier, Norbert
Norbert de Batselier (1947) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die verschillende ministerposities bekleedde en van 1995 tot 2006 voorzitter was van het eerste rechtstreeks ve... Lees meer
(Vlaams). De taakverdeling werd duidelijk bij de onderhandelingen. De meer unitair ingestelde Claes en Willockx hielden zich bezig met het sociaaleconomische programma, overtuigde regionalisten als De Batselier en Luc van den Bossche Van den Bossche, Luc
Luc van den Bossche (1947) is een voormalige socialistische politicus met een technocratische en pragmatische visie op communautaire kwesties. Lees meer
met de staatshervorming.

Tien jaar later, tijdens de paars-groene en paarse regeringen (1999-2007), werden de Vlaamse socialisten vertegenwoordigd door voorzitter Patrick Janssens, hoofdonderhandelaars Johan vande Lanotte Vande Lanotte, Johan
Johan vande Lanotte (1955) was decennialang een prominent socialistisch politicus, die in de regeringen Dehaene I (1992-1995), Dehaene II (1995-1999), Verhofstadt I (1999-2003), Verhofsta... Lees meer
en Vandenbroucke (nationaal), Steve Stevaert (Vlaams). Afhankelijk van de context konden de posities wisselen. Janssens werd in 2003 burgemeester van Antwerpen. Stevaert partijvoorzitter tot 2005. Vandenbroucke werd Vlaams viceminister-president van 2004 tot 2009. Vande Lanotte verving Stevaert tot 2007. Desondanks impliceerde die machtsdeling het ontstaan van concurrentiƫle elites. Vanuit de eigen dynamiek konden zich wrijvingen voordoen tussen het nationale, het Vlaamse en het Brusselse niveau.

In de Vlaamse en Brusselse regering

De in 1971 opgerichte ā€˜Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschapā€™ (zie Vlaams parlement Vlaams Parlement
Het Vlaams Parlement is de parlementaire vergadering van de Vlaamse deelstaat in het federale Belgiƫ. Zijn geschiedenis kent drie grote fasen: de periode van de Cultuurraad voor de Neder... Lees meer
) was nog samengesteld geweest uit leden van de nationale parlementen (het dubbelmandaat), zonder eigen regering en vergaderzaal, met beperkte bevoegdheden en financiƫn. Uit vrees voor politieke en filosofische minorisering in een door de CVP gedomineerd Vlaanderen overheerste bij het Vlaamse socialisme toen nog het unitarisme. Het mengde zich wel in de strijd om de Vlaamse symboliek en verkreeg dat de leeuw op de vlag rood geklauwd en getongd werd.

Het Cultuurpact van 1973 droeg bij tot een koerswijziging. Als voorzitter van de eerste ā€˜Vlaamse Raadā€™ hielp de socialist Rik Boel in 1980 de politieke betekenis ervan aanscherpen. Toen de SP vanaf 1988 aan volwaardig geworden Vlaamse regeringen deelnam, stuurde ze zwaargewichten: viceminister-president De Batselier (1988-1995) en Van den Bossche (1988-1998), Louis Vanvelthoven Vanvelthoven, Louis
De socialist Louis Vanvelthoven (1938) was van oktober 1988 tot januari 1994 voorzitter van de Vlaamse Raad en speelde een belangrijke rol bij de omvorming van deze assemblee tot het sind... Lees meer
als voorzitter van de Raad (1988-1994). In 1995 werd De Batselier de voorzitter van het eerste rechtstreeks verkozen ā€˜Vlaams Parlementā€™ en hij bleef dit tot 2006, Steve Stevaert werd de nieuwe viceminister-president. Ze droegen bij tot een Vlaamsgezinde profilering en de uitbouw van het parlement tot een moderne en volwaardige assemblee met een eigen gebouw.

Tijdens hun deelname aan de Vlaamse en Brusselse regering drukten de Vlaamse socialisten hun stempel op verschillende communautaire dossiers. Zo pleitten ook zij voor een wetenschappelijke doorlichting van de geldstromen van Vlaanderen naar Walloniƫ en werkten ze mee aan een Vlaams minimumprogramma om bij een volgende staatshervorming de nationale onderhandelingen onder druk te zetten. In maart 1999 voorkwam De Batselier een impasse door een desbetreffend voorstel van resolutie in vijf onderdelen te splitsen. Binnen de SP veroorzaakte die blauwdruk spanningen, omdat de federale fractie niet altijd even ver wilde gaan, wat de partij bij verkiezingen kwetsbaar maakte.

Een ander gevoelig Vlaams agendapunt was het repressiedossier (zie Repressie na de Tweede Wereldoorlog Repressie na de Tweede Wereldoorlog
De repressie na de Tweede Wereldoorlog omvat alle maatregelen en acties tegen personen die na de oorlog verantwoordelijk werden gehouden voor samenwerking met de nationaalsocialistische b... Lees meer
). Reeds de socialistische Raadsvoorzitters Boel (1979) en Eddy Baldewijns (1994) hadden zich erover gebogen. In 1995 werden de ā€˜democratische partijenā€™ het eens over een gezamenlijke resolutie, maar na twee negatieve adviezen van de Raad van State haakte de SP in 1997 af. Op initiatief van De Batselier organiseerde de groep ā€˜Voorwaarts maar niet vergetenā€™ een studiedag in het Vlaams parlement en groeide begin 2002 een nieuwe Vlaamse consensus, maar een discussie op het federale niveau bleek niet mogelijk.

Voorts was er de niet aflatende expansiedrang van de Franse Gemeenschap naar de Vlaamse Rand Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
en de zes faciliteitengemeenten, waar de Vlaamse regering en het parlement zwaar aan tilden. Sinds 1980 volgde de ene motie na de andere om dergelijke initiatieven juridisch nietig te laten verklaren. In 1997 besliste Leo Peeters Peeters, Leo
Lees meer
, SP-minister van Binnenlandse Aangelegenheden en burgemeester van een Vlaams-Brabantse gemeente, tot een omzendbrief met een striktere interpretatie van de faciliteiten. Daarop volgde een niet eerder geziene polarisatie. Maar de Kamerfractie van de SP en partijvoorzitter Tobback steunden Peeters: ā€˜De Rand is de Rand van Vlaams-Brabant, niet van Brusselā€™.

Na de invoering van provinciale kieskringen door de paars-groene regering- Verhofstadt Verhofstadt, Guy
Guy Verhofstadt (1953) is een liberaal politicus die actief was en is op het nationale en internationale niveau. Onder zijn voorzitterschap vond er een verruiming plaats van de liberale p... Lees meer
in 2002 en de grondwettelijke bezwaren van het Arbitragehof, werd de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV) een dringend en gevaarlijk politiek thema. Over het finale belang ervan ontstonden bij de Vlaamse socialisten wrijvingen tussen het federale en het Vlaamse niveau. In 2005 moesten VLD en sp.a met een geradicaliseerd programma inzake BHV en de Vlaamse Rand akkoord gaan om de Vlaamse regering overeind te houden. Het jaar voordien had deze de greep op de Rand versterkt door daar alle bevoegdheden bij Ć©Ć©n minister te concentreren. Tot 2009 werd dat Frank Vandenbroucke, die maatregelen tegen de ontnederlandsing uitbouwde en verfijnde. De regeling uit de omzendbrief-Peeters bleef van kracht tot het Vlinderakkoord Vlinderakkoord
Politiek akkoord over de zesde staatshervorming bereikt na moeizame onderhandelingen, onder leiding van Elio Di Rupo. Het akkoord tussen PS, CD&amp;V, MR, Open Vld, sp.a, en cdH werd gek... Lees meer
van 2011.

Een belangrijk dossier was bovendien de regionalisering van de nationale sociale zekerheid, die tot de grote verworvenheden van het Belgische socialisme behoorde. Solidariteit was de hoeksteen van het socialistische project. Voor de Franstalige socialisten stond de verdediging ervan gelijk met het voortbestaan van BelgiĆ«. Om het stelsel te moderniseren en de toekomst ervan te verzekeren, waren echter structurele ingrepen nodig. Op federaal niveau kwam Vandenbroucke daarbij herhaaldelijk in aanvaring met kopstukken van de PS, die in zijn hervormingen vooral ā€˜anti-Waalseā€™ besparingen zagen, waarna hij in 2004 naar het regionale niveau werd overgeplaatst.

Als Vlaams viceminister-president en Minister van Werk, Onderwijs en Vorming, pleitte Vandenbroucke voor de regionalisering van een deel van de gezondheidszorg en van het werkloosheidsbeleid. Binnen een federaal kader moest een evenwicht ontstaan tussen solidariteit, financiering en responsabilisering. In het partijbureau werd dit, onder meer door het Algemeen Belgisch Vakverbond Algemeen Belgisch Vakverbond
Het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) werd opgericht in 1945 en was de voortzetting van eerdere overkoepelende socialistische syndicale organisaties. Het ABVV paste vanaf de jaren 1960 ... Lees meer
(ABVV), bekritiseerd als een aanzet tot confederalisme, maar mede onder impuls van voorzitter Vande Lanotte keurde het in 2008 dan toch de behoefte aan een sociale staatshervorming goed. Dat jaar sloot Vandenbroucke met zijn Waalse partijgenoot Jean-Claude Marcourt een akkoord over de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid: uiteenlopende doelgroepen verdienden een eigen aanpak en activering uit de werkloosheid. De regeling van het arbeidsmarktbeleid bleef centraal, maar toepassing en sancties werden regionaal.

De Brusselse en de Vlaamse regering hadden overigens reeds voordien beslist om beter samen te werken. Met een extra budget voor lessen Nederlands op de werkvloer in Brusselse bedrijven had Vandenbroucke een dergelijke samenwerking vergemakkelijkt. Om Brusselse werklozen een Nederlandstalig beroepsperspectief te bieden, begonnen VDAB en Actiris hun acties te coƶrdineren.

Het vermelden waard, ten slotte, is de uitbouw van een Vlaams sociaaleconomisch overleg, waarbij de Vlaamse socialistische ministers Leona DetiĆØge in 1993 en vooral Renaat Landuyt in 2000 en 2001 Vlaamse collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) probeerden mogelijk te maken. Die CAOā€™s moesten helpen om de Vlaamse werkzaamheidsgraad op te krikken tot de Europese doelstelling van 70% (in 2008 68.4%, in WalloniĆ« 58.6%, in Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 57.8%). Nadat dit ontwerp aanvaard werd door de Raad van State, keurde de Vlaamse regering het in 2002 eensgezind goed, maar het stuitte op syndicale weerstand. Op Franstalige vraag vernietigde het Arbitragehof in 2004 het Vlaamse decreet. Alleen de federale overheid was immers voor arbeidsrecht bevoegd.

Voor de Brusselse SP, waarin de Rode Leeuwen Rode Leeuwen
De Rode Leeuwen waren Vlaamse socialisten in Brussel die vanaf 1968 opkwamen met een eigen verkiezingslijst en erkend werden als de 'Vlaamse BSP-federatie van Brussel'. Lees meer
Lydia de Pauw-de Veen Deveen, Lydia
Lydia Deveen (1929) heeft zich als socialistische politica, kunsthistorica en voorzitster van de Vermeylenkring ingezet voor de verbetering van de positie van de Vlaamse Brusselaars en vo... Lees meer
en Rufin Grijp Grijp, Rufin
Rufin Grijp (1938-2006) was een voormalig Brusselse minister met bevoegdheden als sociaal beleid, economie en ambtenarij. Zijn politieke carriĆØre omvatte schepen- en ministerposities, wa... Lees meer
tot 1999 over de Vlaamse belangen waakten, betekende de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1989 een keerpunt. Het gewest kreeg een eigen parlement en regering, met waarborgen voor de Nederlandstalige minderheid. Voortaan werden communautaire onderhandelingen inzake Brussel grotendeels aan de Brusselaars zelf overgelaten. Samenwerking aan een grootstedelijk en multicultureel project werd bijgevolg noodzakelijk. Die instellingsdynamiek versterkte een Brussels patriottisme/nationalisme.

Verdere staatshervormingen verzwakten de band tussen Brussel en Vlaams-Brabant. Na de oprichting van de provincie Vlaams-Brabant in 1993 pasten de Vlaamse socialisten de partijstructuur aan door in twee afzonderlijke federaties te voorzien. De splitsing van het kiesarrondissement BHV in 2011 vergrootte de afstand nog.

Als kleine stadspartij bleek de samenwerking met de PS van groot belang voor de Brusselse federatie. Hun standpunten convergeerden in de richting van tweetalige verkiezingslijsten, een eventuele uitbreiding van het BHG en tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
van de dienst in plaats van tweetalige gemeentelijke ambtenaren. Daardoor ontstond een spanningsveld met de Vlaamse partijlijn. Protest tegen de voortdurende overtreding van de taalwetgeving werd door de Brusselse socialisten soms kosmopolitisch geframed als het achterna lopen van het Vlaams-nationalisme. Wel verdedigden ze mee de fusie van de negentien gemeenten en OCMWā€™s en van de zes politiezones, met meer solidariteit tussen de rijke en de arme gemeenten.

Vernieuwen of verdwijnen

Toen het Vlaamse socialisme in 1978 een zelfstandige partij werd, was het van bijna 30% tot zoā€™n 22% gezakt. De generatie-Van Miert nam de vorige Zandhovengeneratie zwaar op de korrel. De partij was te behoudsgezind, te sektarisch, te bureaucratisch, te pragmatisch en dacht te veel op korte termijn. Ze werd geleid door apparatsjiks die geen kritiek duldden. Ze had de sociologische veranderingen in Vlaanderen genegeerd en daardoor zowat alle treinen gemist: de Vlaamse ontvoogding, de vrouwenemancipatie (zie Vrouwenbeweging Vrouwenbeweging
Binnen de Vlaamse beweging bestond in het algemeen nauwelijks interesse voor vrouwenemancipatie. Toch was er sprake van kruisbestuiving met de vrouwenbeweging. Zo hanteerden vrouwenorgani... Lees meer
), de jongerencontestatie, de nieuwe sociale bewegingen. Het was vernieuwen of verdwijnen. De partij moest niet langer de houding van het ACW afwachten, maar via een radicaal project openstaan voor alle progressieven. Die moesten zich politiek kunnen engageren zonder verplicht lidmaatschap van de hele zuil, terwijl ook diende nagedacht over de inhoud van antiklerikalisme en vrijzinnigheid.

Reeds toen dook de cruciale vraag op hoe de partij moest omgaan met een heterogeen kiezerscorps: enerzijds de traditionele arbeidersbasis, anderzijds een nieuwe, hoger geschoolde aanhang, die niet met dienstbetoon te lijmen viel en niet onvoorwaardelijk trouw was aan de partij. Het impliceerde de afzwakking van de sinds de 19de eeuw opgebouwde zuil, die voor emotionele identificatie en nestwarmte had gezorgd.

In die context probeerden Van Miert en de ā€˜Jonge Turkenā€™ā€“ Willockx, De Batselier, Vanvelthoven, Van den Bossche, Marcel Colla ā€“ en de fractieleider in de Kamer Tobback, de pas autonoom geworden partij te vernieuwen. Manifest ā€˜Doorbraak 1979ā€™ gaf de aanzet. De congressen van 1980 tot 1984 pasten de statuten van de partij, die voortaan Socialistische Partij (SP) heette, aan. De partij kreeg een opener karakter en werd verjongd en vervrouwelijkt. De studiedienst werd uitgebouwd. De partij zette nieuwe themaā€™s op de agenda en bekritiseerde scherp het buitenlands en defensiebeleid: de steun aan dictator Mobutu, het NAVO-dubbelbesluit en de inplanting van middellange Amerikaanse kernraketten in BelgiĆ« werden op de korrel genomen. Hierdoor vond ze aansluiting bij het Vlaamse pacifisme Pacifisme
Lees meer
, de aandacht voor de derde wereld en de vredesbeweging.


Betoging tegen de kernraketten in 1983. Op de eerste rij van links naar rechts: Jos Wijninckx, Jef Ulburghs, Marc Galle, Louis Tobback, Karel van Miert en Frank van Acker. (Amsab-ISG, fo014649)
Betoging tegen de kernraketten in 1983. Op de eerste rij van links naar rechts: Jos Wijninckx, Jef Ulburghs, Marc Galle, Louis Tobback, Karel van Miert en Frank van Acker. (Amsab-ISG, fo014649)

De vernieuwing bleef echter halfweg steken. Sterke stedelijke federaties als Mechelen, Antwerpen en ook Gent remden af, wat ook gold voor het ABVV. In december 1979 zorgde de plaatsing van kernraketten in Belgiƫ en de vraag of de partij daarover uit de regering moest stappen voor een diepe breuk. Bij de verkiezingen van 1978 en 1981 bleef ze hangen rond 21%. De ommekeer kwam bij de Europese verkiezingen van 1984 (28.3%) en bij de nationale verkiezingen in 1985 en 1987 (rond de 24%).

In 1999 werden de rooms-rode regeringen, Dehaene Dehaene, Jean-Luc
Lees meer
I (1992-1995) en II (1995-1999), afgestraft. De SP, die vanaf 1991 (ā€˜ Zwarte Zondag Zwarte Zondag
ā€œZwarte zondagā€ was de benaming voor de doorbraak van het Vlaams Blok (VB) bij de Kamer- en Senaatsverkiezingen van 24 november 1991. De overwinning zorgde voor een politieke schokgolf en... Lees meer
ā€™) tot bijna 20% was gezakt, strandde op 15% en werd de vierde partij in Vlaanderen. Tot 2003 kwam er een paars-groene, later een paarse regering, onder leiding van Guy Verhofstadt. De SP deed een nieuwe poging om de partij te verbreden. Ze vervelde tot sp.a, Socialistische Partij Anders en toekomstgericht ā€˜Sociaal Progressief Alternatiefā€™. Eerst werd gemikt op een zelfstandig geworden Vlaams-nationalistische groep rond Bert Anciaux Anciaux, Bert
Bert Anciaux (1959) is advocaat en doctor in de Pedagogie. Hij stapte al vroeg in de politiek. Voor de Volksunie was hij zes jaar voorzitter en twee jaar voor VU&amp;ID. Hij was schepen i... Lees meer
(zie Spirit). Ondanks een morrende basis werd het kartel in 2003 met 23.5% opnieuw de tweede Vlaamse formatie. Terzelfdertijd verdween Agalev Groen
In 1982 werd onder de naam AGALEV in Vlaanderen een ecologische partij opgericht, die zich later Groen! noemde en vandaag Groen. Lees meer
uit het federale parlement. Daarop probeerde Stevaert via dezelfde formule ook deze concurrent op de linkerzijde aan zich te binden. Het lokte bij Groen! een scherpe anti-sp.a-reactie uit. De ā€˜paarseā€™ periode eindigde eveneens in mineur. In 2007 viel het kartel terug naar 16.3%. Begin 2009 slorpte sp.a een resterende kern van de Vlaams-nationalistische partner op.

Een nieuwe generatie voorzitters diende zich aan: Caroline Gennez (2007-2011), Bruno Tobback (2011-2015) en John Crombez (2015-2019). Ze konden niet verhinderen dat de partij zakte tot nipt onder 15% van de stemmen in 2010 en 2014 en tot een absoluut dieptepunt van 10,4% in 2019. Een intern rapport in 2000 en 2007 uitte evenveel kritiek op de werking van de partij als de generatie van 1978. Tussen 1990 en 2020 verloor de partij meer dan de helft van haar leden (van 94.760 naar 37.345), terwijl van alle Vlaamse partijleden de socialistische het minst tevreden waren.

Het regionaal internationalisme van De Batselier (1995-1998)

Het tanende succes van de partij kan niet los worden gezien van ingrijpende maatschappelijke veranderingen. Tot 1980 evolueerde het Vlaamse socialisme in een vrij homogene culturele omgeving. Daarna moest het rekening houden met een snel divers wordende bevolking (zie Multiculturalisme; Immigratie Immigratie
Vanaf de jaren 1960 werd Vlaanderen een immigratieregio, maar al veel vroeger kenden sommige Vlaamse steden en regioā€™s een instroom van immigranten van buiten Vlaanderen. Deze bijdrage s... Lees meer
). Het diende een eigen positie te zoeken tussen twee partijen die zich als elkaars tegenpolen profileerden: enerzijds een rechts-radicale partij ( Vlaams Blok Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ā€˜Vlaams Blokā€™, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
, later Vlaams Belang), die teruggreep naar een essentialistische en uitsluitende Vlaamse volksaard, anderzijds een kosmopolitische groene partij (Agalev, later Groen) met een afkeer voor een Vlaams identiteitsdiscours. Beide bedreigden andere delen van het socialistische electoraat: enerzijds een zich onbegrepen voelende arbeidersaanhang, anderzijds een nieuwe progressieve middenklasse. Het Vlaamse socialisme zat in de tang tussen twee extremen en miste een samenhangend communautair verhaal.


Een bedrukte Frank Vandenbroucke in de studio van de toenmalige BRTN na de verkiezingsoverwinning van het Vlaams Blok op 24 november 1991. De Vlaamse socialisten verloren bijna 3%. (Amsab-ISG, fo014660)
Een bedrukte Frank Vandenbroucke in de studio van de toenmalige BRTN na de verkiezingsoverwinning van het Vlaams Blok op 24 november 1991. De Vlaamse socialisten verloren bijna 3%. (Amsab-ISG, fo014660)

Na de electorale doorbraak van het Vlaams Blok en de liberale verruiming van PVV tot VLD gaf het SP-congres van december 1995 aan Vlaams parlementsvoorzitter De Batselier opdracht om tegen 1998 een politiek vernieuwingsproces voor te bereiden. Volgens De Batselier kon de Vlaamse linkerzijde inzake federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van Belgiƫ van unitaire t... Lees meer
drie wegen bewandelen: ofwel zich vastklampen aan een verouderd Belgisch nationalisme, ofwel opportunistisch anticiperen zonder een wezenlijke rol te spelen (wat zijn partij te veel gedaan had), ofwel er een eigen invulling aan geven door het internationalisme (de strijd voor een sociaal Europa) met het regionalisme te verbinden. De linkerzijde mocht de Vlaamse agenda niet door de rechterzijde laten monopoliseren. Het uitgewerkte alternatief werd het belangrijkste communautaire project van het Vlaamse socialisme sinds Huysmans en Van Miert, met drie fundamenten: een progressieve frontvorming in Vlaanderen, een Vlaamse identificatie en een doorzichtig radicaal federalisme, met eigen financiƫle verantwoordelijkheid, gekoppeld aan een wederzijdse en precieze solidariteit, zonder consumptiefederalisme en wafelijzerbeleid. De Batselier probeerde meermaals zijn visie om te zetten in concrete projecten en een vernieuwingsbeweging op gang te brengen. Het Sienjaal. Radicaal-democratisch project, een samenwerking met de Vlaams-nationalist Maurits Coppieters Coppieters, Maurits
De progressieve Vlaams-nationalist en christelijke humanist Maurits Coppieters (1920-2005) was vanaf het midden van de jaren 1960 een van de boegbeelden van de Volksunie (VU). Lees meer
, wilde een nieuwe synthese bieden van sociaaldemocratie, ecologie (zie Natuur, milieu en landschap Natuur, milieu en landschap
Tot de Tweede Wereldoorlog bestond er een band tussen de Vlaamse beweging en de natuurverenigingen in Vlaanderen. Een gevoeligheid en zorgzaamheid voor het landschap en de schoonheid van... Lees meer
), volksnationalisme en wereldsolidariteit. Het werd voorgelegd aan SP, Agalev, VU, aan traditionele organisaties (ABVV, ACW) en nieuwe sociale bewegingen, aan politiek daklozen. Deze aanzet tot progressieve frontvorming verzandde evenwel in hokjesdenken en machtsstrategieĆ«n, terwijl extern de zaak-Dutroux en de Witte Mars van 20 oktober het momentum verzwakten. De hoop werd dan gevestigd op het eigen socialistische Toekomstcongres van mei 1998. In de aanloop ernaar botste De Batselier in het partijbestuur echter met de meer unitaire vleugel en de nationale sociale organisaties die dit ā€˜confederalismeā€™ afwezen. Het congres werd een succes, maar kreeg slechts een gebrekkige follow-up.


Persconferentie naar aanleiding van de uitgave van Het Sienjaal. Van links naar rechts: Maurits Coppieters, Guy Polspoel en Norbert de Batselier, 1996. Foto Tim Dirven. (Amsab-ISG, fo023685)
Persconferentie naar aanleiding van de uitgave van Het Sienjaal. Van links naar rechts: Maurits Coppieters, Guy Polspoel en Norbert de Batselier, 1996. Foto Tim Dirven. (Amsab-ISG, fo023685)

Het Sienjaal verbond Vlaamse identificatie met openheid. De Batselier, die Hendrik de Man De Man, Hendrik
Lees meer
citeerde, keerde zich zowel tegen een racistisch Racisme
Lees meer
nationalisme als tegen ā€˜identiteitshatersā€™, tegen wat Ludo Abicht Abicht, Ludo
De marxistische literatuurwetenschapper en filosoof Ludo Abicht (1936) is een van de boegbeelden van het links-flamingantisme. Als kritische publicist en essayist over diverse themaā€™s is ... Lees meer
het ā€˜excuse me for being Flemishā€™-syndroom noemde (ā€˜Sorry dat ik een Vlaming benā€™). In 2011 positioneerde ook Vande Lanotte zich tussen die twee polariserende narratieven. Hij bekritiseerde niet alleen een rechts populisme Populisme
Het concept ā€˜populismeā€™ verwijst naar de discursieve strategie die uitgaat van een ā€˜volksā€™ verweer tegen een politieke, economische of culturele elite. In de geschiedenis van de Vlaamse b... Lees meer
en een patriottisme van de rijken, maar ook een links negationisme, dat de problemen verstopte onder de mantel van relativering, solidariteit, algemene rechtsprincipes en wereldburgerschap. In plaats van een feiten ontkennende retoriek moest men werk maken van een positieve identificatie, gebaseerd op solidariteit en sociale cohesie.

Op zoek naar een nieuw Belgisch model

Na zijn mislukking als koninklijk onderhandelaar besloot Johan vande Lanotte Vande Lanotte, Johan
Johan vande Lanotte (1955) was decennialang een prominent socialistisch politicus, die in de regeringen Dehaene I (1992-1995), Dehaene II (1995-1999), Verhofstadt I (1999-2003), Verhofsta... Lees meer
in februari 2011 dat het Belgische model op zijn limieten stuitte en door een nieuwe constructie sui generis moest worden vervangen. De alternatieve Belgische Unie zou bestaan uit vier gelijkwaardige Gewest-Gemeenschappen, zonder dat gelijkwaardigheid ook gelijkheid betekende. Zo zou Vlaanderen in Brussel zijn bestaande bevoegdheden en moeizaam opgebouwde infrastructuur inzake cultuur, onderwijs en welzijn behouden. Toegevoegd was een overzicht van de kerntaken van de Unie en van de deelstaten. Twee basisprincipes dienden gerespecteerd: de solidariteit en het territorialiteitsbeginsel, met de in 1962 afgebakende grenzen.

Tot vandaag worstelt het Vlaamse socialisme met discussies over migratie en identiteit, integratie en waarden, diversiteit en samenhang, veiligheid, rechten en plichten. Sinds 2019 kreeg het er een concurrent bij: de radicaallinkse en belgicistische Partij van de Arbeid, die sterk op Vlamingen met een migratieachtergrond inzet. Extern de druk voelend van andere partijen, intern verdeeld over de vraag naar meer Belgiƫ of meer Vlaanderen, bleef de sp.a inzake staatshervorming voorzichtig manoeuvreren. Vijfentwintig jaar na Het Sienjaal is het wachten op een breed gedragen Vlaams en links verhaal in de snel veranderende wereld van multi-level governance, multi-level identity en shifting identities. De jonge voorzitter Conner Rousseau, verkozen in november 2019, wil onder een nieuwe naam Vooruit de partij omvormen tot een sociale volksbeweging en de digitale media aanwenden voor meer input van onderaf en betrokkenheid van niet-leden. Deze jongste verruimingsoperatie heeft als eerste doel de sterkste van de links-progressieve partijen te zijn. De vraag rijst hoe de vernieuwde partij het weer actueel geworden communautaire dossier binnen een aangepast ideologisch kader zal integreren.

Situering in de historiografie

In de Belgische historiografie werd het aandeel van het Vlaamse socialisme in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd lang miskend. Zo zag de Leuvense historicus Lode Wils in de sociale beweging alvast tot 1914 een tegenstelling tussen een van oudsher Vlaamsgezinde christendemocratie en een ā€˜onvlaamsā€™ geworden socialisme. Het is een onterechte polarisatie. Zo dient de vooroorlogse politieke verstrengeling van de antisocialistische ā€˜christendemocratieā€™ met het katholieke flamingantisme sterk gerelativeerd.

Wel verspreidde het traditionalistische katholieke flamingantisme toen reeds het beeld van volksvreemde socialisten. Die zwaaiden met de rode vlag, zongen de Marseillaise, waren internationalisten zonder vaderland en verspreidden via de volkstaal ā€˜Franseā€™ revolutionaire gedachten als ongeloof, klassenstrijd en stakingen. Dat strookte niet met de ā€˜katholiek-Vlaamse volksaardā€™. Ter verdediging van die volksaard moest de Vlaamse beweging een katholieke beweging zijn die via het Vlaams de goede zeden verdedigde en de bevolking afschermde. Alleen een katholieke Vlaming kon een goede Vlaming zijn. Daarbij paste de slogan: ā€˜Kies dan: Vlaams of Socialismeā€™. Deze traditionalistische strekking verzette zich in 1910 tegen een permanente campagne van Frans van Cauwelaert met Vlaamsgezinde liberalen en socialisten, omdat die de katholieke propaganda op het platteland en in de kleine steden ontregelde. Tijdens de crisis van de jaren dertig zocht deze strekking toenadering tot het VNV met het oog op een rechtse concentratie, die voor een zelfstandig en herkerstend Vlaanderen moest zorgen. Tegen deze vorm van etnisch essentialisme reageerden de Vlaamse socialisten in 1937: ā€˜wij nemen de aanmatiging van diegenen niet aan, die ons zouden willen sluiten buiten de Vlaamsche volksgemeenschap, wij zijn even goede Vlamingen als de katholiekenā€™. Kortom, in de geschiedenis van de Vlaamse beweging ging het ook om botsende maatschappijvisies, om de vraag welk Vlaanderen er op het spel stond, om de inhoud van ā€˜Vlaming zijnā€™. Vandaag is dat nog zo.

Hoe weinig de Vlaamse beweging op het Vlaamse socialisme kon rekenen, moest blijken uit de volgehouden stelling dat vanaf 1900 de taalwetgeving gedurende tien jaar stagneerde omdat in Vlaanderen de katholieken 18 van hun 72 Kamerzetels aan liberalen en socialisten verloren. Eigen onderzoek (Van Velthoven, 1973, 1982) toonde reeds het onhoudbare van dit denkkader aan en verlegde de focus van de analyse naar de machtsstrijd binnen de partijen. In de Belgische Werklieden Partij (BWP) kwam het tot hevige botsingen tussen Vlaamse en Waalse socialisten, waardoor de Vlaamse kwestie in 1909 een vrije kwestie werd waarvoor geen partijtucht gold. Vlaamse socialisten drukten hun stempel op de Vlaamse beweging ( Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
: culturele autonomie) en Waalse socialisten op de Waalse beweging Waalse beweging
De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de... Lees meer
( Jules DestrƩe DestrƩe, Jules
Lees meer
: federalisme Federalisme
Sinds het begin van de 20ste eeuw behoort federalisme tot het programma van eerst de Waalse en vervolgens ook de Vlaamse beweging. Vanaf 1970 is de transformatie van Belgiƫ van unitaire t... Lees meer
). De conclusies van dat onderzoek vonden hun weg naar het overzichtsartikel dat de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse beweging (NEVB)
De opvolger van de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging zocht bij het verschijnen in 1998 expliciet afstand tot zijn voorganger door de verwetenschappelijking van het historisch onderzoek... Lees meer
(NEVB) in 1998 aan het socialisme wijdde (Vanschoenbeek en Defoort).

In 2005 concludeerde Maarten van Ginderachter dat Brusselse, Vlaamse en Waalse socialisten aan het Belgische vaderland allen een andere etnische invulling gaven. In 2019 gebruikte hij het concept ā€˜nationale onverschilligheidā€™ om tot 1914 na te gaan hoe de arbeidersaanhang reageerde op nationalistische vertogen die van bovenaf werden opgelegd, alsook de invloed van het banaal nationalisme Banaal nationalisme
'Banaal nationalismeā€™ is een begrip van de Britse onderzoeker Michael Billig, dat verwijst naar de reproductie en de ideologische legitimering van de natiestaat in het dagelijkse leven.... Lees meer
(vlag, volkslied, taal) op het alledaagse leven te onderzoeken. Voor de periode na de Tweede Wereldoorlog was het doctoraal proefschrift van Ann Mares (2006) over het arrondissement Brussel heel nuttig. In 2019 maakten literatuur en bronnenonderzoek in het AMSAB-ISG het mogelijk om de krachtlijnen van de geschiedenis van de socialistische partij tot 1914 te actualiseren en door te trekken tot de uiteindelijke splitsing van de partij in 1978. De neerslag van dat onderzoek valt te lezen in het boek Bevriende vijanden. Hoe de Belgische socialisten uit elkaar groeiden (Van Velthoven). Voor de periode erna ontbreken voorstudies en syntheses, wat de analyse bemoeilijkte.

Kennis van de Belgische casus is nodig voor internationaal comparatief onderzoek, al was het maar om te vermijden ā€˜que les mauvais faits dĆ©truisent des belles thĆ©oriesā€™ (ā€˜dat slechte feiten mooie theorieĆ«n vernielenā€™). Belangrijk is de insteek van John Schwarzmantel (1991): ā€˜Much of course depends on which socialism, which nationalism, and what historical context one is talking aboutā€™ (Veel hangt natuurlijk af van over welk socialisme, welk nationalisme en welke historische context men spreekt). Voor BelgiĆ« kwam de historisch belangrijkste socialistische bijdrage van Hendrik de Man De Man, Hendrik
Lees meer
. In Nationalisme en socialisme (1931) onderscheidde hij verschillende soorten nationalismen: het wedstrijdnationalisme tussen staten, het gezagsnationalisme als een onderdrukkingsmechanisme ten opzichte van binnenlandse minderheden of als een uitbuitingsmechanisme ten opzichte van gekoloniseerde volken, het vrijheidsnationalisme als een opstand tegen deze beide vormen van onderdrukking. Socialisme en vrijheidsnationalisme konden bondgenoten zijn, zolang het laatste niet in een autoritaire vorm ervan ontspoorde of een doel op zich werd. Deze analyse paste hij toe op de relatie tussen Belgiƫ, de Vlaamse en de socialistische beweging.

Literatuur

ā€” H. de Man, Nationalisme en socialisme, 1931.

ā€” J. Dhondt (red.), Geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging in BelgiĆ«, 1960-1967.
ā€” L. Wils, Bijdrage tot de geschiedenis van de Antwerpse arbeidersbeweging 1850-1872, in: De Gids op Maatschappelijk Gebied, 1961.
ā€” R. Roemans en H. Van Assche (red.), Camille Huysmans. Een levensbeeld, 1961.
ā€” M. Oukhow en L. Picard, Socialisme en Vlaamse Beweging, 1963.
ā€” M. Claeys-van Haegendoren, 25 jaar Belgisch socialisme. Evolutie van de verhouding van de BWP tot de parlementaire democratie in BelgiĆ« van 1914 tot 1940, 1967.
ā€” Courriers hebdomadaires, Centre de recherche et dā€™information socio-politiques (CRISP), 1959-1968.
ā€” L. Wils, ā€˜Bormsverkiezing en Compromis des Belges. Het aandeel van regerings- en oppositiepartijen in de taalwetgeving tussen beide Wereldoorlogenā€™. In: BTNG, 1973, 3-4, 265-330.
ā€” H. van Velthoven, Onenigheid in de Belgische Werkliedenpartij, de Vlaamse kwestie wordt een vrije kwestie (1894-1914), in: BTNG, 1974, nr. 1-2, pp. 123-165.
ā€” A. Zolberg, The Making of Flemings and Walloons: Belgium 1830-1914, in: The Journal of Interdisciplinary History, jg. 5, 1974, nr. 2, pp. 179-235.
ā€” L. Wils, Honderd jaar Vlaamse beweging, 1977, dl. 1.
ā€” J. Craeybeckx, Arbeidersbeweging en Vlaamsgezindheid voor de Eerste Wereldoorlog, 1978.
ā€” H. Balthazar, Bestaat er een Vlaams, Waals en Brussels socialisme?, in: Ons Erfdeel, 1979, nr. 4, pp. 544-551.
ā€” Een toekomst voor de BSP?, themanummer De Nieuwe Maand, 1980.
ā€” Politiek Jaarboek Res Publica, 1980-2007.
ā€” A. Roosens, De Vlaamse kwestie: ā€˜pamfletā€™ over een onbegrepen probleem, 1981.
ā€” H. van Velthoven, De Vlaamse kwestie 1830-1914. Macht en onmacht van de Vlaamsgezinden, 1982.
ā€” H. Fayat, Niets is voorbij, In het teken van Artevelde, Volharding, 1983, 1985, 1988.
ā€” L. HanckĆ©, Doorbraak. Een balans, in: De Nieuwe Maand, 1983, nr. 10, pp. 700-712.
ā€” W. Debrock, Pamflet over een verborgen verleden: links en de Vlaamse beweging (1780-1914), 1984.Ā Ā 
ā€” Vooruitlopen op het Vlaamse socialisme. 25 jaar Links, 1984.
ā€” J. Brepoels, L. Huyse, M. Schaevers, F. Vandenbroucke (red.), Eeuwige dilemma's. Honderd jaar socialistische partij, 1985.
ā€” H. de Ridder, Geen winnaars in de Wetstraat, 1986.
ā€” BelgiĆ« en de Spaanse burgeroorlog, themanummer BTNG, 1987, nr. 1-2.
ā€” D. Coninckx, Brussel en de socialisten (1945-1961), in: Taal en Sociale Integratie, jg. 11, 1989, pp. 327-353.
ā€” E. de Baene, De Vlaamse socialisten tegenover de Vlaamse beweging in eigen rangen (1960-1978), 1990.
ā€” J. Schwarzmantel, Socialism and the Idea of the Nation, 1991.
ā€” H. De Ridder, De strijd om de 16. Van Martens naar Dehaene, 1993.
ā€” J. Tysssens, Strijdmunt of pasmunt. Levensbeschouwelijk links en de schoolkwestie 1918-1940, 1993.
ā€” G. Eyskens, De memoires, 1993 (onder redactie van J. Smits).
ā€” L. Abicht, De zure druiven van de oorlog. Amnestie of verzoening?, 1994.
ā€” G. Vanschoenbeek, Novecento in Gent, de wortels van de sociaal-democratie in Vlaanderen, 1995.
ā€” N. Beerten, De splitsing van de socialistische partij. Een beknopte studie van de communautaire bewegingen binnen de BSP-PSB van 1945 tot 1980, 1995.
ā€” M. Coppieters en N. de Batselier, Het Sienjaal. Radicaal-democratisch project, 1996.
ā€” G. Deneckere, Sire, het volk mort. Sociaal protest in BelgiĆ« 1831-1918, 1997.
ā€” G. Vanschoenbeek, Socialisten: Gezellen zonder Vaderland? De Belgische Werkliedenpartij en haar verhouding tot het ā€œvaderland BelgiĆ«ā€, 1885-1940, in: BEG, jg. 3, 1997, pp. 237-256.

ā€” F. Caestecker, Vakbonden en etnische minderheid, een ambigue verhouding. Immigratie in de Belgische mijnbekkens 1900-1940, in: Brood en Rozen, 1997, nr. 1, pp. 51-63.
ā€” C. Strikwerda, Nationalism, Ethnicity and Social Movements, in: Brood en Rozen, 1997, nr. 1, pp. 11-23.
ā€” Ph. Destatte, Lā€™identitĆ© wallonne. Essai sur lā€™affirmation politique de la Wallonie aux XIX et XXĆØmesĀ  siĆØcles, 1997.
ā€” N. De Batselier, In goede staat. Een vooruitstrevende visie op institutionele hervormingen, 1998.
ā€” J. Hunin, Het enfant terrible Camille Huysmans 1871-1968, 1999.
ā€” P. Delforge e.a. (red.), EncyclopĆ©die du Mouvement wallon, 2000-2001.
ā€” A. Mares, De politiek-electorale aanwezigheid van de socialisten in de 19 Brusselse gemeenten sinds de Tweede Wereldoorlog, in: Brood en Rozen, 2000, nr. 2, pp. 57-79.
ā€” B. van Peteghem, Paars met groen. De vorming van Verhofstadt I, 2001.
ā€” F. J. Verdoodt (red.), Voorwaarts maar niet vergeten. Acta van de studiedag voor een eerlijk en rechtvaardig oordeel over collaboratie en repressie in Vlaanderen op 9 juni 2001 in het Vlaams Parlement, 2001.

ā€” J. Koppen, B. Distelmans en R. Janssens, Taalfaciliteiten in de Rand, 2002, (Brusselse Themaā€™s, 9).
ā€” M. Goossens, Dertig jaar Vlaams Parlement. Historiek en dynamiek van een parlementaire instelling 1971-2001, 2002.
ā€” N. de Batselier, Dynamiek of dynamiet? Concrete voorstellen voor een nieuwe staatshervorming, 2003.
ā€” W. Dewachter, De moeilijke voorwaarden voor een democratisch partijcongres, in: Res Publica, 2003, nr. 1, pp. 5-34.
ā€” C. Kesteloot, Au nom de la Wallonie et de Bruxelles franƧais. Les origines du FDF, 2004.
ā€” M. van Ginderachter, Het Rode Vaderland. De vergeten geschiedenis van de communautaire spanningen in het Belgische socialisme voor WO I, 2005.
ā€” P. Tilly, AndrĆ© Renard, 2005.
ā€” J. Art e.a. (red.), Een mens leeft niet van brood alleen. Bouwstenen voor een culturele arbeidersgeschiedenis (1800-1940), 2005.
ā€” X. Mabille, Le Parti socialiste. Evolution 1978-2005 (C.H. 1867-1868), 2005.
ā€” H. Defoort, Werklieden bemint uw profijt! De Belgische sociaaldemocratie in Europa, 2006.
ā€” W. Martens, De memoires, 2006.
ā€” A. Mares, Communautaire spanningen in een ā€œmoeilijkā€ kiesarrondissement. De wordingsgeschiedenis van de Rode Leeuwen of de Vlaamse BSP-federatie Brussel-Halle-Vilvoorde, in: Brood en Rozen, 2006, nr. 2, pp. 63-71.
ā€” D. Vanacker, Het activistisch avontuur, 2006.
ā€” W. Geldolf, Een stuk oude politieke cultuur achteraf bekeken, 2006.
ā€” Y. Quairiaux, Lā€™image du flamand en Wallonie (1830-1914). Essai dā€™analyse sociale et politique, 2006.
ā€” Natie en democratie 1890-1921. Acta van het interuniversitair colloquium juni 2006, E. Witte e.a. (red.), 2007.
ā€” C. Devos en T. BouckĆ©, Socialisme. Op zoek naar de maakbare samenleving, in: L. Sanders en C. Devos (red.), Politieke ideologieĆ«n, 2008, pp. 143-235.
ā€” J. Ceuleers (red.), Little Red Man, 2008.
ā€” O. Boehme, Greep naar de markt. De sociaal-economische agenda van de Vlaamse Beweging en haar ideologische versplintering tijdens het interbellum, 2008.
ā€” W. Heylen en St. van Hecke, Regeringen die niet regeren. Het malgoverno van de Belgische politiek (1977-1981), 2008.
ā€” P.J. van Bosstraeten, De splitsing van de Belgische Socialistische Partij. Twee verklarende elementen, in: WT, 2008, nr. 2, pp. 99-114.
ā€” H. Balthazar, Vragen over socialisme en cultuurbeleid, in: C. Devos en R. Vander Vennet (red.), Rood zonder roest. Een sociaaldemocratie voor de 21ste eeuw, 2009, pp. 100-110.
ā€” J. Velaers, Albert I. Koning in tijden van oorlog en crisis, 2009.
ā€” B. Hellinck, Norbert De Batselier. Een leven in de politiek, 2010.
ā€” P. Vander Weyden en K. Abts, De basis spreekt. Onderzoek naar de leden, mandatarissen en kiezers van sp.a, 2010.
ā€” G. van Goethem en W. Pauli, De droom van een betere wereld. 125 jaar socialistische partij, 2010.
ā€” E. Witte en H. van Velthoven, Strijden om taal. De Belgische taalkwestie in historisch perspectief, 2010.
ā€” O. Ongena, Een geschiedenis van het sociaaleconomisch overleg in Vlaanderen (1945-2010), 25 jaar SERV, 2010.
ā€” H. van Velthoven, Waarheen met BelgiĆ«? Van taalstrijd tot communautaire conflicten. Een selectie uit 35 jaar wetenschappelijk onderzoek, (samengesteld door K. Celis en J. van Daele).
ā€” J. vande Lanotte, De Belgische Unie bestaat uit vier deelstaten, 2011.
ā€” J. Oosterwaal, Johan Vande Lanotte. Dagboek van een politieke crisis, 2011.
ā€” St. Samyn en T. Peeters, De gevangenen van de Wetstraat. Een reconstructie van zeven maanden onderhandelen, 2011.
ā€” W. Vermeersch (red.), The Flemish Left amidst a Nationalist Surge, 2011.

ā€” H. Balthazar, Links en het Vlaams-nationalisme: buren vol argwaan, in: Sampol, 2011, nr. 10, pp. 15-20.
ā€” J. vande Lanotte, Het monkelend leiderschap, in: Sampol, 2011, nr. 10, pp. 21-28.
ā€” J-L. Dehaene, Memoires, 2012.
ā€” R. van Cauwelaert, ā€˜Ils nous ont pris la Flandreā€™. Waals socialisme en Belgische illusies. Van Jules DestrĆ©e tot Elio Di Rupo, 2012.
ā€” G. Deneckere en H. Pieters, Een show-case voor het socialisme. ā€œVooruitā€ in de vitrine van de wereld, in: W. Van Acker en C. Verbruggen (red.), Gent 1913. Op het breukvlak van de moderniteit, 2013, pp. 46-61.
ā€” Ch. Kesteloot, Waals regionalisme tegenover Vlaams nationalisme. Andere projecten of een andere naam, 2013.
ā€” Ph. Destatte e.a. (red), Jules DestrĆ©e. La lettre au roi, et au delĆ , 1912-2012, 2013.

ā€” H. van Velthoven, Scheurmakers & CarriĆØristen. De opstand van christendemocraten en katholieke flaminganten 1890-1914, 2014.
ā€” J. Brepoels, Wat zoudt gij zonder ā€™t werkvolk zijn? De geschiedenis van de Belgische arbeidersbeweging 1830-2015, 2015.
ā€” F. Verleden, De vertegenwoordigers van de natie in partijdienst. De verhouding tussen Belgische politieke partijen en hun parlementsleden (1918-1970), 2015.
ā€” M. van de Looverbosch, De wissel van de macht, 2015.
ā€” M. Elchardus, Linksaf en zo snel mogelijk, in: Sampol, 2015, nr. 5, pp. 5-14.
ā€” D. Sinardet, M. Reuchamps en J. Dodeigne, Belg, Vlaming, Waalā€¦ identiteiten van parlementsleden, in: Sampol, 2016, nr. 1, pp. 4-15.
ā€” D. Sinardet, M. Reuchamps en J. Dodeigne, Een BelgiĆ«bocht? Parlementsleden over de bevoegdheidsverdeling, in: Sampol, 2016, nr. 2, pp. 74-85
ā€” M. Elchardus, Hebben Europa en links nog een toekomst?, in: Sampol, 2016, nr. 3, pp. 4-10.
ā€” Het Sienjaal. 20 jaar later. Sampol, 2016, nr. 7.
ā€” B. Hellinck, Karel Van Miert. Strijder voor Europa. Een politieke biografie. 2016.
ā€” J.W. Stutje, Hendrik de Man. Een man met een Plan. Biografie, 2018.
ā€” H. van Velthoven, Bevriende vijanden. Hoe de Belgische socialisten uit elkaar groeiden, 2019.
ā€” M. van Ginderachter, The Everyday Nationalism of Workers, a Social History of Modern Belgium, 2019.
ā€” E. Bauwens, Vader Anseele. Edouard Anseele (1856-1938) politicus, ondernemer en mythe. Biografie, 2019.
ā€” V. Scheltiens, De sociaaldemocratie is doodziek. Pleidooi voor een herpolitisering van de politieke orde, 2019.
ā€” Waarheen gaat Vooruit? Sampol, 2020, nr. 10.
ā€” E. Witte, Deneckere Marcel (1923-1983), 20 oktober 2020, geraadpleegd op: 17 augustus, op: https://maitron.fr/spip.php?article233175
ā€” M. Elchardus, Reset. Over identiteit, gemeenschap en democratie, 2021.

Suggestie doorgeven

1975: Mieke Van Haegendoren (pdf)

1998: Hendrik Defoort / Guy Vanschoenbeek

2023: Harry Van Velthoven

Inhoudstafel