Tweede Wereldoorlog

Gebeurtenis

De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing ervan tijdens de repressie vormden na de oorlog de basis van een apologetische Vlaams-nationalistische herinneringscultuur.

Alternatieve naam
Wereldoorlog II
WOII
Periode
1 september 1939 -
2 september 1945
Leestijd: 53 minuten

De bezetting van België tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen overschaduwd door de onvoorwaardelijke collaboratiepolitiek van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). Die leverde weinig reële voordelen of macht op, maar bracht de Vlaamse beweging wel grote schade toe. Tijdens de bezetting was er buiten de collaboratie geen plaats voor flamingantische of Vlaams-nationalistische actie. Het gros van de Vlaamse bevolking keerde zich tijdelijk af van de Vlaamse beweging en het Vlaams-nationalisme. Terwijl het VNV zich in de vernieling reed, vonden tegen het einde van de oorlog clandestiene verzoeningspogingen plaats tussen delen van de katholieke elite en het VNV. Na de bevrijding groeiden dergelijke contacten uit tot politieke samenwerkingen tussen de katholieke zuil en het verbrande Vlaams-nationalisme. In diezelfde periode ontstond in Vlaanderen een ernstig vertekende en apologetische herinneringscultuur, die in belangrijke mate werd gedragen en verspreid door Vlaamsgezinden. Collaboratie en repressie werpen daardoor vandaag nog steeds een schaduw over de Vlaamse beweging en het Vlaams-nationalisme.

De Tweede Wereldoorlog werpt een lange schaduw over de Vlaamse beweging en het Vlaams-nationalisme. Collaboratie en repressie – vaak in één adem uitgesproken – maken deel uit van een herinneringscultuur in Vlaanderen, die na 1945 het anti-Belgische Vlaams-nationalisme heeft versterkt. Deze bijdrage focust op de vier bezettingsjaren zelf, met een proloog en epiloog over de continuïteit met wat voorafging en wat nog komen moest.

Prelude: de erfenis van de Eerste Wereldoorlog

Een belangrijke erfenis van de Duitse bezetting tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
was een radicale, anti-Belgische en prerevolutionaire stroming in de kringen van het activisme en in de Groot-Nederlandse Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
beweging, waarvan de Nederlanders Frederic Carel Gerretson Gerretson, Frederik C.
Frederik Carel Gerretson (1884–1958) was een Nederlandse historicus, zakenman en politicus, die vanuit zijn Groot-Nederlandse overtuiging het Vlaams-nationalisme trachtte te beïnvloeden.... Lees meer
en Pieter Geyl Geyl, Pieter
Pieter Geyl (1887–1966) was een Nederlandse historicus met uitgesproken Groot-Nederlandse opvattingen, die een belangrijke rol speelde in het Vlaams-nationalisme tijdens het interbellum.... Lees meer
voormannen waren. De groeiende teleurstelling over het afwijzen van de Vlaamse eisen deed in de jaren 1920 de anti-Belgische stemming toenemen, ook bij de bredere Vlaamse beweging en de Frontpartij Het Vlaamsche Front
Het Vlaamsche Front was een Vlaams-nationalistische partij, die werd opgericht in 1919 en ook bekend stond onder de couranter gebruikte officieuze benaming Frontpartij. Gesticht als een ... Lees meer
.

Ook het gevoel van taal- en stamverwantschap en lotsverbondenheid met Duitsland kreeg na 1925 een impuls. Enkele voorbeelden van Vlaams-Duitse netwerken zijn de Niederdeutsch-Flämische Arbeitsgemeinschaft (1926, Franz Fromme Fromme, Franz
Franz Fromme (1880-1960) was een Noord-Duitse publicist en bevorderaar van betrekkingen tussen de Vlaamse en Nederduitse beweging. Hij speelde een spraakmakende rol als propagandist van d... Lees meer
en Godfried Rooms Rooms, Godfried
Godfried Rooms (1893-1968) was vanaf 1915 de kopman van de kern activistische krijgsgevangenen in het kamp van Göttingen en bleef als activistische balling in Duitsland ook in het interbe... Lees meer
), de netwerken rond de oud-activistische ballingen in Duitsland zoals Raf Verhulst Verhulst, Raf
Raf Verhulst (1866-1941) was een Vlaamsgezinde schrijver, journalist en docent, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een prominente rol opeiste in het activisme. Lees meer
, Leo Delfosse Delfosse, Leo
Leo Delfosse (1895-1967) was een Vlaamse historicus, die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog tot het activisme bekende en daarna in Duitsland ging wonen. Hij publiceerde diverse artikelen... Lees meer
en Antoon Jacob Jacob, Antoon
Antoon Jacob (1889-1947) was een atheneumleraar en later hoogleraar in Hamburg en Gent. Hij was actief bij activistische tijdschriften, nadien in de amnestiebeweging en later de culturele... Lees meer
, de Nederduitse culturele activiteiten van Alfred Toepfer Toepfer, Alfred C.
Alfred C. Toepfer (1894-1993) was een succesvolle Duitse ondernemer en mecenas, wiens stichting in de jaren 1936-1944 de Rembrandtprijs uitreikte ter ondersteuning van Vlaamse letterkundi... Lees meer
, en de Deutsche Arbeitsstelle (1925-1930, Hans Steinacher). Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
werd in de jaren 1930 door vertalingen en lezingen het toonbeeld van het Vlaams-Duitse Groot-Germaanse verband. De Volkstumwissenschaft kreeg bovendien een wetenschappelijk-institutionele verankering met de stichting in 1931 van het Deutsch-Niederländisches Institut Deutsch-Niederländisches Institut
Lees meer
in Keulen (Westforschung). Academici uit dit instituut zouden een rol spelen in het Duitse bezettingsbestuur, zoals historicus Franz Petri Petri, Franz
Franz Petri (1903-1993) was een Duitse historicus, deskundige voor Belgische en Nederlandse geschiedenis en tijdens de Tweede Wereldoorlog referent voor cultuur en onderwijs in het Duitse... Lees meer
. Binnen de meest radicale anti-Belgische strekkingen, leefde zelfs de opvatting dat Vlaanderen enkel zijn rechten zou bekomen als er een nieuwe Duitse bezetting kwam.

De in 1933 opgerichte partij het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV) bouwde zich onder leiding van Staf de Clercq De Clercq, Staf
Staf de Clercq (1884-1942) was een Vlaams-nationalistische politicus, die zijn politieke carrière begon als kamerlid voor de Frontpartij. Hij staat vooral bekend als stichter en eerste l... Lees meer
geleidelijk uit tot Vlaams-nationalistische eenheidspartij (zie Vlaams-nationalistische partijen Vlaams-nationalistische partijen
Het partijpolitieke Vlaams-nationalisme brak door in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog en streefde een verregaande of volledige staatkundige verzelfstandiging van Vlaanderen na. De b... Lees meer
). De prijs van die eenheid was het uitschakelen van een zeker pluralisme binnen het Vlaams-nationalisme. In de partij lag het zwaartepunt bij de meer radicale krachten, die zowel in anti-Belgische als antidemocratische zin evolueerden. Binnen de brede stromingen van corporatisme Corporatisme
Het corporatisme was in het interbellum, vooral in de crisisjaren 1930, een wijdverspreid, maar tegelijk vaag alternatief maatschappelijk en politiek model. Na de Tweede Wereldoorlog zou ... Lees meer
en Nieuwe Orde tijdens de crisiscontext van de jaren 1930 oriënteerde het VNV zich op het Duitse nationaalsocialisme.


Toespraak van Staf de Clercq op een VNV-verkiezingsbijeenkomst in Antwerpen, 5 april 1935. (ADVN, VFD171)
Toespraak van Staf de Clercq op een VNV-verkiezingsbijeenkomst in Antwerpen, 5 april 1935. (ADVN, VFD171)

De Duitse buitenlandpolitiek was dubbelzinnig. Een officiële realistische diplomatie, gericht op economische en politieke samenwerking met België, ging hand in hand met semiofficiële contacten die de Duits-Vlaamse gemeenschappelijkheid moesten bevestigen en versterken (zie Duitsland-Vlaanderen Duitsland & Vlaanderen
Van de eerste helft van de 19de eeuw tot 1945 stond het Duitse beeld van Vlaanderen in het teken van etnisch-culturele verbondenheid. Die romantische perceptie leefde vooral bij een beper... Lees meer
). Zeker na 1933 werden dergelijke uitwisselingen ingepast in een biologisch-raciale visie. De wederzijdse contacten waren vaak terug te voeren op individuele brugfiguren, zoals de Duitse Rijksarchivaris Robert P. Oszwald Oszwald, Robert P.
Robert P. Oszwald (1883-1945) was een Duits ambtenaar. Hij was betrokken bij de Flamenpolitik tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook tijdens het interbellum en het nationaalsocialistische re... Lees meer
, de politicoloog en econoom Hans O. Wagner Wagner, Hans
Lees meer
en de jurist Walther Reusch Reusch, Walther
Walter Reusch (1906-2002) was vanaf de jaren 1920 in vooraanstaande functies betrokken bij contacten tussen Vlaams-nationale en Duits-nationalistische studentenbewegingen. Lees meer
(Verein Deutscher Studenten, de Volksdeutscher Rat, de Bund Deutscher Westen, die tijdens de bezetting Kriegsverwaltungsrat bij het militaire bestuur in Brussel zou worden).

Duitsland steunde het Vlaams-nationalisme ook financieel, onder meer via Robert Holthöfer (Duitse propagandaministerie). De VNV-krant Volk en Staat Volk en Staat
Volk en staat (15 november 1936 - 3 september 1944) was een Vlaams-nationalistisch dagblad en orgaan van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Het blad verscheen als opvolger van De Schelde (1... Lees meer
ontving Duitse subsidies. Gerretson was een belangrijke tussenpersoon: hij bemiddelde voor het Vlaams secretariaat van het VNV te Berlijn en voor de Duitse financiële overname van de krant De Schelde (1882-1940) De Schelde (1882-1940)
De Schelde (1882-1940) was een katholiek en Vlaamsgezind blad voor Temse en omstreken. Lees meer
. De Clercq had contacten met Friedrich Scheuermann van de Abwehr in het kader van de uitbouw van een Militaire Organisatie Militaire Organisatie
De Militaire Organisatie (MO) werd opgericht door Staf de Clercq, leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), tijdens de mobilisatie na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (193... Lees meer
. Rechts-radicale Vlaams-nationalisten zoals Ward Hermans Hermans, Ward
Ward Hermans (1897-1992) was een Vlaams-nationalistische schrijver, journalist en politicus, die in de loop van het interbellum radicaliseerde in nationaalsocialistische zin. Tijdens de T... Lees meer
, Victor Leemans Leemans, Victor
Victor Leemans (1901-1971) was een politiek en sociaaleconomisch theoreticus, die het gedachtegoed van de revolutie van rechts introduceerde in de Vlaamse beweging. Tijdens de Tweede Were... Lees meer
en Reimond Tollenaere Tollenaere, Reimond
Reimond Tollenaere (1909-1942) was een Vlaams-nationalistisch studentenleider in Gent en politicus in het VNV. Hij was parlementair (1936-1942) en propagandaleider. Hij stuurde het VNV in... Lees meer
lieten zich inspireren door het Duitse nationaalsocialisme. De in 1935 opgerichte Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap
De Duitsch-Vlaamsche Arbeidersgemeenschap (DeVlag) (1935-1945) was vóór de Tweede Wereldoorlog een organisatie van Vlaamse en Duitse studenten. Tijdens de oorlog ontpopte de DeVlag zich ... Lees meer
(DeVlag) organiseerde cultureel-wetenschappelijke activiteiten en studentenuitwisseling. Vanaf 1936 werd deze organisatie door Duitsland gefinancierd.

De onuitgesproken totalitaire logica binnen het VNV, aangestuurd door leider De Clercq, maakte een ruimere samenwerking van Vlaamsgezinde centrumkrachten (zie Vlaamsche Concentratie Vlaamsche Concentratie
Vlaamsche Concentratie (1935-±1940) was de naam voor de idee en de beweging die streefde naar de hergroepering van alle katholieke Vlamingen. Lees meer
) onmogelijk en stootte links-progressieve en gematigde groepen af. Zo leidden de keuzes die de partij na 1936 maakte in een rechte lijn naar de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
met de bezetter in 1940.

De basis van de Duitse Flamenpolitik

Vanaf november 1939 werd de bezetting van de Lage Landen en Luxemburg voorbereid door een Duitse studiecommissie, waarbinnen een wetenschappelijke subcommissie (Gruppe Student) de Flamenfrage bestudeerde. Historicus en Westforscher Franz Petri speelde daarin een belangrijke rol. Er werd een voorkeursbehandeling van Vlamingen, bijvoorbeeld van Vlaamse krijgsgevangenen, voorgesteld. De instructie om Vlaamse krijgsgevangenen gunstig te behandelen werd opgenomen in het Merkblatt voor de Duitse troepen die op 10 mei 1940 België binnenvielen.

De Duitse inval betekende het einde van de liberale democratie. Het functioneren van democratische instellingen werd opgeschort en het verzuilde middenveld, inclusief het verenigingsleven, grotendeels verboden. Hitler installeerde een militair bezettingsbestuur in België en Nord/Pas-de-Calais (Frankrijk), met economische exploitatie als hoofdopdracht. Het militaire bestuur had echter geen mandaat om het Belgische staatsverband fundamenteel te veranderen.

De basis van de Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
werd mee bepaald door de aanwezigheid van Koning Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
. Hoewel Hitler aanvankelijk mogelijkheden zag in het populaire staatshoofd, overspeelde de koning al snel zijn hand door eigen plannen te lanceren en op een onderhoud met de Führer aan te sturen. Op 14, 17 en 20 juli 1940 gaf Hitler voor het eerst politieke instructies aan Alexander von Falkenhausen Von Falkenhausen, Alexander
Alexander von Falkenhausen (1878-1966) was de Militaire Bevelhebber in België tijdens de Duitse bezetting van 1940 tot 1944. In die functie was hij de hoogste Duits autoriteit in België.... Lees meer
, hoofd van het bezettingsbestuur. Zijn instructie van 17 juli 1940 verwijderde de regering-Pierlot van het spelbord (er werd bevestigd dat de regering ‘niet meer bestaat’). Die van 14 en 20 juli 1940 ‘bevroren’ de positie van de koning en het statuut van België. De enige uitzonderingen bleken de kantons Eupen, Malmedy en Sankt-Vith, die samen met tien gemeenten in het noordoosten van de provincies Luik en Luxemburg op respectievelijk 18 mei 1940 en 29 mei 1940 werden geannexeerd bij Duitsland.

Het Führerentscheid van Hitler van 14 juli 1940 vormde de basis voor wat we vandaag de Flamenpolitik tijdens de Tweede Wereldoorlog noemen , naar analogie met de Flamenpolitik tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vlaanderen was slechts een secundair thema: vijf regels gingen over de Vlamingen, zestien over de Koning. In de inleiding stelde Hitler dat over de staatkundige toekomst van België nog geen beslissing mocht worden genomen tot na het einde van de oorlog. Dat bekrachtigde het beperkte mandaat van het militaire bestuur. Hitler gaf ook de ’aanbeveling’ om de Vlamingen te ’begunstigen’ en de Walen niet: een voorkeursbehandeling dus. Als voorbeeld  gaf hij de opdracht om Vlaamse krijgsgevangenen vrij te laten, wat de deur dichtgooide voor het lobbywerk van de Koning om alle Belgische krijgsgevangenen naar huis te halen. Hitler viel dus terug op het voorbereidende werk van de Gruppe Student. Bovendien kwam met de instructies van 14 en 20 juli 1940 een einde aan de pogingen om een nieuwe Belgische regering te vormen rond de Koning. Hendrik de Man De Man, Hendrik
Lees meer
, bijvoorbeeld, moest zijn manifest van 28 juni 1940, waarin hij de oprichting van een  Belgische eenheidspartij suggereerde, weer intrekken.

Hitler zou dit korte Führerentscheid van 14 juli 1940 nooit verder aanvullen of toelichten. Op 28 november 1940, negen dagen na het onderhoud van Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
met Hitler te Berchtesgaden, werd de instructie bevestigd. Hitler zou de hele bezetting verbieden om openlijk een standpunt in te nemen over een onafhankelijk Vlaanderen. Het duurde tot juli 1944 voor Hitler – in een beperkte en gesloten kring – verklaarde dat Vlaanderen op termijn een Reichsgau moest worden.

Hitler erkende met zijn Führerentscheid formeel het bestaan van twee volksgemeenschappen in België. Dat hij echter nooit specificeerde hoe een apart Vlaams beleid er uit zou moeten zien, creëerde een permanente spanning. De Führer legde een gedifferentieerde aanpak op, maar het militaire bestuur kreeg eigenlijk weinig aanwijzingen hoe het die aanpak concreet moest invullen. Het was een typische Hitlerinstructie. De Duitse leider zette algemene lijnen uit waarbinnen verschillende spelers tegenstrijdige initiatieven konden opzetten vanuit hun eigen verwachtingen. Een permanente machtsstrijd dus, met een beslissing van Hitler aan het eind.

In die context vestigden de diensten van de SS, de partij en het ministerie van Propaganda zich in 1940 in bezet België. Ze maakten formeel geen deel uit van een militair bezettingsbestuur, maar exploiteerden het speelveld van Hitler als geen ander. Ze konden semi-openlijk ijveren voor de vernietiging van de Belgische staat en een geannexeerd Vlaanderen in een Groot-Germaans Rijk.

Terwijl het in 1940 de officiële prioriteit van het militaire bestuur werd om België te integreren in een Groot-Duitse economische ruime, mocht of moest het Vlaamse deel van de bevolking ondertussen wel officieus worden voorbereid op een politiek-culturele integratie of annexatie. Dat mocht echter niet openlijk worden gezegd. Die tegenstelling werd zichtbaar in de nummers één en twee van het militaire bestuur: Alexander von Falkenhausen (de militair gouverneur) en zijn secondant Eggert Reeder Reeder, Eggert
Eggert Reeder (1894-1959) leidde van 1940 tot 1944 het Duitse militaire bestuur. Hij was een van de centrale figuren in de Duitse Flamenpolitik van tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
(Militärverwaltungschef en hoofd van de Verwaltungsstab). Von Falkenhausen was een Pruisische aristocraat met goede contacten in de Belgischgezinde Franstalige hogere kringen. Hij interesseerde zich niet voor Volkstumfragen en was voorstander van het staatkundige behoud van België, dat hij als een natuurlijk kruispunt van de Romaanse en Germaanse cultuur zag. Reeder wilde Vlaanderen echter losweken uit België en Hitlers instructie van 14 juli 1940 gaf hem daartoe de ruimte. Op die manier werkte de vooroorlogse studiecommissie in bezet België gewoon voort, onder leiding van Gunther Heym van de ‘Gruppe Politik’ onder Reeder.


Alexander von Falkenhausen en Eggert Reeder bij de opening van de tentoonstelling Deutsche Grösse in Brussel, 16 maart 1942. (CegeSoma/Rijksarchief, 243821)
Alexander von Falkenhausen en Eggert Reeder bij de opening van de tentoonstelling Deutsche Grösse in Brussel, 16 maart 1942. (CegeSoma/Rijksarchief, 243821)

De voorzichtige Flamenpolitik tot oktober 1940

Op 31 juli 1940 zond het militaire bestuur een door Reeder getekend Denkschrift over de Flamenfrage aan Berlijn. Auteurs waren historici Franz Petri Petri, Franz
Franz Petri (1903-1993) was een Duitse historicus, deskundige voor Belgische en Nederlandse geschiedenis en tijdens de Tweede Wereldoorlog referent voor cultuur en onderwijs in het Duitse... Lees meer
en Werner Reese. Het Denkschrift bleef voorzichtig, maar betoogde onomwonden dat de Vlaamse kwestie een wezenlijk aspect was van de hele Duitse Westpolitik en niet vermeden kon worden.

Het Denkschrift stelde voor om alle betrouwbare en Duitsgezinde Vlaamse krachten te mobiliseren die een op Duitsland gericht beleid ingang konden doen vinden. Een Vlaams-nationalistische bestuurselite moest de macht overnemen om Vlaanderen en België in Germaans-völkische zin te doen bewegen. Binnenskamers zag Reeder het Duits het Nederlands vervangen als bestuurstaal.

Het VNV was aanvankelijk geen bevoorrechte partner. Reeder noemde het VNV te ‘klerikaal’ en te ‘Diets’, maar had vooral een bredere mobilisatie voor ogen. Er kwam aanvankelijk ook geen grote zuivering van het Belgische bestuursapparaat. Toch werd het VNV vermeld als potentieel tegengewicht voor de al te Belgischgezinde beleidsvoerders.

De eerste ondubbelzinnige toepassing van Hitlers instructie was de hierboven al genoemde vrijlating van de Vlaamse krijgsgevangenen. Vanaf augustus 1940 tot maart 1941 mochten 105.833 Vlamingen naar huis gaan, terwijl de Franstalige krijsgevangenen geïnterneerd bleven. Daarnaast bestond de Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
in de eerste fase vooral uit een voorzichtige benoemingspolitiek. Dat gebeurde bij nieuwe centrale instituties, zoals het in juni 1940 opgerichte Kommissariaat van s’ Lands Wederopbouw (dat vanaf 29 juni 1940 onder leiding kwam van secretaris-generaal Verwilghen). Reeder besteedde daar in het Denkschrift Flamenfrage zelfs apart aandacht aan: hij wilde voor de leidinggevende posten van dit Kommissariaat betrouwbare Vlamingen benoemen die een geleidelijke inschakeling in de Duitse economie konden voorbereiden.

Een ander initiatief in deze fase was de oprichting van een Kommissie voor Taaltoezicht, die moest toezien op de toepassing van de Belgische taalwetten (opgericht per besluit secretarissen-generaal 28 augustus 1940). De bekende flamingant Florimond Grammens Grammens, Flor
Onderwijzer Flor Grammens (1899-1985) verwierf tijdens zijn leven grote bekendheid door zijn herhaalde en soms spectaculaire acties tegen de schendingen van de taalwetgeving. Lees meer
werd geweerd als voorzitter, maar werd als gewoon lid wel de drijvende kracht. Deze commissie mag echter niet eenzijdig beschouwd worden als een deel van de Duitse Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
. De commissie werd opgericht met een besluit van de secretarissen-generaal. Ook zonder Duitse vingerwijzing zagen de secretarissen-generaal in dat een effectieve toepassing van de vooroorlogse taalwetten in de bezettingscontext belangrijk was. Helemaal anders was dat voor de oprichting (per Duitse verordening van 6 september 1940) van de zogenoemde Bormscommissie Bormscommissie
De Bormscommissie was een commissie die tijdens de Tweede Wereldoorlog schadevergoedingen uitkeerde aan door de Belgische overheid gestrafte activisten van de Eerste Wereldoorlog. Lees meer
(onder leiding van het activistische boegbeeld August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hét symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
) voor het herstel in rechten van Vlamingen die na de Eerste Wereldoorlog waren veroordeeld wegens activisme. Het ging eenduidig om een Duits initiatief in het kader van de Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
. De fase van de ‘voorzichtige’ Flamenpolitik Flamenpolitik
Met het begrip ‘Flamenpolitik’ wordt verwezen naar de politiek die de Duitse bezetter voerde ten aanzien van de Vlaamse beweging tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Sommige aute... Lees meer
eindigde eind oktober 1940, toen Reeder volop de kaart trok van het VNV.

Het VNV kiest voor collaboratie in 1940

De aanhouding en deportatie van (onder meer) honderden Vlaams-nationalisten door de Belgische veiligheidsdiensten in mei 1940 (zie Spooktreinen Spooktreinen
Het begrip Spooktreinen verwijst naar de wegvoering van 2000 tot 3000 verdachten door de Belgische staatsveiligheid in mei 1940. De verdachten, waaronder een aantal prominente Vlaams-nat... Lees meer
) wordt nadien een argument om de collaboratie te legitimeren. Ondanks de grote symbolische weerklank is het twijfelachtig of deze gebeurtenissen een fundamenteel verschil betekenden voor de strategische collaboratiekeuze. Op 14 mei 1940 pleitten enkele VNV-parlementsleden nog voor ‘geen tweede activisme’, al blijft de vraag wat ze daarmee precies bedoelden. Het is mogelijk dat een politiek-bestuurlijke scheiding werd afgewezen en niet zozeer een collaboratiepolitiek. In de weken erna probeerden alleszins veel lokale partijafdelingen van het VNV spontaan de macht in steden en gemeenten over te nemen. Op 3 juni 1940 bood Staf de Clercq De Clercq, Staf
Staf de Clercq (1884-1942) was een Vlaams-nationalistische politicus, die zijn politieke carrière begon als kamerlid voor de Frontpartij. Hij staat vooral bekend als stichter en eerste l... Lees meer
zijn diensten aan het Duitse bezettingsbestuur aan. Later die maand was de teleurstelling in de partij groot toen de bezetter een politiek-bestuurlijke status quo installeerde.

De gematigde strekking binnen het VNV werd betrokken bij ‘Belgische’ onderhandelingen rond Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
en de partij kon profiteren van de eerste benoemingen onder de Flamenpolitik: Gerard Romsée Romsée, Gerard
Lees meer
en Michiel Bulckaert Bulckaert, Michiel
Michiel Bulckaert (1895-1968) was een VNV-politicus die als West-Vlaamse oorlogsgouverneur collaboreerde met de Duitse bezetter. De advocaat uit Veurne was oorlogsvrijwilliger tijdens Eer... Lees meer
(17 augustus 1940) werden gouverneurs (ad interim) van respectievelijk Limburg Limburg
Lees meer
en West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Lees meer
, Victor Leemans Leemans, Victor
Victor Leemans (1901-1971) was een politiek en sociaaleconomisch theoreticus, die het gedachtegoed van de revolutie van rechts introduceerde in de Vlaamse beweging. Tijdens de Tweede Were... Lees meer
werd secretaris-generaal van Economische Zaken, Paul Beeckman Beeckman, Paul-Felix
Paul-Felix Beeckman (1900-1978) was als student actief in het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond en het KVHV. Later engageerde hij zich binnen het VNV. Na de Tweede Wereldoorlog... Lees meer
hoofd van het Commissariaat voor Prijzen en Lonen (opgericht op 20 augustus 1940) en Piet Meuwissen Meuwissen, Piet
Piet Meuwissen (1909-1968) hervormde in 1932-34 als preses het Leuvense KVHV, steunde het AKVS bij de bouw van het Studentenhuis in Nijlen en streefde naar een verzoening tussen de Vlaams... Lees meer
hoofd van de op 27 augustus 1940 opgerichte Nationale Landbouw en Voedingscorporatie (NLVC). Frits (of Frits Jan) Hendriks werd op 18 oktober 1940 de nieuwe directeur van de Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Toezicht (wat in april 1941 het Rijksarbeidsambt wordt).

Toch werd het VNV met twee fundamentele problemen geconfronteerd. Ten eerste kreeg de partij van de bezetter geen ‘mandaat’ als eenheidspartij. Integendeel, ook politieke concurrenten werden gesteund, zoals de Algemeene-SS Vlaanderen Algemeene-SS Vlaanderen
De SS-Vlaanderen was een collaborerende militie tijdens de Tweede Wereldoorlog, die deel uitmaakte van de Duitse SS. Ze ijverde voor de aanhechting van Vlaanderen bij Duitsland. Lees meer
, waarvan sommige betrokkenen De Clercq reeds voor de oorlog stokken in de wielen hadden gestoken ( Ward Hermans Hermans, Ward
Ward Hermans (1897-1992) was een Vlaams-nationalistische schrijver, journalist en politicus, die in de loop van het interbellum radicaliseerde in nationaalsocialistische zin. Tijdens de T... Lees meer
, Herman van Puymbrouck Van Puymbrouck, Herman
Herman van Puymbrouck (1884-1949) was medestichter van de Frontpartij en vervolgens hoofdredacteur van De Schelde, later Volk en Staat. Vanaf de late jaren 1930 steunde hij onverkort het ... Lees meer
). Ten tweede werd zowel de Vlaams-nationalistische als de Dietse plannen van het VNV, nochtans de ideologische basis van de partij, een halt toegeroepen. Sterker: de plannen rond Leopold III en de overheidsbenoemingen van VNV-leden dreigden tot een ‘Belgische dynamiek’ te leiden waarin het VNV als Vlaams-nationalistische partij wel eens zou kunnen ontrafelen. De Clercq koos voor de strategische vlucht vooruit. In zijn eerste openbare toespraak sinds de bezetting op 10 november 1940 voor het VNV-kader van Groot-Brussel sprak hij de onvoorwaardelijke steun uit aan Hitler. De VNV-leider suggereerde ook dat die samenwerking al voor de oorlog werd voorbereid, waarmee hij de gematigde strekking in zijn partij de pas afsneed. De Clercq diende daarmee de partijbelangen, want voor Vlaanderen en zijn bevolking waren er geen garanties.

Het VNV moest de bezetter overtuigen van zijn concrete nut. Dat deed de partij in essentie op twee sporen. Ten eerste probeerde het VNV uit te groeien tot een bredere volkspartij of –beweging. Dat betekende uiteraard dat het ledenaantal moest worden uitgebreid. De partij moest bovendien een middenveld uitbouwen dat de traditionele verzuilde organisaties kon vervangen. Ten tweede streefde het VNV ernaar om zoveel mogelijk bestuurlijke machtsposities in te nemen, vanuit de wens om een monopolie te realiseren: een machtsgreep dus. Beide doelen impliceerden in deze context de onvoorwaardelijke overname van het nationaalsocialisme in alle aspecten, inclusief de repressieve geweldscultuur.

De zogenaamde Volksbeweging maakte deel uit van die machtsclaim. De verruiming uitte zich ook in de Raad van Leiding van het VNV: naast regionale kopstukken zoals Jan Timmermans Timmermans, Jan
Jan Timmermans (1901-1962) was VNV-kamerlid (1939-1940) en oorlogsschepen (1941-1944) en -burgemeester (1944) van Antwerpen. Lees meer
(Antwerpen) en Jeroom Leuridan Leuridan, Jeroom
Jeroom Leuridan (1894-1945), leraar en advocaat, was van 1929 tot 1944 parlementslid van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), en vanaf 1934 VNV-gouwleider van West-Vlaanderen. Hij was een ... Lees meer
(West-Vlaanderen) traden ook nog nieuwe leden van buiten de partij toe, zoals Frans Daels Daels, Frans
Frans Daels (1882-1974) vormde de spil van de Vlaamsgezinde organisaties aan het IJzerfront en groeide in het interbellum als voorzitter van het IJzerbedevaartcomité en voorvechter van N... Lees meer
( IJzerbedevaartcomité IJzerbedevaartcomité
Lees meer
), die de verruiming richting het radicale Vlaamsgezinde katholieke segment moest waarmaken, Edgard Delvo Delvo, Edgard
Edgard Delvo (1905-1999) was een, socialistisch kaderlid en volgeling van Hendrik de Man. Hij trad toe tot de VNV-leiding in 1940 en werd in 1942 leider van de Unie van Hand- en Geestesar... Lees meer
( Centrale voor Arbeidersopvoeding Centrale voor Arbeidersopvoeding
De Centrale voor Arbeidersopvoeding van de Belgische socialistische partij bood vanaf 1911 aan laag- en middengeschoolde arbeiders algemene vorming in de volkstaal en rolde inzake cultuur... Lees meer
), wiens toetreden de toenadering tot de arbeidersklasse moest symboliseren en Reimond Speleers Speleers, Reimond
Lees meer
, die de band met het activisme belichaamde. In hetzelfde kader lanceerde het VNV in mei 1941 de ‘Eenheidsbeweging VNV’: de integratie van de restanten van het Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
en Rex Rex
Rex was een Belgische politieke partij (1935-1940) en een collaboratiebeweging in Franstalig België (1940-1944). Lees meer
-Vlaanderen. De partij ging van 25.000 tot 30.000 leden voor de oorlog naar ca. 50.000 leden in 1941. Het succes was relatief: het VNV bleef ver van een representatieve, eengemaakte ‘nationale Vlaamse beweging’.

Het VNV kreeg er een directe politieke concurrent bij met de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap
De Duitsch-Vlaamsche Arbeidersgemeenschap (DeVlag) (1935-1945) was vóór de Tweede Wereldoorlog een organisatie van Vlaamse en Duitse studenten. Tijdens de oorlog ontpopte de DeVlag zich ... Lees meer
(DeVlag, heropgericht in augustus 1940 onder vleugels van de Propaganda Abteilung). Deze organisatie werd in mei 1941 hiërarchisch ondergeschikt gemaakt aan de SS en SS Hauptamt Gottlob Berger Berger, Gottlob
Gottlob Berger (1896-1975) was een Duitse hoge SS-leider en president van de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap die een belangrijke rol speelde in de Volkstumspolitik tijdens de bezetti... Lees meer
werd de voorzitter. De DeVlag werd een instrument in de Groot-Germaanse Volkstumspolitik van Himmler, zeker toen ze in 1942 werd ingeschakeld in de Germanische Leitstelle Germanische Freiwillige Leitstelle
De Germanische Leitstelle was een afdeling van de Schutzstaffel (SS) die instond voor het indoctrineren van vrijwilligers uit de zogenaamde Groot-Germaanse gebieden. Daarnaast controleerd... Lees meer
. Het VNV en de DeVlag vochten heel de bezettingsperiode lang een concurrentiestrijd uit.


Jef van de Wiele aan het woord in Brussel, 18 januari 1942. De DeVlag kreeg steun van de machtige SS en propageerde de aanhechting van Vlaanderen bij het Derde Rijk. (ADVN, VFA1814)
Jef van de Wiele aan het woord in Brussel, 18 januari 1942. De DeVlag kreeg steun van de machtige SS en propageerde de aanhechting van Vlaanderen bij het Derde Rijk. (ADVN, VFA1814)

Fantaseren over Vlaanderen: 1940-1941

1940 was een interessant jaar omdat er een zekere bewegingsruimte was voor verschillende denkoefeningen. Globaal zijn er twee categorieën: autoritaire hervormingen binnen (of ter versterking van) het Belgisch staatsverband en autoritaire hervormingen buiten Belgisch verband.

Voor de eerste categorie moest men via de Koning te werk gaan. Het belangrijkste initiatief was het (op 20 augustus 1940 heropgerichte) Studiecentrum voor de Hervorming van de Staat Studiecentrum tot Hervorming van de Staat
Het Studiecentrum tot Hervorming van de Staat (1936-1939, 1940) was een denktank, geleid door Maurice Lippens. Het beoogde een politieke reorganisatie van het Belgische parlementair beste... Lees meer
(het zogenaamde Centrum Lippens). Dit centrum verrichtte grondig studiewerk met het oog op een staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
, op basis van ideeën over het bestaan van een historisch gegroeide Belgische nationale identiteit. Het VNV was ook strategisch betrokken. Het centrum stelde verregaande corporatistische Corporatisme
Het corporatisme was in het interbellum, vooral in de crisisjaren 1930, een wijdverspreid, maar tegelijk vaag alternatief maatschappelijk en politiek model. Na de Tweede Wereldoorlog zou ... Lees meer
hervormingen voor. Charles Terlinden stelde een nota op in opdracht van Leopold III, waarin hij voorhield dat het Belgische volk deel uitmaakte van het Germaanse ras.

Tot de andere categorie behoorden de plannen om de bestaande Belgische constitutionele staatsordening op te doeken. Frans Daels lanceerde een manifest (juli 1940) waarin hij een lans brak voor een staatkundige hereniging van de Nederlanden (inclusief Noord Frankrijk), Staf de Clercq pleitte in zijn Guldensporen-toespraak van 11 juli 1940 voor de creatie van de Dietse Nederlanden, Jozef Muls Muls, Jozef
Lees meer
maakte zich sterk voor het herstel van de Zeventien Provinciën, Herman de Vleeschauwer De Vleeschauwer, Herman
Herman de Vleeschauwer (1899-1986) was filosoof, hoogleraar en bibliothecaris. Hij collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Vlaamsch Nationaal Verbond en week na de bevrijding ... Lees meer
droomde hardop van een ‘Dietsland’ (zonder Wallonië), Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
stelde een Diets manifest op waarin hij een geleidelijke evolutie voorspiegelde met als eindpunt de staatkundige fusie van Vlaanderen en Nederland. Sommigen zagen ook een positieve aanmoediging in de beslissing van Hitler om de twee Franse departementen Nord en Pas-de-Calais bij het bevoegdheidsgebied van het militaire bestuur in Brussel te voegen: een noord-Franse  integratie in een Groot-Diets rijk werd onder meer door de noord-Franse priester Jean-Marie Gantois Gantois, Jean-Marie
Priester Jean-Marie Gantois (1904-1968) speelde een belangrijke rol in de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen en kwam daarbij uit voor een Diets en radicaal-rechts standpunt. Na de Tweed... Lees meer
(december 1940) verdedigd.

Het Duitse bezettingsbestuur liet dit soort ideeën toe onder strikte controle. Het floot De Clercq en Hendrik de Man De Man, Hendrik
Lees meer
terug en liet onder andere ook de plannen van het Centrum Lippens een stille dood sterven. Op 18 september 1941 verbood het Duitse bestuur formeel elke Groot-Nederlandse activiteit en ook alle uitspraken waarin Vlaanderen als deel van Duitsland werd beschouwd. Het betekende het einde van de Volksbeweging van het VNV. Na deze bekrachtiging van de al bestaande officiële lijn was de speeltijd voorbij. Zo verdedigden bij de opening in april 1942 van de tentoonstelling Deutsche Grösse Reeder en zelfs de vertegenwoordiger van het Amt Rosenberg het Belgische staatsverband.

Enkele SS-vertegenwoordigers – zoals SS Gruppenführer Gottlob Berger en Hans Muchow, de Belgische ambtsleider van de Einsatzstab Rosenberg – lieten nog wel semi-openlijk kritische geluiden horen. Maar ook zij moesten het Belgische status quo accepteren.

Bestuur en macht

Een bekende stelling van Mark Grammens Grammens, Mark
Mark Grammens (1933-2017) was van het begin van de jaren 1960 tot enkele jaren vóór zijn overlijden een Vlaamsgezinde opiniemaker in Vlaanderen: aanvankelijk via het weekblad De Nieuwe, l... Lees meer
uit het essay Gedaan met geven en toegeven (1990) luidde dat de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog de enige periode in de Belgische geschiedenis was waarin Vlamingen politieke macht bezaten in verhouding met hun bevolkingsaantal. Daaruit spreekt het klassieke ongenoegen over een Franstalige minderheid die de Belgische staatsstructuur gebruikt ter onderdrukking van de democratische Vlaamse meerderheid. De collaboratiepolitiek wordt zo bijna als een democratische ‘correctie’ gepresenteerd. Deze stelling is om drie redenen problematisch. Ten eerste werd die zogenaamde ‘correctie’ uitgevoerd door een repressieve en gewelddadige dictatuur. Ten tweede vertegenwoordigde de versterking van de Vlaams-nationalistische macht tijdens de Tweede Wereldoorlog niet ‘de Vlamingen’ of ‘de Vlaamse bevolking’, maar die van een kleine minderheidsgroep. Ten derde is de uitspraak feitelijk onjuist: de Vlamingen beschikten over geen enkele macht, wel de Duitse bezetter.

Iets anders was de aanwezigheid van Nederlandssprekenden in de publieke functies en dus de toepassing van de taalwet op bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
van 28 juni 1932: een wet die regionale eentaligheid had opgelegd, maar ook de verplichte tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
van nationale ambtenaren en ambtenaren in de Brusselse Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
agglomeratie had bevestigd. Voor de bezetting liet de toepassing van deze wet te wensen over. Het ééntalig-Franstalige overwicht bij de ambtenarij bleef bestaan. De hervormingen van het ambtenarenstatuut door Louis Camu vlak voor de oorlog creëerden mogelijkheden voor een geleidelijke verjonging en eventueel vernederlandsing, maar in 1940 waren de effecten daarvan nog niet zichtbaar. De Commissie voor Taaltoezicht Vaste Commissie voor Taaltoezicht
De Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) is een orgaan dat toezicht uitoefent op de toepassing van de bestuurstaalwet. De Commissie werd eerst opgericht in 1932 en later heropgericht in... Lees meer
(28 augustus 1940) zorgde voor een striktere toepassing van de taalwet voor bestuurszaken, onder meer bij die parastatale instellingen die de taalwet naast zich neer hadden gelegd.

De versterking van Vlaamse macht gebeurde evenwel in hoofdzaak in de collaboratiecontext. Voor het VNV werd het benoemen van betrouwbare Vlaams-nationalisten in openbare functies een van de topprioriteiten. De Vlaamsgezinde bonden van het overheidspersoneel hadden zich in 1940 aangesloten bij de vakbond van het VNV. Het VNV reorganiseerde zich intern voor de machtsgreep, via provinciale leiders, een Commissie (vanaf 1942 ‘Departement’) voor Bestuurspolitiek, de uitgave van het tijdschrift Bestuurlijke Tijdingen (voor VNV-leden in openbare functies) en de Dienst Rechtswezen voor benoemingen bij het gerecht. In het voorjaar van 1941 kreeg het VNV zijn kans toen Reeder besloot dat het comité van secretarissen-generaal zich onvoldoende meewerkend opstelde en de voedselvoorziening begon te haperen. In maart-april 1941 werden vijf nieuwe secretarissen-generaal benoemd, waaronder Gerard Romsée voor Binnenlandse Zaken. Hij werd door de partij eerst voor Justitie voorzien, maar dit stuitte op hevig protest van de secretarissen-generaal en het gerechtelijk apparaat. Het departement van Binnenlandse Zaken werd onder Romsée het centrale collaborerende ministeriële departement.


Gerard Romsée (rechts) samen met Renaat van Thillo tijdens een optocht van de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen (VAVV) in Antwerpen, 15 augustus 1943. (CegeSoma/Rijksarchief, 32722)
Gerard Romsée (rechts) samen met Renaat van Thillo tijdens een optocht van de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen (VAVV) in Antwerpen, 15 augustus 1943. (CegeSoma/Rijksarchief, 32722)

Er ontstond een heus middenkader van VNV-bestuurders en op 21 december 1941 organiseerde het VNV een nationale studiedag met als neerslag de brochure Greep naar de Macht. VNV-partijleden in het openbaar bestuur moesten uit pragmatische overwegingen de Belgische wettelijkheid respecteren, maar officieus kreeg de voorbereiding op de toekomstige nationaalsocialistische orde voorrang.

De impact van de machtsgreep was ongelijk. De macht van het VNV was groot in het lokale en provinciale bestuur, het Rijksarbeidsambt, de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie (NLVC), het departement Binnenlandse Zaken, de Algemene Rijkspolitie en Economische Zaken. De partij kreeg alle gouverneursposten in handen (alsook meerderheden in bestendige deputaties): Michiel Bulckaert Bulckaert, Michiel
Michiel Bulckaert (1895-1968) was een VNV-politicus die als West-Vlaamse oorlogsgouverneur collaboreerde met de Duitse bezetter. De advocaat uit Veurne was oorlogsvrijwilliger tijdens Eer... Lees meer
vanaf augustus 1940 voor West-Vlaanderen, Jozef Lysens Lysens, Jef
Jozef Lysens (1896-1950) was een advocaat en Vlaams-nationalistisch politicus uit Tongeren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij veroordeeld voor zijn activiteit in de Frontbeweging. T... Lees meer
in april 1941 voor Limburg, Frans Wildiers Wildiers, Frans
Frans Wildiers (1905-1986) was een advocaat, redacteur en Vlaams-nationalistisch politicus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij gouverneur van de provincie Antwerpen. Na de oorlog was ... Lees meer
voor Antwerpen (hij volgde Jan Grauls Grauls, Jan
Jan Grauls (1887-1960) was een ambtenaar en taalkundige afkomstig uit Hasselt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog oefende hij achtereenvolgens de ambten uit van provinciegouverneur van Antwer... Lees meer
op als gouverneur in oktober 1942), Mathieu Croonenberghs Croonenberghs, Mathieu
Advocaat Mathieu Croonenberghs (1904-1976) was tijdens het interbellum een van de pioniers van het Vlaams-nationalisme in Limburg. Hij kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog terecht in de co... Lees meer
(vanaf 1942, in maart 1943 opgevolgd door Wildiers als dienstdoend gouverneur) voor Brabant en Achiel Verstraete Verstraete, Achiel
Achiel Verstraete (1898-1980) werd in 1939 senator in Gent-Eeklo voor het VNV. Tijdens de bezetting was hij kabinetschef van Gerard Romsée, en vanaf mei 1943 gouverneur ad interim van Oo... Lees meer
(mei 1943) voor Oost-Vlaanderen. Op het hoogtepunt van de machtsgreep was bijna zestig procent van alle Vlaamse burgemeesters (telkens van de grotere steden) lid van het VNV of leunde nauw bij de partij aan (zie Oorlogsburgemeesters en -schepenen Oorlogsburgemeesters
De term ‘oorlogsburgemeesters’ verwijst naar de collaborerende burgemeesters die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden benoemd en de hoeksteen vormden van de machtsgreep van het Vlaamsch ... Lees meer
). Op 14 juni 1942 werd een nationale kaderdag met 800 VNV-burgemeesters en –schepenen georganiseerd. Vooral het departement Binnenlandse Zaken verzamelde onder Romsée veel bevoegdheden: naast de lokale besturen en de lokale politie ook openbare gezondheid, de rijkswacht, de dienst voor Controle en Onderzoek, de administratieve rechtsmacht, de beide diensten voor vrijwillige arbeid (Vlaanderen en Wallonië), de passieve luchtbescherming, het Rode Kruis en de caritatieve organisatie Winterhulp. Het budget van het ministerie was in 1941 maar liefst acht maal groter dan dat van 1938. Op 26 februari 1942 organiseerde De Clercq voor het eerst een bijeenkomst van alle belangrijke VNV-leden in het overheidsbestuur met onder meer Paul Beeckman, Lode Claes Claes, Lode
Lode Claes (1913-1997) was een Vlaams-nationalistisch politicus, publicist en zakenman die een Vlaamse elite wilde vormen om de Vlaamse demografische meerderheid de leiding te laten nemen... Lees meer
, Filip de Pillecyn De Pillecyn, Filip
Filip De Pillecyn (1891-1962) was schrijver en journalist. Hij was actief in de Frontbeweging, werkte voor De Standaard en De Tijd en stichtte het satirisch weekblad Pallieter. Tijdens de... Lees meer
(directeur bij het ministerie van Openbaar Onderwijs), Hendrik Elias, Frits Hendriks, Leemans, Romsée, Achiel Verstraete en Leo Wouters Wouters, Leo
Leo Wouters (1902-1987) was een radicaal Groot-Nederlandse VNV-politicus, die na de Tweede Wereldoorlog voor de Volksunie in Gent tot volksvertegenwoordiger (1961-1971) en senator (1971-1... Lees meer
.

Andere sectoren bleven buiten bereik: sleutelministeries (zoals Financiën), bepaalde economische organen (zoals de Warencentrales), de magistratuur en het gerecht, de rijkswacht en bepaalde essentiële semiofficiële instellingen (Gemeentekrediet, de NMBS, de maatschappijen voor drinkwatervoorziening) bleven goeddeels onder controle van de oude bestuurders. De Duitse bezetter stond niet toe dat deze domeinen werden overgelaten aan collaborateurs. Ook beschikten het VNV en de DeVlag eenvoudigweg niet over genoeg opgeleid personeel. Een voorbeeld was Victor Leemans Leemans, Victor
Victor Leemans (1901-1971) was een politiek en sociaaleconomisch theoreticus, die het gedachtegoed van de revolutie van rechts introduceerde in de Vlaamse beweging. Tijdens de Tweede Were... Lees meer
, die ondanks zijn intellectuele capaciteiten moest steunen op ondergeschikte ambtenaren met meer ervaring of de leiders van de Warencentrales en Bedrijfsgroeperingen. Maar ook elders deden zich beperkingen voor. In gemeentebesturen kon het VNV meestal geen vervanging doorvoeren van politiecommissarissen, gemeentesecretarissen en –ontvangers, en bestuursraden van de lokale commissies voor openbare onderstand. Ook in de ‘grootstedelijke agglomeraties’ werden de ‘oude’ administraties grotendeels behouden. Vaak bleven ook de opzijgezette leidinggevenden nog invloed uitoefenen op het personeel: van een ontslagen katholieke burgemeester in een dorp, tot secretaris-generaal Snoy van Economische Zaken. Collaborerende kabinetten worden als het ware ‘eilandjes’ in de administratie. De reële machtsuitoefening door deze nieuwe Vlaams-nationalistische elite in het Belgische staatsschip was dus relatief. Alleszins was er geen sprake van een bestuurlijke scheiding zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog, iets wat Franz Petri in zijn rapport uit 1943 (Die Flamenpolitik des Ersten Weltkrieges) aanvoerde als bewijs dat de nieuwe taalwetgeving begon te werken.

De Vlaams-nationalistische collaboratie vond zijn meest radicale uiting in de militaire collaboratie: militaire hand- en spandiensten voor de vijand dus. Voor juni 1941 sloten zich vijf- tot achthonderd Vlamingen aan bij de Waffen-SS. Vanaf mei 1941 rekruteerde het Verbond der Vlaamsche Oud-Strijders Verbond VOS
Het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS), opgericht in 1919, was een flamingantische vereniging voor oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, die in de loop van het interbellum tot ee... Lees meer
(VOS) met steun van het VNV voor de Vlaamsche Wacht Vlaamsche Wacht
De Vlaamsche Wacht (1941-1944) was een collaborerende Vlaamse militaire formatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werd ingezet in België als hulptroep van het bezettingsleger. Lees meer
, bedoeld als Vlaamse Rijkswacht, maar door de Duitse bezetter uiteindelijk geïntegreerd in de Duitse militaire dienst. Na de Duitse inval in de Sovjet-Unie in juni 1941 werd gerekruteerd voor het Vlaamsch Legioen Vlaamsch Legioen
Het Vlaamsch Legioen (1941-1943) was een Vlaamse eenheid aan het oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog, die deel uitmaakte van de Waffen-SS. Lees meer
, dat deel uitmaakte van de Waffen-SS. Tussen juni 1940 en september 1944 dienden in totaal 6400 Vlamingen voor het Vlaamsch Legioen of de Waffen-SS; na de bevrijding vluchtten 3500 Vlamingen uit België om de rangen van laatstgenoemde organisatie te vervoegen, onder meer mensen van de NSKK, de Organisation Todt en het Duitse Rode Kruis. Daardoor dienden in totaal ca. 10.000 Vlamingen als zogenaamde oostfrontstrijders, waarvan er 2000 werden gedood of vermist bleven (zie Oostfronters Oostfronters
Het begrip oostfronters duidt in de context van de geschiedenis van de Vlaamse beweging op Vlamingen die als vrijwilliger aan de zijde van Duitsland vochten tegen het Sovjetrussische Rod... Lees meer
).


Wervingsaffiche voor strijd aan het Oostfront, ca. 1942. (ADVN, VAFC34)
Wervingsaffiche voor strijd aan het Oostfront, ca. 1942. (ADVN, VAFC34)

Cultuurpolitiek en culturele collaboratie

Binnen het Duitse nationaalsocialisme was cultuurpolitiek onlosmakelijk verbonden met staatspropaganda en de uitvoering van de ideologische doelstellingen, waaronder de rassenideologie. Een Flamenpolitik die de Vlaamse bevolking wilde beïnvloeden, had dus een staatsgeleide cultuurpolitiek nodig. Van de culturele component van de Duitse Flamenpolitik kwam echter zo goed als niets terecht.

De cultuurafdeling van het militaire bestuur moest de macht delen met andere Duitse instanties, zoals de cultuurpolitieke vleugels van de SS en de Einsatzstelle Rosenberg. De Propaganda-Abteilung was verankerd in het militaire bezettingsapparaat, maar kreeg te weinig mensen en middelen. Franz Thedieck Thedieck, Franz
Franz Thedieck (1990-1995) was tijdens de bezetting algemeen adviseur (Generalreferent) van de chef van het Militaire Bestuur, Eggert Reeder. Thedieck werkte als politiek ambtenaar in de ... Lees meer
(de Volkstumsreferent) had twee bekwame referendarissen voor Volkstum und Kultur (Franz Petri en Werner Reese, die stierf in 1941). Deze twee mediëvisten maakten voor 1940 deel uit van de Duitse Westforschung en hadden goede contacten in België. Ze bleven echter aan handen en voeten gebonden door een beleid dat het status-quo moest handhaven. Petri – van 1940 tot 1944 belast met het cultuur- en nationaliteitenbeleid van het militaire bestuur – moest zijn wetenschappelijke overtuiging ondergeschikt maken aan zijn ambtelijke plicht. Zo was zijn medewerker Fritz Textor er vooral mee bezig om de gevoelens van Waalse achterstelling weg te nemen en steunde Petri in 1943 de Germaanse aspiraties van Rex Rex
Rex was een Belgische politieke partij (1935-1940) en een collaboratiebeweging in Franstalig België (1940-1944). Lees meer
, dat België als een natuurlijke staatseenheid probeerde voor te stellen om bij nazi-Duitsland in de gunst te komen. Vooral door die Duitse dubbelzinnigheid kon het Belgische bestuur een regionalisering van het cultuurbeleid tegenhouden. Cultuurpolitiek ressorteerde heel de bezettingsperiode lang onder het ministerie van Openbaar Onderwijs, bestuurd door de Franstalige Brusselse vrijmetselaar Marcel Nyns. Die kon een centraal interventionistisch cultuurbeleid blokkeren. Voor de oorlog was een begin gemaakt met culturele regionalisering via de oprichting in 1938 van de Fransche en Nederlandsche Cultuurraad, Vlaamsche Kultuurraad
Lees meer
en de oprichting van een Federatie van Vlaamsche Kunstenaars. Op 10 oktober 1940 wordt de Nederlandsche Cultuurraad heropgericht als ‘Vlaamsche Kultuurraad’ (zie Cultuurraden Cultuurraden
Lees meer
). Van de vooroorlogse leden werd enkel Jan Grauls Grauls, Jan
Jan Grauls (1887-1960) was een ambtenaar en taalkundige afkomstig uit Hasselt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog oefende hij achtereenvolgens de ambten uit van provinciegouverneur van Antwer... Lees meer
behouden. De andere, nieuw aangestelde leden waren radicaal pro-Duits, niet in de laatste plaats de voorzitter Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
. DeVlag-leden hadden het overwicht in deze raad, tot frustratie van het VNV. De Vlaamsche Kultuurraad had geen beleidsinvloed. De Federatie van Vlaamsche Kunstenaars werd vervangen door het ‘Kunstenaarsgilde’, ingedeeld in kamers per kunstenaarstak. De Kunstenaarsgilde wilde een beroepsorganisatie worden, maar het lidmaatschap werd nooit verplicht. Vanaf 1943 haakten veel leden af. Een inhoudelijk programma kon de gilde al zeker niet opleggen.


Cyriel Verschaeve met prof. Schweitzer, de rijksverantwoordelijke voor kunstvormgeving, en generaal Harry von Craushaar op de tentoonstelling Hedendaagse Vlaamse Kunst in de Berlijnse kunstgalerij, 17 mei 1941. (ADVN, VFAL160)
Cyriel Verschaeve met prof. Schweitzer, de rijksverantwoordelijke voor kunstvormgeving, en generaal Harry von Craushaar op de tentoonstelling Hedendaagse Vlaamse Kunst in de Berlijnse kunstgalerij, 17 mei 1941. (ADVN, VFAL160)

Het VNV ondernam zelf pogingen om het gebrek aan cultuurbeleid te compenseren. Volk en Kunst Volk en Kunst
Volk en Kunst (1940-1944) was een organisatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog probeerde om de cultuurverspreidende organismen in Vlaanderen te coördineren. Lees meer
(opgericht augustus 1940) was een mantelorganisatie van het VNV en wilde een soort culturele koepelorganisatie worden, onder meer via het tijdschrift Volk en Kultuur Volk en Kultuur
Volk en Kultuur (1941-1944) was het orgaan van de werkgemeenschap Volk en Kunst, dat behalve door de romantisch-flamingantische traditie ook door het Nieuwe Orde-denken en de collaborati... Lees meer
. Volk en Kunst fungeerde als koepel voor de Algemeene Toneelcentrale Algemeene Tooneelcentrale
De Algemeene Tooneelcentrale was een overkoepelende organisatie onder leiding van Frans Haepers, die tijdens de Tweede Wereldoorlog de toestemming van de bezetter voor de diverse uitvoeri... Lees meer
, het Vlaamsch Instituut voor Volkskunst Vlaamsch Instituut voor Volksdans en Volksmuziek
Het Vlaamsch Instituut voor Volkskunst werd opgericht in 1935 en ijverde voor een grotere waardering van Vlaamse kleinkunst en dans. Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte het VIVO betrokk... Lees meer
(VIVO) (volksdans en folkloristische muziek), het Vlaamsch Nationaal Zangverbond Vlaamsch Nationaal Zangverbond
Lees meer
(VNZ) en het Vlaams Verbond van Muziekverenigingen. Ze was bovendien betrokken bij de organisatie van de Nationale Vlaamse Kultuurdagen Nationale Kultuurdagen
De Nationale Kultuurdagen (1939-1944) vonden plaats in Mechelen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ze de jaarlijkse hoogtepunten van de culturele Nieuwe Orde in heel Vlaanderen. ... Lees meer
in Mechelen. Andermaal bleef de reële invloed echter beperkt door het gebrek aan middelen en macht, alsook de passiviteit van het gros van de Vlaamse kunstenaars. De belangrijkste poging om secretaris-generaal Nyns, maar ook de door de DeVlag gedomineerde Vlaamsche Kultuurraad, te counteren was de oprichting in juni 1942 van de Interprovinciale Kultuurdienst onder leiding van de Limburgse VNV-gouwleider Theo Brouns Brouns, Theo
Lees meer
. Deze organisatie steunde op de al voor de oorlog opgerichte Provinciale Kultuurdiensten. De Interprovinciale Kultuurdienst werd rechtstreeks gesteund door de Propaganda-Abteilung. Ze wilde een soort schaduwministerie van cultuur worden. Doel was een officieel toezicht te creëren op organen als Volk en Kunst en de Kultuurraad. De dienst verkreeg echter geen apart officieel statuut (en bleef dus volledig afhangen van de aparte provinciale cultuurdiensten). In 1943 wilde het militaire bestuur haar zelfs stopzetten. Er kwam tijdens de bezetting dus nooit een soort centrale Vlaamse Cultuurkamer. Wel probeerden enkele Vlaamse kunstenaars, schrijvers en intellectuelen vanuit Mechelen een cultuurnetwerk te lanceren dat eventueel een nieuwe culturele corporatie kon worden (zie Kunst- en Kultuurclub Tijl Kunst- en Kultuurclub Tijl
Kunst- en Kultuurclub Tijl (1932-1944) was van 1939 tot 1944 de organisator van de Nationale Kultuurdagen in Mechelen, die als doel hadden om de jaarlijkse hoogdagen van de culturele Nie... Lees meer
).

Vele individuele cultuurproducenten leunden aanvankelijk aan bij de Nieuwe Orde. Al in december 1940 ging een groep Vlaamse kunstenaars op reis in Duitsland onder leiding van Albert Servaes Servaes, Albert
Lees meer
(zie Beeldende kunst Beeldende kunst
De beeldende kunsten en de Vlaamse beweging onderhielden van 1830 tot vandaag een complexe en gelaagde relatie, die pendelde tussen gematigde sympathie, radicaal engagement en kritische a... Lees meer
). In juni 1941 waren er Duits-Vlaamse cultuurdagen in Keulen, in juli een Vlaamse week in Darmstadt, in augustus een seminarie voor Vlaamse studenten in Lüneberg, in september een ontmoeting van Westfaalse en Vlaamse dichters in Paderborn en een Neder-Duits-Vlaams congres te Lübeck. In oktober 1942 vond in Hannover een Vlaams-Duitse cultuurweek plaats. In juni 1943 werden de Keulse Hanze-cultuurdagen georganiseerd en in augustus 1943 de Vlaams-Duitse cultuurdagen in Brussel. Ruim 130 Vlaamse kunstenaars namen deel aan acht tentoonstellingen in Duitsland, maar velen onder hen deden dat wellicht minstens deels uit strategisch opportunisme. De bekendste reizende propagandatentoonstelling onder de bezetting was Deutsche Grösse (april 1942) van het Amt Rosenberg. Cultuurtijdschriften in de collaborerende sfeer waren Volk Volk
Volk. Maandschrift voor Dietsche kunst en kultuur verscheen van 1935 tot 1941 als blad van Vlaams-nationalistische katholieken en ontwikkelde tijdens de eerste oorlogsjaren een ambigue ho... Lees meer
, Vormen, Westland Westland
Westland (1942-1944) was een cultureel en letterkundig tijdschrift onder leiding van Filip de Pillecyn, dat ondanks zijn verklaring dat het zich onafhankelijk zou opstellen pro-Duitse bij... Lees meer
(uitgegeven door uitgeverij Die Poorte Die Poorte
Die Poorte was een Vlaamse uitgeverij en boekengilde die werd opgericht door de auteur Antoon Thiry. Die Poorte publiceerde een groot aantal volksboeken, waaronder ook heel wat vertalinge... Lees meer
), Laagland Laagland
Laagland was een weekblad dat tijdens de jaren 1940-1944 verscheen en de Groot-Germaanse collaboratie steunde. Het blad was een voortzetting van het kunst- en cultuurblad De Week (later ... Lees meer
(gesticht in 1941, uitgeverij Steenlandt Steenlandt
Steenlandt was een uitgeverij die in 1929 werd opgericht door Richard Acke en in 1934 werd overgenomen door zijn zoon Jan Acke. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond het fonds helemaal in ... Lees meer
) en Balming Balming
Het weekblad Balming werd van 1943 tot 1945 gepubliceerd door de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap. Het was gericht op leden en het grote publiek en vertolkte de standpunten van de DeV... Lees meer
(gesticht in 1943 en het ‘lijfblad’ van de DeVlag).

Het medium film Film
Sinds het ontstaan van film eind 19de eeuw evolueerde het filmbedrijf in Vlaanderen van een Belgische, overwegend Franstalige sector naar een steeds meer onderscheidende Vlaamse filmsect... Lees meer
won aan populariteit en belang. De belangrijkste nieuwe organisatie was het Filmgilde (bestaande uit de Vereniging van Cinema-bestuurders en de Syndicale Kamer voor Filmverhuurders), die onder leiding kwam van Jan Van der Heyden. Mede via het kantoor van de Berlijnse Internationale Kamer in Brussel onder leiding van de Rexist Camille Damman werd censuur doorgevoerd. Duitse films als Stukas en Jud Süss werden vertoond voor een beperkt (met de collaboratie geassocieerd) publiek. Belgische Films van tijdens de bezetting waren onder meer Boerensymfonie (1942-1944) van Henri Storck (in opdracht van de NLVC) en de film Vlaanderen te Weer (1943-1944) van Frans Develter (in opdracht van de DeVlag). Van der Heyden maakte zelf vooral komische films. Van een echte ‘propagandaproductie’ was geen sprake. De Propaganda Abteilung koos voor de pragmatische aanpak: het vertonen van ontspannende films voor het grote publiek, waarin een politieke boodschap verborgen aanwezig was.

Toneel Toneel
Het Vlaamse toneel onderhield vanaf zijn ontstaan in de 19de eeuw een complexe en gelaagde verhouding met de Vlaamse beweging. Van een belangrijk emancipatorisch instrument en voorwerp va... Lees meer
en muziek Muziek
Lees meer
tonen een divers beeld. In de grote stedelijke schouwburgen was van doorgedreven propagandistische stukken weinig te merken, behalve in de in 1942 heropende Brusselse Alhambra Alhambra-schouwburg
De in 1973 afgebroken Alhambraschouwburg aan de Emile Jacqmainlaan was het decor van markante episodes in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. Het theater maakte naam als vroege Vlaam... Lees meer
, waarvoor de Duitse bezetter opnieuw beroep deed op de oud-activist Adolf Clauwaert Clauwaert, Adolf
Adolf Clauwaert (1879-1958) was een Vlaamsgezinde acteur, industrieel en tijdens beide wereldoorlogen directeur van de Brusselse Alhambraschouwburg. Lees meer
. In de muzieksector was de centrale collaborerende figuur de componist Emiel Hullebroeck Hullebroeck, Emiel
Emiel Hullebroeck (1878-1965) was een Vlaamsgezinde componist en dirigent. Hij is van grote betekenis geweest voor de Vlaamse liedbeweging in de 20ste eeuw en voor het sociale statuut van... Lees meer
, die het hoofd werd van de Kunstenaarsgilde. Andere centrale figuren die bij de collaboratie betrokken raakten waren Jef van Hoof Van Hoof, Jef
Lees meer
, hoofd van het Koninklijk Vlaams Conservatorium Koninklijk Vlaams Conservatorium Antwerpen
Het Koninklijk Conservatorium Antwerpen is een onderwijsinstelling voor dans, drama en muziek. In 1898 was het de eerste Nederlandstalige instelling voor hoger onderwijs in België. ... Lees meer
, en Armand Preud’homme Preud'homme, Armand
Armand Preud’homme (1904-1986) was organist en toondichter. Zijn bekendste lied is Kempenland. Ook dirigeerde hij geregeld tijdens Vlaams-nationalistische evenementen zoals het Vlaams-Nat... Lees meer
, de dirigent van de VNV-harmonie. Andere Nieuwe Orde-initiatieven waren de Brusselse Filharmonie en het symfonieorkest van het collaborerende radio-instituut Zender Brussel Zender Brussel
Zender Brussel (1940-1944) was een collaborerend Vlaams Radio-instituut tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
. Ook de opera werd vervlaamst, bijvoorbeeld via de benoemingen van Joris Diels Diels, Joris
Lees meer
in Antwerpen ( Koninklijke Nederlandse Schouwburg Koninklijke Nederlandse Schouwburg
Lees meer
en Opera) en Hendrik Caspeele (Opera Gent). Grote evenementen waren belangrijk tijdens de bezetting en fungeerden als ontmoetings- en netwerkmomenten voor prominenten binnen het (culturele) collaboratiemilieu: de Vlaams Nationale Zangfeesten Vlaamsch Nationale Zangfeesten
Lees meer
, de 11 julivieringen en de IJzerbedevaarten IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
.


Het Vlaams Nationaal Zangfeest in Brussel, 2 augustus 1942. (CegeSoma/Rijksarchief, 12332)
Het Vlaams Nationaal Zangfeest in Brussel, 2 augustus 1942. (CegeSoma/Rijksarchief, 12332)

Een centraal gestuurd cultuurbeleid kwam er echter niet. Enkel de meest uitgesproken ‘volksvreemde’ cultuurproducten en vooral ook de Joodse invloed werden uitgesloten. Een grote directe impact had dat niet, omdat Vlaanderen weinig Joodse cultuurproducenten telde. Er bestond tijdens de bezetting met andere woorden een relatief vrije culturele ruimte. Binnen bepaalde grenzen bleef een liberale markt bestaan. De opgelegde censuur was gebrekkig: heel wat lokale amateurtoneelgezelschappen konden ongestraft verboden en kritische stukken brengen. Het debuut van Louis Paul Boon Boon, Louis Paul
In zijn streven naar zelfontwikkeling omarmde Louis Paul Boon (1912-1979) begin jaren 1930 de radicaal-linkse strekking binnen de Vlaamse beweging. Zijn ideaal – een republiek van vrije V... Lees meer
(De voorstad groeit) kon in 1941 verschijnen, al liet de kritische receptie van Boons eerste roman en vooral die van zijn opvolger Abel Gholaerts (mei 1944) wel zien hoe weinig tolerantie er binnen het culturele collaboratiemilieu bestond voor ‘ongezonde’ literatuur en hoe snel de relatieve publicatievrijheid onder druk kon komen te staan. Het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
publiceerde in 1943 Levet scone! van dr. Paul Drieskens: een nauwelijks verholen aanklacht tegen de collaboratie van het VNV en DeVlag. De in 1941 opgerichte uitgeverij de Lage Landen ( Guido Eeckels Eeckels, Guido
Guido Eeckels (1912-1986) was een conservatieve dichter en journalist. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij een van de oprichters van de collaborerende uitgeverij De Lage Landen. ... Lees meer
) gaf ook Nederlandstalige vertalingen van internationale literatuur uit (inclusief Franse en Engelse literatuur).

De internationale kunsthandel floreerde: ook omdat kunst een stabiele belegging was in onzekere tijden. De cultuurmarkt in zijn geheel oriënteerde zich uiteraard op Duitsland. Er ontstonden grotere commerciële opportuniteiten voor Vlaamse cultuurproducenten van wie het werk goed lag bij een Duits publiek. Schrijvers als Felix Timmermans Timmermans, Felix
Felix Timmermans (1886-1947) is de auteur van een omvangrijk en veelgelezen oeuvre. Tot zijn bekendste romans horen Pallieter (1916) en Boerenpsalm (1935). Tijdens de Eerste Wereldoorlog ... Lees meer
, Ernest Claes Claes, Ernest
Ernest Claes (1885-1968) was een schrijver van volkse romans en verhalen en een leidend ambtenaar in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij vervolgd wege... Lees meer
, Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
en Gerard Walschap Walschap, Gerard
Gerard Walschap (1898-1989) was een Vlaamse auteur. Lees meer
bouwden voort op hun vooroorlogse succes in de Duitse markt zonder zich politiek te laten inschakelen (zie Vlaamse literatuur in Duitsland).

In de cultuursector is het onderscheid tussen commerciële contacten ‘om den brode’ en een pro-Duitse ideologie soms echter moeilijk te maken. De onderliggende cultuurideologie van collaborerende partijen zoals het VNV sloot natuurlijk nauw aan bij de nationaalsocialistische ideologie, met name de xenofoob-etnische invulling van Vlaamse cultuur. Ook in de Vlaamse culturele wereld namen prominente figuren met hun werk een uitgesproken pro-Duits of nationaalsocialistisch standpunt in, zoals (in de muziek) Karel de Brabander (NIR), Walter Weyler (DeVlag) en Paul Douliez Douliez, Paul
Paul Douliez (1905-1989) was een musicus. Voor de Tweede Wereldoorlog was hij vooral in linkse kringen actief, maar tijdens de bezetting stapte hij in de collaboratie, onder meer als leid... Lees meer
(NIR, Zender Brussel), in de schilderkunst Albert Servaes Servaes, Albert
Lees meer
, Dirk Baksteen, Frans van Immerseel Van Immerseel, Frans
Lees meer
(die als lid van de Waffen-SS naar het Oostfront trok). Bekende voorbeelden van dergelijke cultuuruitingen zijn de buste De SS-Man van Pieter-Frans Tinel, of odes aan de Führer van dichters als Ferdinand Vercnocke Vercnocke, Ferdinand
Ferdinand Vercnocke (1906-1989) was een West-Vlaamse dichter van romantisch nationalistische poëzie, die zich in de jaren 1930 met het fascistisch geïnspireerde VNV affilieerde en tijdens... Lees meer
en Jozef de Belder. Over de verspreiding van de nationaalsocialistische ideologie in de culturele productie en de impact ervan is het onderzoek nog steeds aan de gang.  


Als leider van een Vlaamse artistieke delegatie op bezoek in Duitsland ontmoette Albert Servaes op 11 december 1940 de minister van propaganda Joseph Goebbels. (CegeSoma/Rijksarchief, 33342)
Als leider van een Vlaamse artistieke delegatie op bezoek in Duitsland ontmoette Albert Servaes op 11 december 1940 de minister van propaganda Joseph Goebbels. (CegeSoma/Rijksarchief, 33342)

Het culturele leven tijdens de bezetting in Vlaanderen betekende in hoofdzaak een terugkeer naar traditionele cultuurnormen. In die conservatieve invulling van kunst en cultuur verschilde Vlaanderen overigens niet van Franstalig België onder de bezetting. Dat was ten eerste een gevolg van de smaak van het publiek. Het ging wellicht ook om keuzes van cultuurmakers, die de delicate politieke thema’s van hun tijd liever niet expliciet aanraakten. Thematisch en vormelijk vielen veel schrijvers terug op ‘veilige’ streekromans of historische romans die trouwens ook goed verkochten. Het ging bovendien om een langetermijn-evolutie, waarbij de traditionalistische, cultuurpessimistische tendens in Vlaanderen van de jaren 1930 werd voortgezet. Maar ook de cultuurpolitiek van de Propaganda Abteilung van het militair bestuur zelf was veeleer conservatief-bewarend. Op het gebied van erfgoedbeleid ontstond misschien de vruchtbaarste Duits-Vlaamse samenwerking tijdens de bezetting, met architecten, urbanisten, kunsthistorici en archeologen die in dienst werden genomen door het Commissariaat-generaal voor ’s Lands Wederopbouw. Er ontstond een soort ‘wederopbouwproject’, dat steunde op een heruitvinden van traditionele culturele tradities en nationale waarden. Onder meer architect Henry van de Velde superviseerde de heropleving van de traditionele kunstambachten. Afgezien van hier en daar wat individuele aanzetten werd de culturele vernieuwing in Vlaanderen door de bezetting vertraagd.

Onderwijs

Wat het onderwijs betreft moest secretaris-generaal Nyns zijn ondergeschikten Herman de Vleeschauwer (directeur-generaal voor het hoger onderwijs) en Filip de Pillecyn (directeur-generaal voor het middelbaar onderwijs) ruimte geven. Zij wilden de taalwetgeving strikter doorvoeren en tegelijk Nieuwe Orde-gezinden benoemen. Door de collaboratiecontext werd echter elke poging tot vernederlandsing van het onderwijs beschouwd als een pro-Duitse politiek. De Duitse gastprofessor aan de Gentse Universiteit L. Mackensen signaleerde dat de aanvankelijk welwillende houding bij het personeel in 1940, tegen 1941 al was omgeslagen naar een anti-Duitse en zelfs Belgicistische houding.

Een centraal initiatief was de ‘Commissie ter Herziening van de Schoolboeken’ (opgericht op 8 oktober 1940) onder voorzitterschap van Jan Grauls Grauls, Jan
Jan Grauls (1887-1960) was een ambtenaar en taalkundige afkomstig uit Hasselt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog oefende hij achtereenvolgens de ambten uit van provinciegouverneur van Antwer... Lees meer
. Deze commissie investeerde vooral tijd in het verwijderen van anti-Duitse passages en van passages die zogenaamd van Joodse invloed getuigden. Van een versterking van de Vlaamse identiteit was in de schoolboeken weinig sprake. Het onderwijsaanbod aan de universiteiten kon men nauwelijks beïnvloeden (zie Hoger onderwijs Hoger onderwijs
De evolutie van het Vlaamse hoger onderwijs werd gekenmerkt door een moeizame vernederlandsingspolitiek, gaande van het vroegste verschijnen van Nederlandstalig onderwijs tot de integrale... Lees meer
).

Wel werd een benoemingsbeleid gevoerd. Joodse professoren werden uitgesloten. Aan de reeds voor de oorlog vernederlandste Rijksuniversiteit Gent werd eerst Guillaume de Smet benoemd tot rector, begin 1941 opgevolgd door medicus Reimond Speleers Speleers, Reimond
Lees meer
van het VNV. Er volgden nog enkele strategische benoemingen onder professoren: oud-activisten Adriaan Martens Martens, Adriaan
Lees meer
en Antoon Jacob Jacob, Antoon
Antoon Jacob (1889-1947) was een atheneumleraar en later hoogleraar in Hamburg en Gent. Hij was actief bij activistische tijdschriften, nadien in de amnestiebeweging en later de culturele... Lees meer
, alsook historicus Robert van Roosbroeck Van Roosbroeck, Rob
Robert van Roosbroeck (1898-1988) was een onderwijzer, publicist en historicus. Hij was betrokken bij het activisme en de collaboratie, onder andere als schepen van Antwerpen en lid van d... Lees meer
(zie Hoger onderwijs in Gent Hoger onderwijs in Gent
Met de vernederlandsing in 1930 als hoogtepunt is de Gentse universiteit een belangrijk strijdpunt geweest in de Vlaamse beweging. Van het Latijn uit 1817 tot het Engels van vandaag: het ... Lees meer
). De Brusselse universiteit werd opgesplitst in een Nederlandstalige en Franstalige afdeling. Dat gebeurde zonder al te veel problemen, aangezien deze operatie al was gestart in 1935. Het kwam echter tot een conflict toen de bezetter drie collaborateurs tot professor wilde benoemen: de bovenvermelde Jacob en Van Roosbroeck, en ook nog De Maeyer (zie Hoger onderwijs in Brussel Hoger onderwijs in Brussel
De Vrije Universiteit Brussel (VUB) is ontstaan uit de splitsing van de oudere ULB. Deze laatste werd opgericht kort na de Belgische onafhankelijkheid door vrijzinnige kringen uit vrees v... Lees meer
). De ULB verkoos de deuren te sluiten. Veel studenten trokken naar de Katholieke Universiteit van Leuven, die door de bezetter strategisch met rust gelaten werd uit angst voor een open conflict met de Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
(zie Hoger onderwijs in Leuven Hoger onderwijs in Leuven
De Franstalige Katholieke Universiteit Leuven werd vanaf 1910 geleidelijk vernederlandst. De strijd voor ‘Leuven Vlaams’ leidde in 1968 tot een splitsing, het ontstaan van twee autonome L... Lees meer
).

Daarnaast vond er ook een poging plaats om in het lager Lager onderwijs
De ‘taalstrijd’ in Vlaanderen is op het niveau van het lager onderwijs minder problematisch verlopen dan op dat van het middelbaar en van het hoger onderwijs. Toch was de verfransing van ... Lees meer
en middelbaar Middelbaar onderwijs
De geschiedenis van het middelbaar onderwijs is nauw verweven met die van de Vlaamse beweging. Tot diep in de 20ste eeuw bleef de middelbare school een grotendeels Franstalig bastion van ... Lees meer
onderwijs Onderwijs
Lees meer
collaborerend onderwijzend personeel te benoemen. De impact daarvan was beperkt, ten dele omdat de overheidspolitiek zich in hoofdzaak beperkte tot het Rijksonderwijs. Daar ging de ‘Vlaamsche Leraarsbond van het Officieel Middelbaar Onderwijs’ (OMO) wel over op collaboratie. De bond sloot in 1940 aan bij de Vlaamsche Arbeidsorde en werd er de afdeling ‘Volksopvoeding’. Begin 1942 zou OMO opgaan in de Centrale voor het Rijkspersoneel van de Unie van Hand- en Geestarbeiders Unie van Hand- en Geestesarbeiders
Tijdens de Duitse bezetting in 1940-1945 probeerden Belgische vakbonden, zoals het Christelijk Vakverbond (ACV) en het Belgisch Vakverbond (BVV), hun positie te behouden. Onder druk van D... Lees meer
. In het katholiek lager en middelbaar onderwijs is de situatie anders. De Duitse bezetter wilde een schoolstrijd vermijden en stond toe dat het aartsbisdom de controle behield. Van de oprichting van een collaborerende onderwijsorganisatie was in het katholieke onderwijs daarom geen sprake. Het ging daarbij om het grootste deel van het onderwijs in Vlaanderen. Uitgesproken collaborerende onderwijsorganisaties zoals bijvoorbeeld de Dietsche Opvoedkundige Beweging Dietsch Opvoedkundige Beweging
De Dietsch Opvoedkundige Beweging (DOB) wilde eind de jaren 1930 alle Dietsgezinde leerkrachten verenigen. De beweging wou de opvoeding op een strakke Dietse en racistische grondslag orga... Lees meer
(later Volksche Opvoedkundige Beweging) van Bert van Boghout Van Boghout, Bert
Bert van Boghout (1916-2003) was tijdens de Tweede Wereldoorlog betrokken bij de collaboratie. Na de oorlog werd hij de voorman van Were Di en hoofdredacteur van Dietsland-Europa. Ook was... Lees meer
waren marginale initiatieven.

Pers

Bij de geschreven pers werden controle en censuur sterker toegepast dan bij cultuur. Dagbladen konden alleen maar verschijnen met expliciete toestemming van de Propaganda Abteilung en mits ze strikte censuur ondergingen (preventief tot oktober 1940, daarna retroactief en opnieuw preventief vanaf augustus 1942). Het persagentschap Belga maakte een doorstart als Belgapress. Belangrijke Nederlandstalige titels waren Het Laatste Nieuws Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws was een liberaal en Vlaamsgezind dagblad, waarvan het eerste nummer op 7 juni 1888 verscheen. In 2023 bestaat de krant nog steeds als een populair dagblad voor een bree... Lees meer
(met een gemiddelde oplage van 150,000 exemplaren), Het Algemeen Nieuws Het Algemeen Nieuws
Lees meer
(als vervanger van De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
, met een gemiddelde oplage van 140,000 exemplaren), De Dag De Dag
Lees meer
en Vooruit (1884-1991) Vooruit (1884-1991)
Vooruit (1884-1991) was een Gents socialistisch dagblad waarin heel wat bijdragen verschenen van Vlaamse intellectuelen. In 1978 werd het blad een regionale editie van De Morgen, om in 19... Lees meer
. Ondanks de strengere controle was er een grote variatie in inhoud en toon. De Dag kwam snel in de collaboratiesfeer terecht. Het Algemeen Nieuws was uitgesproken Vlaamsgezind en bovendien corporatistisch, maar steunde de collaboratiepolitiek niet. Ook sprak de krant zich soms uit tegen aanhechting van Vlaanderen bij Duitsland. De ‘gestolen’ Vooruit steunde de eenheidsvakbond, maar bleef veeleer sociale dan Vlaamse strijdpunten verdedigen. Het ging dus zeker niet eenduidig om ‘collaboratiepers’. Wat Vlaams-nationalistische standpunten betrof, hielden deze kranten zich meestal op de vlakte, zeker toen de krijgskansen begonnen te keren.

Volk en Staat Volk en Staat
Volk en staat (15 november 1936 - 3 september 1944) was een Vlaams-nationalistisch dagblad en orgaan van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Het blad verscheen als opvolger van De Schelde (1... Lees meer
(met een gemiddelde oplage van 55,000 exemplaren) was de belangrijkste collaborerende krant. Het blad verscheen opnieuw vanaf 12 juni 1940 en was de facto de partijkrant van het VNV. De partij gaf ook vanaf juni 1941 het weekblad De Nationaal-Socialist De Nationaal-Socialist
De Nationaal-Socialist (1941-1944) was het weekblad van de collaborerende Eenheidsbeweging-VNV. Lees meer
uit dat ondanks het verbod en de censuur toch Dietse standpunten bleef publiceren. Het Vlaamsche Land (1941-1944) Het Vlaamsche Land (1941-1944)
Lees meer
(gemiddelde oplage 30,000) en De Gazet De Gazet (1928-1964)
Lees meer
(gemiddelde oplage 100,000) waren twee DeVlag-initiatieven. De Gazet – dat verscheen vanaf 3 september 1943 – verstopte propaganda in een populair boulevardblad. Daarnaast was er ook nog De SS-Man, een uitgesproken pro-Germaans nationaalsocialistisch weekblad.


<p>Een antisemitische bijdrage op de voorpagina van <em>Volk en Staat</em>, de facto de partijkrant van het VNV, 6 november 1940. (ADVN, VY900310)</p>

Een antisemitische bijdrage op de voorpagina van Volk en Staat, de facto de partijkrant van het VNV, 6 november 1940. (ADVN, VY900310)

De Vlaamse beweging: Vlaamse concentratie en het middenveld tijdens de bezetting

Na de verbodsbepalingen in 1940 staakte het grootste deel van het Vlaamse verenigingsleven de werking. Een klein deel probeerde in de clandestiniteit zijn activiteiten te hervatten en een nog kleiner deel zou later in het verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
treden. Voor publieke actie rond Vlaamse strijdpunten was echter geen ruimte; die werd volledig ingenomen door de Vlaams-nationalistische collaboratie. Op die manier werd het de voornaamste strategie van de Vlaamsgezinde verenigingen om in verspreide slagorde veerkrachtige netwerken in stand te houden die een toekomstige Vlaamse beweging zouden kunnen schragen. Vanaf 1943 werd in dit verband steeds meer naar een bevrijd België verlangd: na de Eerste Wereldoorlog had het socio-culturele middenveld immers een belangrijke rol kunnen spelen in de snelle voortzetting van de Vlaamse beweging en men hoopte dat proces te herhalen.

Het liberale Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
bleef onder voorzitter Oscar van Hauwaert Van Hauwaert, Oscar
Lees meer
uit de collaboratie. Omdat het tijdens de bezetting geen rol speelde, kon het in 1945 vrijwel onmiddellijk zijn activiteiten hervatten in een Vlaamsgezinde koers, waarmee de vereniging onafhankelijker stond ten aanzien van de unitaire liberale partij. De socialistische partij werd in 1940 helemaal uit elkaar getrokken: terwijl ‘Demanistische’ aanhangers collaboreerden, kozen andere partijleden voor het verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
. Velen kregen te maken met Duitse repressie en kampen. Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
vluchtte naar Londen, waar zijn invloed afnam. Na de bevrijding kon hij geen flamingantische stempel meer drukken op de partij. Deze negatieve oorlogservaring verklaart ten dele waarom de socialisten zich vanaf 1945 decennialang zouden oriënteren op het unitaire België. Veel socialistische flaminganten werden tijdens de bezetting noodgedwongen inactief. De schrijver en hoogleraar August Vermeylen Vermeylen, August
August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij ... Lees meer
, bijvoorbeeld, mocht tijdens de bezetting geen enkele publieke activiteit opnemen. Zijn denkproces, zoals vastgelegd in zijn geestelijke testament De Taak (1946), legde de basis voor de continuïteit van een sociaal-progressieve en humanistische stroming in de Vlaamse beweging, die na Vermeylens dood vorm kreeg in het August Vermeylenfonds August Vermeylenfonds
Het August Vermeylenfonds, opgericht in 1945 door Vlaamse socialisten, beoogde de versmelting van socialistische en Vlaamse idealen. In de jaren 1960 en 1970, onder leiding van Gerlo, koo... Lees meer
(mei 1945).

De katholieke zuil was in 1940 via het georganiseerde middenveld de sterkste zuil in Vlaanderen. De katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&amp;V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
had op dat moment ook de meerderheid van de Vlaamse burgemeesters in handen. Na mei 1940 werd de partij uiteraard verboden. De Militärverwaltung was zich goed bewust van het conflict dat tijdens de Eerste Wereldoorlog tussen de bezetter en de kerkelijke hiërarchie was ontstaan (zie Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
). Ze koos voor een strategische samenwerking met de Kerk onder leiding van kardinaal Ernest-Joseph van Roey Van Roey, Ernest-Joseph
Ernest-Joseph van Roey (1926-1961) was Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen. Hij aanvaardde geleidelijk de onvermijdelijkheid van een eentalig Vlaanderen en bestreed het Vlaams-nationalis... Lees meer
, die er eenvoudig gesteld op neerkwam dat de katholieke Kerk zich zou onthouden van politieke stellingnames of activiteiten. In ruil daarvoor behielden de katholieke organisaties en het katholieke onderwijs een zekere autonomie. In zekere zin ondersteunde die modus vivendi ook de Flamenpolitik: precies het katholieke middenveld gold als een belangrijke hefboom voor wie grotere groepen Vlamingen succesvol van onderuit wilde mobiliseren.

Niettemin schipperde de relatie van de kerkelijke hiërarchie en de katholieke zuil met de Duitse bezetter permanent tussen gewapende vrede en open conflict. Een poging om de concentratie tussen de vooroorlogse Katholieke Vlaamsche Volkspartij en het VNV nieuw leven in te blazen (zie Beginselakkoord KVV-VNV Beginselakkoord KVV-VNV
Het beginselakkoord KVV-VNV werd ondertekend door vertegenwoordigers van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) en het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) op 8 december 1936. Het moest ee... Lees meer
), mislukte al in juli 1940. Paul-Willem Segers Segers, Paul-Willem
Paul-Willem Segers (1900-1983) was secretaris van het ACW en achtereenvolgens KVV- en CVP-politicus, die na de Tweede Wereldoorlog verschillende ministerposities bekleedde. Hij was betrok... Lees meer
en August Cool Cool, August
August Cool (1903-1983) was een syndicalist. Van 1946 tot 1964 was hij voorzitter van het Algemeen Christelijk Vakverbond. Lees meer
van de christelijke arbeidersbeweging Christelijke arbeidersbeweging
In de christelijke arbeidersbeweging heeft steeds een uitgesproken belangstelling voor de Vlaamse kwestie bestaan. De groeiende invloed van deze beweging, in het kielzog van de democratis... Lees meer
probeerden in de daaropvolgende jaren wel Vlaamse accenten te leggen in de ontwikkeling van (naoorlogse) sociale projecten, maar van een specifiek Vlaams ‘beleid’ van de katholieke standsorganisaties was tijdens de bezetting geen sprake. De princiepsafspraak met de kerkelijke hiërarchie stond ook vanaf het begin onder spanning. Kardinaal Van Roey nam in 1940 duidelijk stelling tegen de collaboratie en tegen het VNV: hij verbood katholieke jeugdbewegingen en vakverenigingen samen te werken met ‘onvaderlandse’ partijen (augustus 1940), wees het VNV-programma af (11 september 1940) en herbevestigde op 7 oktober 1940 de steun van de Kerk aan de eenheid van het Belgische vaderland. Al in 1940 was het dus duidelijk dat er een onoverbrugbare kloof bestond tussen de Vlaams-nationalistische collaboratiepolitiek en het episcopaat. De kerkleiding kondigde in 1941 af dat leden van collaborerende groepen geen kerkelijke uitvaart meer konden krijgen en dat de communie werd geweigerd aan uniformdragers. Collaborerende propaganda in katholieke instellingen werd verboden.


Bij het overlijden van VNV-leider Staf de Clercq weigerde kardinaal Van Roey een kerkdienst in de Brusselse Sint-Goedelekerk. De begrafenis in Kester op 27 oktober 1942 werd wel door geestelijken geleid. (CegeSoma/Rijksarchief, 11233)
Bij het overlijden van VNV-leider Staf de Clercq weigerde kardinaal Van Roey een kerkdienst in de Brusselse Sint-Goedelekerk. De begrafenis in Kester op 27 oktober 1942 werd wel door geestelijken geleid. (CegeSoma/Rijksarchief, 11233)

Vanuit de Vlaamse Toeristenbond Vlaamse Toeristenbond
VTB-VAB (1922) was een cultureel-toeristische organisatie die bijdroeg aan de ontwikkeling van het toerisme en de mobiliteit in Vlaanderen. Ze was door haar financiële en culturele slagkr... Lees meer
(VTB) en zijn leider VNV-lid Jozef van Overstraeten Van Overstraeten, Jozef
Lees meer
kwam er een belangrijke poging om een eenheidsbeweging op te richten voor het verenigingsleven in Vlaanderen. Hij lanceerde in september 1940 de oproep om een Verbond van Vlaamsche Vereenigingen op te richten. Dat ook het VNV achter de oproep zat, werd geheim gehouden. De grootste vis die men met deze nieuwe eenheidsorganisatie wilde binnenhalen, was het katholieke Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
. Secretaris-generaal (voorzitter) Eduard Amter Amter, Edward
De Vlaamsgezinde katholiek Eduard Amter (1898-1969) was van 1924 tot 1964 algemeen secretaris van het Davidsfonds en vanuit die functie een belangrijke actor in het flamingantische midden... Lees meer
wilde vermijden dat zijn organisatie werd verboden en kreeg op 1 september 1940 toestemming van zijn bestuur om de gesprekken aan te gaan.  Al in oktober 1940 trok de bezetter echter de stekker uit dit project, ten voordele van Volk en Kunst Volk en Kunst
Volk en Kunst (1940-1944) was een organisatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog probeerde om de cultuurverspreidende organismen in Vlaanderen te coördineren. Lees meer
. Een toetreding van het Davidsfonds bij Volk en Kunst werd afgewezen door het Dagelijks bestuur van het Davidsfonds. Ook de gouw- en gewestbonden en lokale afdelingen van het Davidsfonds traden niet toe tot dit soort VNV- of andere Nieuwe Orde-gezinde culturele organisaties en -activiteiten. Van de weeromstuit verboden VNV-burgemeesters Davidsfonds-bijeenkomsten en werden VNV-leden uit de afdelingsbesturen geweerd. Opnieuw bleek de gematigde, pragmatische houding van de Duitse bezetter. Die wenste geen ‘cultuuroorlog’ om het Vlaamse middenveld en liet oogluikend de werking van het Davidsfonds en zelfs het Willemsfonds toe. Het resultaat was dat er niets terecht kwam van een eengemaakt verenigingsleven. Integendeel: vooroorlogse verenigingen en netwerken bleven vaak semi-clandestien bestaan. VTB richtte overigens nog wel het Verbond voor Heemkunde op (19 september 1941) en Volk en Wetenschap (1943).

Grote publieke Vlaamsgezinde evenementen en organisaties belandden in de collaboratiesfeer en stootten zo hun gematigde, katholieke en flamingante deel tijdelijk af. Voorzitter Frans Daels Daels, Frans
Frans Daels (1882-1974) vormde de spil van de Vlaamsgezinde organisaties aan het IJzerfront en groeide in het interbellum als voorzitter van het IJzerbedevaartcomité en voorvechter van N... Lees meer
van het IJzerbedevaartcomité was van 1940 tot 1943 lid van de raad van leiding van het VNV en de jaarlijkse IJzerbedevaarten IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
situeerden zich volledig in de collaboratiesfeer. Dat gold ook voor het Vlaams Nationaal Zangfeest Vlaamsch Nationale Zangfeesten
Lees meer
, dat zich lieerde aan het VNV. Leiders Karel de Feyter De Feyter, Karel
Lees meer
en Germain Lefever Lefever, Germain
Lees meer
leidden het Verbond der Vlaamse Oudstrijders Verbond VOS
Het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS), opgericht in 1919, was een flamingantische vereniging voor oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, die in de loop van het interbellum tot ee... Lees meer
(VOS) in de collaboratie. Lefever trad toe tot het VNV en in mei 1941 richtte VOS de paramilitaire Vlaamsche Wacht Vlaamsche Wacht
De Vlaamsche Wacht (1941-1944) was een collaborerende Vlaamse militaire formatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werd ingezet in België als hulptroep van het bezettingsleger. Lees meer
op. In het voorjaar van 1942 brak de oud-strijdersvereniging met deze paramilitaire organisatie uit protest tegen de inschakeling in de Duitse oorlogvoering, maar bleef toch betrokken bij de werving.

Na de invoering van de verplichte tewerkstelling in Duitsland op 6 oktober 1942 groeide de sluimerende spanning op veel plaatsen uit tot een conflict. Een herderlijke brief van 15 maart 1943 (voorgelezen 21 maart 1943) protesteerde tegen het weghalen van de kerkklokken en het deporteren van arbeiders. In juni 1943 werd de Leuvense rector Honoré van Waeyenbergh Van Waeyenbergh, Honoré
Honoré van Waeyenbergh (1891-1971) was vice-rector (1936-1940) en rector (1940-1962) van de Katholieke Universiteit Leuven. Hij droeg bij aan de vernederlandsing van de universiteit. ... Lees meer
aangehouden. Het verbod op kerkelijke begrafenissen voor collaborateurs leidde tot grote spanningen toen de moordaanslagen op collaborateurs toenamen. Op het lokale niveau had de katholieke aanwezigheidspolitiek tijdens de bezetting een dubbelzinnige situatie geschapen. Toen het VNV zich in 1940 aanbood als een nieuwe (lokale) Vlaamse elite, was de ‘oude’ elite die ze wilde vervangen katholiek en Vlaams (zij het soms Franstalig). De Vlaamsche Concentratie Vlaamsche Concentratie
Vlaamsche Concentratie (1935-±1940) was de naam voor de idee en de beweging die streefde naar de hergroepering van alle katholieke Vlamingen. Lees meer
werd in mei 1940 dus de facto opgeblazen. Deze lokale samenwerking via lokale coalitielijsten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 had lokale meerderheiden gecreëerd waarbij katholieke burgemeesters samen met VNV-leden bestuurden. Zeker vanaf 1941 werd die generatie van katholieke burgemeesters systematisch vervangen. Katholieke notabelen, waaronder ook opzijgezette burgemeesters, en lokale clerici verdwenen in 1940 en 1941 op die manier even naar de achtergrond. Ze bleven echter lokaal verankerd en hun invloed op semi-clandestiene katholieke netwerken bleef vaak groot. Lokale katholieke notabelen in Vlaanderen konden vaak zelfs een centrale rol opnemen in nieuwe organisaties, zoals het naar Duits model gecreëerde Winterhulp, dat inzamelacties en sociale hulp organiseerde voor arme gezinnen.

De Vlaming tussen overleven en accommodatie

De modale Vlaming was tijdens de bezetting vooral bezig met overleven: met voeding, met het vergaren van een inkomen en later ook met veiligheid en het ontwijken van geweld en Duitse repressie. De bezetting was voor de Vlaming bovenal een tijd van sociale deprivatie: van honger en koude, werkloosheid en dalende sociale bescherming, een daling van de koopkracht, tekorten aan basisproducten en na de verplichte tewerkstelling soms ook een afwezige vader of zoon of een leven in clandestiniteit. Het is evident dat deze omstandigheden geen ideale voedingsbodem vormden voor Vlaams-nationalistische actie, zeker niet aangezien deze politieke stroming medeverantwoordelijk werd geacht voor al deze problemen.


De brandstofschaarste tijdens de Tweede Wereldoorlog zet mensen aan tot een zoektocht naar steenkoolafval tussen de sporen, 1940-1945. (Amsab-ISG, fo029221)
De brandstofschaarste tijdens de Tweede Wereldoorlog zet mensen aan tot een zoektocht naar steenkoolafval tussen de sporen, 1940-1945. (Amsab-ISG, fo029221)

De nood aan ontspanning en ‘ontsnapping’ steeg. Dat kan worden afgelezen aan de toename van cultuurconsumptie in Vlaanderen, met name wat boeken, film en theater betreft. Het aantal leden van de Davidsfonds boekenclub evolueerde van 73,000 in 1939 naar 93,807 in 1944 (na de bevrijding daalde dat aantal weer tot het vooroorlogse niveau). Ook het kerkbezoek steeg. De gemiddelde Vlaming hield zich het liefst ver van politiek, zowel in zijn cultuuruitingen en persoonlijke contacten in zijn vrije tijd als op het werk. Het onderlinge wantrouwen en het individualisme namen toe, als gevolg van de angst voor verklikking en repressie. De Vlaming leek zich er tijdens de bezetting zeer van bewust dat alles wat naar Vlaamse of Vlaams-nationale symboliek zweemde de associatie met pro-Duitse collaboratie opriep, en ontwikkelde fijne voelsprieten om er op een veilige afstand van te blijven. De in 1941 opgerichte Boerenwacht Boerenwacht
De Boerenwacht (1941-1944) was een bewakingsdienst voor de voedselvoorziening en -voorraden, die werd opgericht op 24 juni 1941 in de schoot van de Nationale Landbouw- en Voedingscorpora... Lees meer
, bijvoorbeeld, ontstond op vraag van de boeren zelf, maar toen bleek dat de organisatie werd overgenomen en gebruikt (onder meer door VIVO) om via folkloristische culturele activiteiten het Vlaamse platteland te winnen voor de Nieuwe Orde, keerde de Vlaamse boerenbevolking en –sector zich massaal af van dit initiatief. Het illustreert hoe er tijdens de bezetting voor flamingantische of Vlaams-nationalistische actie buiten de pro-Duitse collaboratie geen plaats was. 

De breuk tussen Vlaanderen en België?

In zijn bovenvermelde rapport uit 1943 schatte Franz Petri het aantal collaborerende Vlamingen tijdens de Tweede Wereldoorlog op 125.000. Dat is overdreven, zeker tegen 1943. In elk geval beschikken we niet over betrouwbare data om de meningen en opinies van Vlamingen tijdens de bezetting systematisch te bestuderen. Er zijn alleen versnipperde gegevens en indicaties.

De nationale Belgische staatsmacht was tijdens de bezetting ambigu en gefragmenteerd. Niettemin was door de bezetting van het volledige grondgebied het basisdoel van de Vlaming duidelijk: de bevrijding van het nationale grondgebied. Dat streefdoel was per definitie minstens deels Belgisch-patriottisch. Niettemin maakte het georganiseerde verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
in Vlaanderen, net zoals de collaboratie, een marginale minderheid uit van de Vlaamse bevolking. In België waren gebaseerd op de erkenningscijfers naar schatting 150.000 mensen actief in het georganiseerde verzet, waarvan 42,5 procent in Wallonië, 31,5 procent in Brussel en slechts 25,5 procent in Vlaanderen. Van de 700 titels van clandestiene verzetspers was drie op vier Franstalig. Die wanverhouding laat zich verklaren door het gebrek aan een linkse antifascistische traditie in Vlaanderen, een zwakkere pro-Belgische patriottische cultuur, een minder sterke traditie van anti-Duitsgezindheid en het vrijlaten van Vlaamse krijgsgevangenen in 1940. Toch was het gewapende verzet tegen 1944 ook stevig ingeplant in Vlaanderen met onder meer het Geheim Leger, het Kempisch Legioen, de Nationale Koningsgezinde Beweging, de Witte Brigade-Fidelio en het Onafhankelijkheidsfront. Er waren beduidend méér Vlaamse geestelijken actief in het verzet dan in de collaboratie. Ze blonken vooral uit in hulp aan onderduikers, inclusief Joodse onderduikers: de katholieke Kerk beschikte immers ook over de infrastructuur, via pastorieën, scholen en kloosters. Hoewel veel flaminganten verspreid in het verzet terechtkwamen, bestond er geen georganiseerd verzet dat zich ideologisch motiveerde vanuit een anti-Duits flamingantisme. Wat de ideeën over een naoorlogs België en Vlaanderen betreft, leek de clandestiene verzetspers in Vlaanderen niet fundamenteel te verschillen van die van de Franstalige verzetspers. Los van de specifieke links-rechtse accenten in de ideeën rond nationale ‘wederopstanding’, verdedigde het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog vooral de hoop op de bevrijding van het grondgebied en het herstel van de nationale soevereiniteit. Af en toe was een specifiek Vlaams bewustzijn aanwezig in de verzetspers en werd een zekere culturele autonomie na de bevrijding verdedigd, zij het steevast ter versterking van het unitaire België. In de linkse verzetspers in Vlaanderen sprak men over het gevaar dat de Vlaamse beweging door de collaboratie werd gekaapt en werd zelfs gevreesd voor een anti-Vlaamse campagne na de oorlog. Er was dus een numeriek marginale, maar belangrijke stroom van verzet in Vlaanderen. Dat verzet was onvermijdelijk patriottisch, maar op geen enkele manier anti-Vlaams. Een specifiek Vlaams verzet bestond echter ook niet.


Leden van de Witte Brigade in Hemiksem, ca. september 1944. (CegeSoma/Rijksarchief, 28163)
Leden van de Witte Brigade in Hemiksem, ca. september 1944. (CegeSoma/Rijksarchief, 28163)

De Belgische regering in Londen had zeker in de eerste jaren niet altijd een goed zicht op de evoluties in bezet België. Ook de Commissie voor de Studie van de Naoorlogse Problemen besteedde weinig specifieke aandacht aan Vlaamse taaleisen of Vlaamse autonomie na de oorlog. De regering werd in de beeldvorming over de Tweede Wereldoorlog binnen de Vlaamse beweging vooral geassocieerd met de verstrenging van de repressiewetgeving. Het ging dan vooral om de beruchte besluitwet van 17 december 1942, getekend door ministers Pierlot, Spaak Spaak, Paul-Henri
Paul-Henri Spaak (1899-1972) was een Franstalige socialistische politicus die een rol speelde in talrijke communautaire kwesties. Lees meer
, Gutt en Delfosse. Deze besluitwet vergrootte de reikwijdte van de strafwetgeving uit de Eerste Wereldoorlog, met name wat betreft artikel 118bis van het Strafwetboek (politieke collaboratie) en artikel 113 van het Strafwetboek (wapendracht, militaire collaboratie dus). Deze hervormingen werden in de beeldvorming beschouwd als een van de hoofdredenen voor de ontsporingen in de naoorlogse bestraffing: zeker het eerste jaar werden veel ‘kleine collaborateurs’ zwaar gestraft door een strikte toepassing van de strafwet. In de beeldvorming werd vooral de Franstalige minister van Justitie Antoine Delfosse, die in augustus 1942 in Londen arriveerde en in oktober 1942 het departement Justitie ging leiden, als de verantwoordelijke gezien. Dat paste in het personaliseren van de beeldvorming over de zogenaamde anti-Vlaamse repressie Repressie
Lees meer
die vanuit Londen bewust als dusdanig zou zijn voorbereid. Recent onderzoek benadrukt dat deze hervormingen van 1942 zich inschreven in een al langer bestaande juridische cultuur en voortvloeiden uit juridische en politieke afwegingen op dat moment. Incivisme werd door de regering trouwens niet als een specifiek Vlaams probleem beschouwd.

Het VNV in crisis

Nadat VNV-leider Staf de Clercq in oktober 1942 overleed, probeerde zijn opvolger Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
alsnog garanties te bekomen van Duitsland en de erkenning van een toekomstig statuut van Vlaanderen. Hij bewerkstelligde een breuk met de SS – zo stopte het VNV de werving voor de Waffen-SS in augustus 1943 - maar garanties voor Vlaanderens toekomst kreeg Elias niet.

Het VNV verzeilde rond die tijd in een diepe crisis. Bepaalde partijleden maakten zich al vroeg zorgen over de onvoorwaardelijke collaboratie. Bekend is het protest van Frans Daels, die na de zomer van 1942 ontslag nam uit de Raad van Leiding. Pas toen Duitsland terrein verloor in 1943, kwamen de spanningen tot een uitbarsting. Binnen het NSJV ontstond dissidentie na de oprichting van de Hitlerjeugd, VNV-burgemeesters namen ontslag of ‘keerden hun kar’, sommige gouverneurs zoals Bulckaert of Wildiers verzetten zich tegen Duitse bevelen zoals voedselopeisingen, militaire werken en opvorderingen van het personeel voor de verplichte tewerkstelling of tegen gewelddadige acties van paramilitaire milities. In het middenkader van de partij ontstond het semi-clandestien netwerk het ‘Diets Verzet’. ‘Verzet’ betekende in dit verband: intern ageren tegen het gebrek aan garanties over de Vlaams-nationalistische en Dietse programmapunten. Toch waren er ook clandestiene stemmen die de bezetter en de collaboratie ter discussie stelden. Het verzetstijdschrift De Vrijschutter De Vrijschutter (1941-1944)
De Vrijschutter was een Vlaamsgezind sluikblad, dat verscheen van 1915 tot 1918 en van 1941 tot 1944 in de regio Halle. Lees meer
(Halle), dat ook tijdens de Eerste Wereldoorlog al werd uitgegeven, combineerde een Vlaamse identiteit met Belgisch patriottisme. Ook het katholieke verzetstijdschrift De Vlaamsche Vlagge (1941) De Vlaamsche Vlagge (1941)
De Vlaamsche Vlagge (1941) was een Vlaamsgezind sluikblad tijdens de Tweede Wereldoorlog, opgericht in januari 1941 door drie Leuvense studenten. Lees meer
(Leuven) wees het nationaalsocialisme af.

VNV-bestuurders die dicht bij de bevolking stonden, zoals de burgemeesters, merkten goed dat de grote meerderheid van de Vlaamse bevolking het collaboratiebestuur uitspuwde. Dat failliet van het totalitaire volksnationalisme leidde bij sommige VNV-bestuurders tot een identiteitscrisis, terwijl anderen de rol van revolutionaire elite omarmden. Toen vanaf 1943 het geweld toenam, namen sommige VNV-bestuurders een vijandige houding aan tegenover de Vlaamse bevolking. Niet het VNV had gefaald, wel het Vlaamse volk. Zo werd de harde repressie van tegenstanders van het bestuur verantwoord. In 1944 werden VNV-burgemeesters geconfronteerd met situaties van burgeroorlog terwijl ze willens nillens werden ingeschakeld in een politiek van totale oorlog die steeds repressiever werd opgelegd. Veel collaborateurs beseften dat Duitsland de oorlog ging verliezen en dat de collaboratiepolitiek een grote fout was. Collaborerende instellingen desintegreerden, het ledenaantal van het VNV kelderde en velen namen openlijk of in beperkte kring afstand van de partij.


Een kolonne werkweigeraars werd weggevoerd uit de kazerne van Etterbeek, voor deportatie naar Duitsland, 1940-1944. (CegeSoma/Rijksarchief, 4764)
Een kolonne werkweigeraars werd weggevoerd uit de kazerne van Etterbeek, voor deportatie naar Duitsland, 1940-1944. (CegeSoma/Rijksarchief, 4764)

Als gevolg daarvan ontstond vanaf 1943 in veel lokale Vlaamse gemeenschappen een voorzichtige, hernieuwde toenadering tussen lokale Vlaams-nationale collaborateurs (zoals een VNV-oorlogsburgemeesters) en een deel van de lokale katholieke elite. Klassiek zijn de voorbeelden van lokale priesters die VNV-burgemeesters adviseerden hun houding te matigen of VNV-burgemeesters die strategisch lokale katholieke notabelen (zoals de vooroorlogse burgemeester) beschermden, vaak als naoorlogse levensverzekering. Uiteraard was de variatie op het lokale niveau groot. Niettemin kon op dat niveau vanaf 1943 gesproken worden van een clandestiene heropleving van de Vlaamse concentratiegeest. Die hernieuwde toenadering in 1943-1944 zou zeker een rol spelen in de naoorlogse bestraffing van collaboratie, toen katholieke notabelen vaak ten gunste getuigden in strafrechtelijke of administratieve procedures tegen Vlaams-nationalistische collaborateurs. Bovendien droeg ze in sommige regio’s hoogstwaarschijnlijk bij aan een snelle heropleving van de Vlaamse beweging na 1945.

Als het gaat over deze contradictoire evolutie binnen de Vlaams-nationale collaboratie is het moeilijk oprechte ideologische bezorgdheid, strategische bekommernissen en persoonlijk levensbehoud uit elkaar te houden. Deze aspecten gingen wellicht hand in hand. Leider Elias volhardde echter in de collaboratiepolitiek. Zijn ‘verzet’ was er vooral op gericht het VNV als enige politieke macht in Vlaanderen te laten erkennen.

Na de geallieerde inval in West-Europa van 6 juni 1944 ontstond een situatie van proto-burgeroorlog. Een foto van Vlaanderen in augustus 1944 zou geen Vlaams-Belgische tegenstelling tonen, maar vooral een intern diep verdeeld Vlaanderen. De conflicten speelden zich af tussen politieke en sociale groepen in Vlaanderen zelf; op het niveau van dorpen, wijken, straten en zelfs binnen Vlaamse families.

Toen in juli 1944 in België een Duitse Zivilverwaltung werd ingevoerd, volgde de formele opsplitsing tussen een Reichsgau Flandern en een Reichsgau Wallonien. De rol van het VNV was definitief uitgespeeld: bij de oprichting van de Vlaamse Landsleiding, een embryonale regering van Vlaamse collaborateurs in Duitsland, in september 1944 bleef het VNV afzijdig. Leider Elias zou in de maanden na de bevrijding jonge Vlamingen in Duitsland afraden dienst te nemen in de Waffen-SS.

Epiloog: de lange schaduw van 1940-1945

Na 1944 vond aanvankelijk een relatief succesvol herstel plaats van het Belgische staatsbestel. De Belgische instellingen kwamen versterkt uit de bezetting. Het Sociaal Pact creëerde het kader voor de sociale pacificatie en het welvaartsmodel. In 1945 was zelfs sprake van een ‘Belgisch economisch mirakel’, dat toe te schrijven is aan de bevrijding van de intacte Antwerpse haven en de grondstoffenrijkdom van Congo, maar ook de succesvolle muntsanering via de Gutt-operatie en het doorgeduwde herstel van de steenkoolproductie. Waar eind jaren 1930 de autoritaire nieuw orde voor velen nog het slagkrachtige alternatief leek voor een achterhaalde liberale parlementaire democratie, werd slechts enkele jaren later de democratie het onbetwiste politieke model in West-Europa. De naoorlogse restauratie was weliswaar die van een conservatieve elite die de staat strak in de hand hield, maar niettemin was de massademocratie nu definitief aanvaard en kon niemand ze nog contesteren. Op die manier fungeerden de vier jaren Duitse bezetting als een catharsis, waarbij de concrete ervaring van dictatoriale repressie nodig was om de democratische waardenmaatschappij tot volle maturiteit te laten komen.

Het Belgische natieproject kwam echter sterk verzwakt uit de Tweede Wereldoorlog. De vooroorlogse communautaire verdeeldheid was verscherpt. Het Waals Nationaal Congres (oktober 1945) sprak zich met grote meerderheid uit voor de aanhechting van Wallonië bij Frankrijk (zie Waalse beweging Waalse beweging
De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de... Lees meer
). De Koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
zadelde het land op met een fundamentele breuklijn die het systeem jarenlang onder enorme druk zette. De Belgische staat kon of wilde niet inzetten op een helende nationale herinneringscultuur in verband met de Tweede Wereldoorlog. Het verzet werd op een zijspoor gezet en zou geleidelijk marginaliseren, zeker in Vlaanderen. De integratie van de Vlaamse beweging in een hernieuwd unitair Belgisch project, voor zover dat in 1945 überhaupt nog mogelijk was, mislukte volledig.

Met de besluitwet door de regering van 5 mei 1944 werden alle bestuursdaden van de secretarissen-generaal onder de bezetting vernietigd. De Vlaamse en Vlaams-nationalistische versterking in het overheidsbestuur tussen 1940-1944 werd zo teniet gedaan. Hoewel de exacte cijfers per administratie nog altijd ontbreken, is het zeker dat de administratieve zuivering gekoppeld aan een door patriottische kringen beïnvloed benoemingsbeleid, leidde tot een versterking van het aantal Franstalige ambtenaren in het nationale bestuur. Voor de vernederlandsing betekende de oorlog dus een stap terug die voor een serieuze vertraging zorgde in een proces dat eind jaren 1930 net op gang gekomen was.

De straat repressie Repressie
Lees meer
bij de bevrijding in 1944 en opnieuw in mei 1945 legde de basis van een collectieve slachtoffercultuur in Vlaanderen. De gebeurtenissen leidden tot iconische beelden van kaalgeschoren en vernederde vrouwen, platgebrande ‘Vlaamse huizen’ en mensen in leeuwenkooien.


Bij gebrek aan voldoende gevangeniscellen tijdens de eerste dagen na de bevrijding werden in Antwerpen heel wat vermoedelijke collaborateurs opgesloten in lege dierenkooien van de Zoo, september 1944. (ADVN, VFA11507)
Bij gebrek aan voldoende gevangeniscellen tijdens de eerste dagen na de bevrijding werden in Antwerpen heel wat vermoedelijke collaborateurs opgesloten in lege dierenkooien van de Zoo, september 1944. (ADVN, VFA11507)

In Vlaanderen vormde dit specifieke aspect van de erfenis van de Tweede Wereldoorlog al snel het fundament van een anti-Belgische herinneringscultuur, die veel breder ging dan louter de voormalige collaboratiemilieus. Waar het activisme tijdens de Eerste Wereldoorlog nog beperkt bleef tot een minderheid, betrof de collaboratie en naoorlogse repressie een veel ruimer segment van Vlaanderen. Een zichtbaar en mondig deel van een voorheen welvarende Vlaamse middenklasse werd getroffen door opsluiting, sociale uitsluiting en een stap terug op de financieel-economische ladder. Belangrijke cultuurdragers creëerden een bijzonder krachtige slachtoffercultuur en traumaherinnering met grote invloed. Dat het VNV een nationaalsocialistisch Vlaanderen wilde tot stand brengen tegen de overgrote meerderheid van het eigen volk in, werd weggemoffeld. Het virulente anti-Belgicisme deinde geleidelijk uit tot ver buiten een radicale minderheidsgroep. Uiteraard was dit anti-Belgicisme geen oorzaak van het uiteenvallen van België, maar het fungeerde wel als katalysator. Er ontstond een iconische ‘omgekeerde herinnering’ aan de oorlog in Franstalig België en in Vlaanderen, waarbij Wallonië zich identificeerde met de erfenis van het verzet en (katholiek) Vlaanderen met de erfenis van de collaboratie. Zo werd de herinnering aan de oorlog gereduceerd tot de tegenstelling Vlaanderen-België. Die omgekeerde herinnering kon alleen maar zo succesvol worden en zo massaal worden beleefd omdat ze geënt was op de diepe wortels van de Belgische katholiek-vrijzinnige breuklijn die zich aan het einde van de 19de eeuw al aftekende. De Tweede Wereldoorlog heeft het uiteenvallen van België niet veroorzaakt, maar een langere evolutie wel onomkeerbaar gemaakt.

Wat daarmee ook op de achtergrond raakte, zijn de diepe interne wonden binnen Vlaanderen en de Vlaamse beweging zelf. De Vlaams-nationalistische herinneringscultuur zadelde Vlaanderen op met een verminkt historisch bewustzijn. Dat de collaboratie vooral ook een verraad was aan het Vlaamse volk bleef voor dat bewustzijn een blinde vlek. Het Vlaams-nationalisme werd niet in de collaboratie geduwd, maar maakte zelf de keuze voor een nationaalsocialistisch Vlaanderen onder Duitse curatele, zonder enige garantie op Vlaamse autonomie. Dat het Vlaams-nationalisme decennialang weigerde eerlijk in de spiegel te kijken, woog tot vandaag zwaar door. Hele onderdelen van de geschiedenis en sociale groepen werden onzichtbaar gemaakt. Veel burgerslachtoffers werden vergeten. De politiek gevangenen moesten vaststellen dat zij in het beste geval werden vergeten en in het slechtste geval werden gecriminaliseerd als anti-Vlaams. Een groep als de gedeporteerden voor de verplichte tewerkstelling werd uitgegomd. Voor honderdduizenden Vlamingen die na de oorlog getraumatiseerd achterbleven, was in de dominante herinneringscultuur in Vlaanderen geen plaats. In een homogeniserende herinneringscultuur waarin de collaboratie met het naziregime moest worden vergoelijkt, bestond ook een permanente druk op een open, pluralistische Vlaamse beweging. Vlaamse oostfrontstrijders moesten beschouwd worden als ‘onze jongens’ en als slachtoffers, waardoor de oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid genegeerd werden. De hedendaagse spanning tussen een deel van de Vlaamse culturele elite en de Vlaams-nationalistische symboliek en identiteit, was voor een belangrijk deel terug te voeren op deze problematische apologetische herinneringscultuur. Het gebrek aan toegang tot archieven en tot informatie in een vroeg stadium, heeft hier zeker toe bijgedragen.  

Ondanks de grote verschuivingen die zich vanaf 1991 in deze herinneringscultuur voordeden, is de bedding van deze collectieve herinnering uitgegraven. Zo blijft de Tweede Wereldoorlog een schaduw werpen op democratische Vlaams-nationale symbolen, organisaties en groepen, evenementen en instellingen. Een al te actieve identiteitspolitiek kan snel verdacht worden gemaakt met gemakkelijk gemaakte referenties aan de collaboratie. De collaboratie blijft soms een handige stok om heel Vlaanderen mee te slaan. Zo kan de lange schaduw van de Tweede Wereldoorlog vandaag nog altijd democratische Vlaamse instellingen blijven bezwaren.

Literatuur

— P. Delandsheere & A. Ooms, La Belgique sous les nazis, Brussel, 1941-1947, 4 dln.
— J. Gerard-Libois & J. Gotovitch, L'An 40. La Belgique occupée, Brussel, 1971.
— A. de Jonghe, Hitler en het politieke lot van België (1940-1944). De vestiging van een Zivilverwaltung in België en Noord-Frankrijk deel I, Antwerpen/Utrecht, 1972.
— België in de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen/Amsterdam/Kapellen, 1973-1991.
— H. Balthazar, Het maatschappelijk-politieke leven in België 1914-1940, in: D.P. Blok e.a. (red.), Algemene Geschiedenis der Nederlanden. Deel 14, Haarlem, 1981, pp. 148-199.
— R. Falter, Flamenpolitik en Duitse propaganda tijdens de Tweede Wereldoorlog: de versie van het Militair Bezettingsbestuur (1940-1944), in: Wetenschappelijke Tijdingen, 1981, 1-2, ??
— J. de Launay & J. Offergeld, HHet dagelijkse leven in België 1940-1945: tentoonstelling, Brussel, ASLK-Galerij, Brussel, 1984.
— B. de Wever, Oostfronters. Vlamingen in het Vlaams Legioen en de Waffen SS, Tielt, 1984.
— L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, Leuven, 1989, dl. 3.
— L. Huyse en S. Dhondt, Onverwerkt verleden. Collaboratie en repressie in België 1942-1952, Leuven, 1991.
— F. Seberechts, Geschiedenis van de DeVlag. Van cultuurbeweging tot politieke partij 1935-1945, Gent, 1991.
— Etienne Verhoeyen, België bezet – 1940-1944. Een synthese, Brussel, 1993.
— België, een maatschappij in crisis en oorlog, 1940/Belgique, une société en crise, un pays en guerre, 1940, Brussel, 1993.
— B. De Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV, 1933-1945, Tielt, 1994.
— J. Velaers en H. van Goethem, Leopold III. De koning, het land, de oorlog, Tielt, 1994.
— L. Huyse & K. Hoflack (red.), De democratie heruitgevonden: oud en  nieuw in politiek België, 1944-1950, Leuven, 1995.
— E. Raskin, Gerard Romsée. Een ongewone man. Een ongewoon leven, Antwerpen/Baarn, 1995.
— D. Luyten, Ideologie en praktijk van het corporatisme tijdens de Tweede Wereldoorlog in België, Brussel, 1997.
— D. de Geest, P. Aron en D. Martin (red.), Hun kleine oorlog. De invloed van de tweede wereldoorlog op het literaire leven in België, Leuven/Brussel, 1998.
— F. Maerten, F. Selleslagh, M. van den Wijngaert (red.), Entre la peste et le choléra. Vie et attitudes des catholiques sous l'occupation, Bruxelles/Gerpinnes, 1999.
— H. van Velthoven en J. Tyssens, Vlaamsch van taal, van kunst en zin. 150 jaar Willemsfonds (1851-2001), Gent, 2001.
— M. Beyen, Oorlog en Verleden. Nationale geschiedenis in België en Nederland, 1938 -1947, Amsterdam, 2002.
— E. Corijn (red.), Collaboratie in Vlaanderen. Vergeten en vergeven?, Antwerpen, 2002.
— R. Hemmerijckx, Het Vlaams parlement en het debat over het oorlogsverleden’, in: Bulletin trimestriel de la Fondation Auschwitz, 2002, nr. 76-77, pp. 113-119.
— F.-J. Verdoodt, (red.), Voorwaarts maar niet vergeten, Gent,
2002.
— M. Beyen, Wetenschap, politiek, nationaal-socialisme. De cultuurpolitiek van het Duits militair bezettingsbestuur in België, 1940-1944, in: BEG/CHTP, jg. 14, 2003, nr. 11, pp. 47-70.
— J. Gotovitch & C. Kesteloot (red.), Het gewicht van het oorlogsverleden, Gent, 2003.
— M. van den Wijngaert (red.), België tijdens de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen, 2004.
— N. Wouters, Oorlogsburgemeesters 40-44. Lokaal bestuur en collaboratie in België, Tielt, 2004.
— N. Wouters, De Fürhrerstaat. Overheid en collaboratie in België (1940-1944), Tielt, 2006.
— R. van Doorslaer, F. Seberechts, E. Debruyne en N. Wouters, Gewillig België. Overheid en Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog, Brussel, 2007.
— B. de Wever, Mouvement Flamand, in: J. Gotovitch & P. Aron (red.), Dictionnaire de la Seconde Guerre mondiale en Belgique, Brussel, 2008, 274-279.
— K. Aerts, De bestraffing van de collaboratie na de Tweede Wereldoorlog. Beeldvorming en onderzoek, BTNG/RBHC/JBH, jg. 20, 2009, nr. 21, pp. 65-66.
— B. Benvindo en E. Peeters, Scherven van de oorlog 1945-2010, Waterloo, 2012.
— A. Sax, Voor Vlaanderen, Volk en Führer: de motivatie en het wereldbeeld van Vlaamse collaborateurs tijdens de Tweede Wereldoorlog 1940-1945, Antwerpen, 2012.
— M. Conway, The End(s) of Memory. Memories of the Second World War in Belgium, in: BTNG, jg. 42, 2012, nr. 2/3, pp. 170-187.
— K. Aerts, "Repressie zonder maat of einde?". De juridische reïntegratie van collaborateurs in de Belgische Staat na de Tweede Wereldoorlog, Gent, 2014.
— W. Dolderer, Een beleid uit één stuk? Continuïteit en discontinuïteit in de Duitse Flamenpolitik, in: WT, jg. 73, 2014, nr. 4, pp. 289-317.
— F. Seberechts, De weggevoerden van mei 1940, Antwerpen, 2014.
— N. Wouters, Lokaal geheugen. De sociale herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen, in: Nico Wouters & Koen Aerts (red.), Mondelinge geschiedenis in België en de (de-)constructie van collectieve herinnering. Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, jg. 92, 2014, nr. 2, pp. 545-575.
— B. De Wever, H. Grevers, R. van Doorslaer & J.J. Zurné (red.), België 40-45, Roeselare, 2015.
— K. Aerts, D. Luyten, B. Willems, P. Drossen & P. Lagrou (red.), Was Opa een nazi? Speuren naar het oorlogsverleden, Tielt, 2017.
— J.J. Zurné, Tussen twee vuren. Gerecht en verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, Tielt, 2017.
— K. Aerts, Kinderen van de repressie. Hoe Vlaanderen worstelt met de bestraffing van de collaboratie, Kalmthout, 2018.
— W. Devos & K. Gony (red.), Oorlog. Bezetting. Bevrijding. België 1940-1945, Tielt, 2019. 
— F. Seberechts, Drang naar het oosten, Antwerpen, 2019.
— F. Maerten, Was opa een held? Speuren naar mannen en vrouwen in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, Tielt, 2020.

Suggestie doorgeven

2023: Nico Wouters

Databanken

Inhoudstafel