Vermeylen, August

Persoon
Hans Vandevoorde (2023, aanvulling), Raymond Vervliet (1998)

August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. In het tijdschrift Van Nu en Straks, waarvan hij de leiding had, publiceerde hij een ‘Kritiek der Vlaamsche beweging’. Hij werd de eerste rector van de vernederlandste Gentse universiteit.

Pseudoniem
Frans Heuvels (samen met Frits Sano)
Halieus
Alternatieve naam
Auguste
Geboorte
Brussel, 12 mei 1872
Overlijden
Ukkel, 10 januari 1945
Leestijd: 22 minuten

August Vermeylen (1872-1945) was een schrijver, literatuur- en kunsthistoricus, en socialistisch senator. Hij studeerde in Brussel, Berlijn en Wenen. Reeds in zijn studententijd stichtte hij verschillende tijdschriften, waarvan het kosmopolitisch ingestelde Van Nu en Straks Van Nu en Straks
Van Nu en Straks (1893-1901) was een literair en cultureel tijdschrift, dat voor Vlaanderen vernieuwend was doordat het aansloot bij internationale eigentijdse denkrichtingen zoals het an... Lees meer
het belangrijkste werd, onder meer door essays als de ‘Kritiek der Vlaamsche beweging’ (1896). Hij laakte een Vlaamse Beweging die alleen aandacht had voor ras en taal en niet voor de sociale ontvoogding. Tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
was hij een criticus van het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
. In 1921 werd Vermeylen gecoöpteerd senator voor de Belgische Werkliedenpartij Belgische Werkliedenpartij
Lees meer
en ijverde in die functie voor het Nederlands van het lager tot het hoger onderwijs Onderwijs
Lees meer
. Vanaf 1923 gaf hij achtereenvolgens literatuur- en kunstgeschiedenis aan de Gentse universiteit, waarvan hij bij de vernederlandsing in 1930 de eerste rector werd, een functie die hij tot 1933 uitoefende. Als flamingant Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
bleef hij voorstander van een verenigd België.

Opleiding en academische carrière

August Vermeylen stamde uit een Vlaams gezin dat zich in Brussel had gevestigd, waar vader Vermeylen een bloeiende aannemerszaak wist op te bouwen. Na lager onderwijs bij de Soeurs de Notre Dame op Cantersteen studeerde Vermeylen aan de ‘Ecole moyenne A’ in de Impasse du Parc (nu Koloniënstraat) en aan het Koninklijk Atheneum. In 1890 ging hij verder studeren aan de Université libre de Bruxelles (ULB), waar hij in 1894 promoveerde tot doctor in de geschiedenis op een in het Nederlands gesteld proefschrift over het Twaalfjarig Bestand. Van november 1894 tot februari 1896 studeerde hij aan de universiteiten van Berlijn en Wenen, waar hij zich specialiseerde in de algemene en vergelijkende literatuurgeschiedenis en in de kunstgeschiedenis. In 1899 werd hij tot speciaal doctor aan de ULB uitgeroepen op een Nederlands proefschrift over Leven en Werken van Jonker Jan van der Noot. Op 29-jarige leeftijd werd hem aan deze universiteit de pas opgerichte leerstoel voor kunstgeschiedenis aangeboden. In 1902 werd hij belast met de cursus geschiedenis van de Nederlandse letterkunde en in 1910 met de verklaring van Nederlandse schrijvers. Onder zijn impuls ontstond in 1910 in Brussel de sectie voor Germaanse filologie. In die tijd behoorde hij ook tot de groep pioniers voor een Vlaamse Vereeniging voor Letterkundigen, die in 1907 van start ging en opkwam voor de belangen van auteurs. Vijf jaar later werd hij er voorzitter van, een functie die hij tot 1919 zou uitoefenen.

In 1906 was hij reeds lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde is een letterkundig-historisch genootschap dat in 1766 in Leiden werd opgericht. Lees meer
in Leiden, terwijl hij in 1919 lid werd van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappeli... Lees meer
, waarvan hij in 1927 bestuurder werd. Van 1921 af zetelde hij als socialistisch gecoöpteerd senator in de Senaat. Zijn internationale gerichtheid bracht hem ertoe in 1922 mee de Belgische PEN-club te stichten, waarvan hij in 1928 voorzitter werd. Toen in 1930 het Vlaamse centrum van deze internationale schrijversvereniging werd opgericht, bleef hij bestuurslid. Het jaar na de stichting van de unitaire Belgische PEN-club behoorde hij tot de oprichters van de Vlaamse Club voor Kunsten, Wetenschappen en Letteren Vlaamse Club voor Kunst, Wetenschap en Letteren
De Vlaamse Club voor Kunst, Wetenschap en Letteren werd op 5 juli 1923 als pluralistische vereniging opgericht. Het wilde de verzuiling in het Vlaamse gemeenschapsleven doorbreken en zo e... Lees meer
in Brussel, waarvan hij eveneens voorzitter werd (1923-1929). Van 1923 af doceerde hij aan de Rijksuniversiteit Gent: aanvankelijk de inleiding tot de moderne letterkunde in de Germaanse landen en de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde en vanaf 1925 de algemene geschiedenis van de kunst in de Middeleeuwen, de Renaissance en de moderne tijden en de geschiedenis van de schilderkunst. Toen in 1930 de vernederlandsing van de Gentse universiteit een feit was, werd Vermeylen, die hiervan jarenlang een der vurigste voorvechters was geweest, gekozen tot rector voor de periode 1930-1933. In 1932 werd hij lid van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen in Amsterdam en in 1937, naar aanleiding van de 350ste verjaardag van Vondels geboortedag, werd hem door de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam het doctoraat in de letteren en wijsbegeerte honoris causa aangeboden. In 1938 werd hij gekozen tot vicepresident van de Senaat. In het begin van de oorlog in 1940 werd Vermeylen door de bezetter uit alle openbare functies geschorst. Van deze gedwongen rust maakte hij gebruik om heel wat plannen tot publicatie uit te voeren. Juist toen hij de laatste hand had gelegd aan het openingsartikel voor een nieuw algemeen Vlaams tijdschrift dat hij wilde stichten, werd hij door een hartverlamming getroffen.

Vlaamsgezindheid en Van Nu en Straks

Ondanks het verfransende Brusselse milieu waarin Vermeylen opgroeide, werd hij toch reeds als atheneumleerling Vlaamsgezind. Invloed van zijn Vlaamse ouders, van Vlaamse medeleerlingen als Lodewijk de Raet De Raet, Lodewijk
Lodewijk de Raet (1870-1914) was een econoom en ambtenaar die in belangrijke mate bijdroeg aan de theorievorming over de Vlaamse beweging en deze van een sociaaleconomisch denkraam voorza... Lees meer
, en de aanmoediging van zijn leraar Jan Kleyntjens, die zijn opstellen liet publiceren in het weekblad Flandria Flandria
Flandria (1885-1889) was het tijdschrift van de Liberale Bond in Brussel. Het blad steunde de Vlaamse beweging. Lees meer
, verklaren deze voor hem beslissende oriëntering. De Vlaamse beweging leerde hij kennen als lid van de leerlingenkring Help U Zelf Help U Zelf (1885)
Help U Zelf (1885-) was een flamingantisch en Groot-Nederlands georiënteerde bond van Vlaamse leerlingen in het middelbaar onderwijs in het arrondissement Brussel. Lees meer
, waarvan hij in 1890, na De Raet, voorzitter werd, en in het letterkundig gezelschap De Distel De Distel
De Distel was een in 1881 door Jan-Matthijs Brans en Jan Baptist Janmoulle te Brussel opgericht Nederlandstalig letterkundig genootschap, met als kenspreuk ‘Stekelig, niet hekelig’. ... Lees meer
, waarvan hij de zittingen van augustus 1889 af vrij regelmatig bijwoonde en waar hij Prosper van Langendonck Van Langendonck, Prosper (1862-1920)
Prosper van Langendonck (1862-1920) was een dichter en letterkundige die zich ook inzette voor de Vlaamse beweging in Brussel. Lees meer
, Alfred Hegenscheidt Hegenscheidt, Alfred
Lees meer
en Gustaaf Schamelhout Schamelhout, Gustaaf
Gustaaf Schamelhout (1869-1944) was een arts die zich ook cultureel engageerde. Vooral na de Eerste Wereldoorlog ontpopte hij zich tot een expert in de antropologie en rassenkunde. Die in... Lees meer
leerde kennen. Ondanks dit contact met strijdende Vlaamse kringen is het wel opvallend dat zijn eerste publicaties niet bijzonder Vlaamsgezind zijn georiënteerd en dat hij in zijn geschriften zelfs vrij laat een strijdbare positie in de Vlaamse beweging zal innemen. Uit zijn eerste bijdragen in de tijdschriften die hij mee stichtte, namelijk Jong Vlaanderen Jong Vlaanderen (1889-1890)
Jong Vlaanderen (1889-1890) was een Brussels studententijdschrift, gesticht door Hubert Langerock, August Vermeylen en Lodewijk de Raet. Lees meer
(1889-1890) en Ons Tooneel (1890 met Emmanuel de Bom De Bom, Emmanuel
Emmanuel de Bom (1868-1953) was een Vlaamse schrijver, redacteur, journalist en bibliothecaris. Lees meer
en Lode Krinkels), blijkt dat hij zich aanvankelijk vooral voor esthetische vraagstukken interesseerde. In dit vrij luidruchtige en revolutionaire debuut kwamen echter reeds enkele grondtrekken van Vermeylens flamingantisme Cultuurflamingantisme
Lees meer
tot uiting: zijn sociaal-ethische visie, zijn strijdbare anti-burgerlijkheid en zijn kosmopolitische belangstelling. Bovendien ging de jonge Vermeylen in het begin van de jaren 1890 enthousiast op in het roerige Franstalige cultuurleven in Brussel, toen een internationaal brandpunt van moderne kunst en andere geestelijke stromingen.

Als universiteitsstudent werd Vermeylen actief lid van Geen Taal Geen Vrijheid Geen Taal Geen Vrijheid
Geen Taal Geen Vrijheid is de kenspreuk en tot einde van de jaren 1940 de roepnaam van de Vlaamse studentenkring van de Brusselse universiteit. Lees meer
, werd hij door Van Langendonck geïntroduceerd in Het Dietsche Heim, een Vlaamse club in Brussel waar vooral journalisten samenkwamen, terwijl hij de zittingen van De Distel bleef volgen. Wel ervoer hij het Vlaamse cultuurleven als te burgerlijk-romantisch en de actie van de flaminganten, die haast alleen uit taalgrieven voortsproot, te schraal. Samen met Van Langendonck, Hegenscheidt en Schamelhout distantieerde hij zich in 1892 van de conservatieve Distel-kring en organiseerde afzonderlijke bijeenkomsten waarop Cyriel Buysse Buysse, Cyriel
Cyriel Buysse (1859-1932) was een invloedrijk auteur van naturalistische romans en toneelstukken. Lees meer
, Louis Franck Franck, Louis
De inzet van Louis Franck (1868-1937) voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs en de Gentse universiteit bracht hem rond 1910 op het hoogtepunt van zijn Vlaams-liberale roem.... Lees meer
, Victor de Meyere De Meyere, Victor
Lees meer
en De Bom, die hij in 1890 via Hubert Langerock in het Taalverbond had leren kennen, aanwezig waren. In deze groep groeide de behoefte aan een eigen orgaan om de nieuwe kunstopvattingen en ideeën ook in Vlaanderen te kunnen verbreiden: zo ontstond in 1893 het avant-gardetijdschrift Van Nu en Straks Van Nu en Straks
Van Nu en Straks (1893-1901) was een literair en cultureel tijdschrift, dat voor Vlaanderen vernieuwend was doordat het aansloot bij internationale eigentijdse denkrichtingen zoals het an... Lees meer
, bedoeld als een Vlaamse tegenhanger van Frans-Belgische tijdschriften als La Jeune Belgique en La Société nouvelle. In de eerste reeks publiceerde hij drie uitvoerige essays waarin hij de geestelijke crisis van zijn tijd formuleerde en wees op de noodzaak van een nieuwe synthese, waarvan een nieuwe gemeenschapskunst het symbool zou zijn. Vooral legde hij de nadruk op de organische verbondenheid van de kunst met het leven. Deze opstellen illustreerden niet alleen de worsteling van zijn individualistisch-anarchistisch ideaal met de gemeenschapskunst, maar kondigden tevens reeds zijn sociale belangstelling aan.


Redactieleden van het tijdschrift Van Nu en Straks in de bossen van Verrewinkel, 1897. Van links naar rechts: Clara Koettlitz (partner van Jacques Mesnil), Jacques Mesnil, Alfred Hegenscheidt, Lily Koettlitz (mevr. Schamelhout), Margot Brouhon, August Vermeylen, Louise Hegenscheidt (zus van Alfred), Gabrielle Brouhon (mevr. Vermeylen) en Emmanuel de Bom. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph3940)
Redactieleden van het tijdschrift Van Nu en Straks in de bossen van Verrewinkel, 1897. Van links naar rechts: Clara Koettlitz (partner van Jacques Mesnil), Jacques Mesnil, Alfred Hegenscheidt, Lily Koettlitz (mevr. Schamelhout), Margot Brouhon, August Vermeylen, Louise Hegenscheidt (zus van Alfred), Gabrielle Brouhon (mevr. Vermeylen) en Emmanuel de Bom. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph3940)

Van de tweede reeks af kwam Vermeylens verbondenheid met de Vlaamse strijdende gemeenschap duidelijk tot uiting. Met het openingsartikel voor deze nieuwe reeks, de ‘Kritiek der Vlaamsche Beweging’ (februari 1896), trad hij op ophefmakende wijze in het strijdperk van de Vlaamse beweging. Dit artikel, opgesteld in het najaar van 1895 tijdens zijn studieverblijf in Berlijn, waar hij sterk onder de indruk was gekomen van de lectuur van Stirner en Nietzsche, verwekte juist om zijn revolutionaire anarchistische ideeën grote opschudding bij de politiek gegroepeerde flaminganten, inzonderheid van de Vlaamsche Volkspartij Vlaamsche Volkspartij
De Vlaamsche Volkspartij (1892) was een Brusselse progressieve en liberale partij. Ze streefde naar vervlaamsing en democratisering van het openbare leven. Electoraal bleef het succes uit... Lees meer
, waarvan zijn vriend Van Langendonck een der stichters en propagandisten was. In dit artikel breekt Vermeylen immers het bestaande af, verwerpt alle gezag, hekelt recht en wet, militarisme en parlementarisme, de huidige onderwijsstelsels en staatsinstellingen, omdat zij de vrije ontplooiing van het individu belemmeren, dat de enige vormende factor van de maatschappij dient te zijn. De flaminganten verwijt hij hun romantische liefde tot de stam en het ras, wat het gevaar inhoudt over te slaan in een kunstmatig opgewekte rassenhaat, hun verwarring van valse vaderlandsliefde met echt nationaal gevoel, en hun hopeloze en daarom nutteloze parlementaire strijd. Vooral wijst hij op de verwarring van einddoel en middelen van de Vlaamse beweging: ’De oplossing van de taalvraag is niet het einde van de Vlaamsche Beweging: het gebruik van het Vlaamsch is slechts een middel en geen doel.’ Daarom mag volgens hem de Vlaamse beweging ’niet slechts een taalbeweging zijn, maar een maatschappelijk streven in den breedsten zin van het woord’. Hiermee bedoelde hij zowel de sociaaleconomische verbetering van het leven der Vlamingen, als hun geestelijke ontwikkeling in het algemeen. Slechts op die wijze kon volgens hem het zelfstandigheidsgevoel van de Vlamingen worden opgewekt, wat zijn inziens de enige positieve actie is op het gebied der Vlaamse beweging. Ondanks de scherpe, negatieve kant van dit essay, dat steunde op een anarchistisch 'gedachtengetimmerte' dat hij vrij spoedig zou verloochenen, en zijn verwerping van het romantische taalflamingantisme, sloot zijn poging tot culturele verruiming en verdieping van de Vlaamse beweging wel degelijk aan bij een traditie. Via Van Langendonck, met wie hij zich verzoende, en de nieuwe medewerker Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
ontdekte hij dat zijn streven naar vernieuwing van de Vlaamse beweging door innerlijke groei naar een echte cultuur door de eigen taal, ook aanwezig was bij de West-Vlamingen Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
, Hugo Verriest Verriest, Hugo
De Vlaamsgezinde en progressieve priester en letterkundige Hugo Verriest (1840-1922) was een van de belangrijkste intellectuele inspirators van de katholieke flamingantische scholieren- e... Lees meer
, Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
, terwijl zijn visie om de actie uit te breiden op sociaaleconomisch terrein gedeeld werd door Julius Vuylsteke Vuylsteke, Julius
Lees meer
, August de Maere De Maere, Auguste
Lees meer
, Julius Mac Leod Mac Leod, Julius
Julius Mac Leod (1857-1919) was hoogleraar plantkunde aan de Gentse universiteit en een Vlaamsgezinde progressieve liberaal. Hij was een belangrijke pleitbezorger van de vernederlandsing ... Lees meer
en De Raet.

Uit zijn daaropvolgende geschriften blijkt ondanks zijn kritiek toch Vermeylens bezorgdheid om het taalvraagstuk en om de verovering van de taalwetten. De polemische opstellen aan het adres van Buysse (‘Onze taal voor den Senaat en voor Buysse’, 1897), naar aanleiding van de bespreking van het wetsvoorstel- Juliaan de Vriendt De Vriendt, Juliaan
Juliaan De Vriendt (1842-1935) was een pedagogisch en uitvoerend kunstschilder, die van 1894 tot 1900 kamerlid was voor de katholieke partij. In 1895 legde hij een wetsvoorstel neer voor ... Lees meer
in de Senaat, aan Camille Lemonnier in 1905 als reactie op diens publicatie La vie belge, en aan de Belgische bisschoppen (‘De Bisschoppen en de Vlaamse zaak’, 1906) als reactie op hun Instructions Bisschoppelijke Onderrichtingen
Lees meer
(1906), en ‘Vlaamsch voor 't Assisenhof van Brabant’ (1906) waren striemende antwoorden op Frans-Belgische kortzichtigheid en heftige pleidooien voor het goed recht van de Vlaamse taalstrijd, voor de noodzakelijkheid van de taalwetten en de vernederlandsing van het onderwijs.

Strikt nationale argumenten werden daarbij nooit ontwikkeld; wel verdween de anarchistische inslag en in de plaats daarvan legde Vermeylen meer en meer de nadruk op de humanistische en sociale aspecten van de Vlaamse ontvoogding. Deze evolutie was reeds aangekondigd in het prachtig geformuleerde essay ‘Vlaamsche en Europeesche Beweging’ (1900), dat in feite reeds een kritiek op zijn ‘Kritiek’ was, aangezien hij alleen uitweidt over de positieve aspecten van de eerste tekst met weglating van de anarchistische opvattingen. In plaats van de Vlaamse beweging tot louter taalstrijd te beperken, wil hij ze verruimen en verdiepen door te streven naar een hoge nationale cultuur op Europees peil. Om tot een Europese cultuur te kunnen opklimmen dienen we ons te ontdoen van de ’hol rammelende rhetoriek van onze ultra-romantische patriotterij’, aangezien de nationale strijdsymbolen, die trouwens eerder elementen zijn uit een klassen- dan uit een rassenstrijd, de naties van elkaar verwijderen in plaats van ze naar elkaar toe te doen groeien. Het tijdperk van de nationale culturen acht hij afgesloten, aangezien de groei naar internationale solidariteit wordt gestimuleerd door de voortschrijdende beschaving en de socialistische idee van de klassenstrijd: ’Klasse richt zich tegen klasse, veel meer dan volk tegen volk.’ Om als Vlamingen in de komende algemeen-Europese beschaving te integreren moest de persoonlijkheid door opleiding en opvoeding ontwikkeld worden, een proces dat volgens Vermeylen afhankelijk was van de grondige vernederlandsing van Vlaanderen. Aldus kwam hij tot de formulering van een conclusie die tot een slogan in de Vlaamse beweging is geworden: ’Om iets te zijn moeten wij Vlamingen zijn. Wij willen Vlamingen zijn, om Europeeërs te worden.’


Omslag van August Vermeylen, [i]Vlaamsche en Europeesche Beweging[/i], 1900. (ADVN, VBRB3995)
Omslag van August Vermeylen, [i]Vlaamsche en Europeesche Beweging[/i], 1900. (ADVN, VBRB3995)

De evolutie van Vermeylen, die hijzelf eerst beschreef in het introspectief essay ‘Eene Jeugd’, daarna in de symbolische roman De Wandelende Jood en ten slotte op latere leeftijd met de terugblik in de autobiografische en cerebrale roman Twee Vrienden, mondde uit in een meer bezadigde levens- en wereldbeschouwing, waarin hij het anarchisme formeel verloochende. Wanneer in 1905 een afzonderlijke uitgave van zijn ‘Kritiek’ verscheen, achtte hij het nodig in een woord vooraf openlijk zijn gewijzigde opvattingen te belijden. Uit de tien jaar oudere tekst wenste hij er alleen nog maar de nadruk op te leggen, ‘dat de Vlaamsche Beweging maar een deel is van een zedelijke en ekonomische wereldbeweging, - naar vrijer en schooner menschelijkheid, - en dat zij, in de keus harer strijdmiddelen, dát bewustzijn nooit mag laten verduisteren’, maar hij ’zou het betreuren, als iemand door mijn opstel tot de overtuiging kwam, dat wij ons - bijv. waar 't de vervlaamsching van 't onderwijs geldt, - van álle werking op parlementair gebied moesten onthouden.’ Hij kon nochtans niet beletten dat zijn kritiek in grote mate bijdroeg tot de radicalisering van de opvattingen van de jongere generatie flaminganten (rond de studentenkring Ter Waarheid Ter Waarheid (1921-1924)
Ter Waarheid was een tijdschrift dat in 1921 werd opgericht door Joris van Severen en Achilles Mussche. Het zocht aansluiting bij het humanitaire expressionisme. Humanitaire en pacifistis... Lees meer
bijvoorbeeld), die de grote stuwkracht leverden voor de Vlaamse beweging vóór 1914. Met het einde van Van Nu en Straks bleek ook het revolutionaire vuur geluwd te zijn en toen in 1903 op initiatief van Herman Teirlinck Teirlinck, Herman
Lees meer
een nieuw tijdschrift, Vlaanderen Vlaanderen (1903-1907)
Lees meer
, opgericht was, waarvan Vermeylen na enige tijd weer de leiding kreeg, bleek dit zich te ontwikkelen tot een vrij bezadigd anthologietijdschrift. Geplaatst voor het dilemma: strijd op het politieke forum of bezinning in de studeerkamer, koos Vermeylen de laatste richting.


Toespraak van August Vermeylen tijdens de Consciencefeesten in Brussel, 21 juli 1912. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph5949)
Toespraak van August Vermeylen tijdens de Consciencefeesten in Brussel, 21 juli 1912. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph5949)

Als gezaghebbend Vlaming en befaamd redenaar hield hij niettemintalrijke voordrachten voor diverse verenigingen in Noord en Zuid om te pleiten voor de Vlaamse zaak. Wanneer hij zich dan soms gedwongen voelde het politieke podium te bestijgen, zoals op een meeting van De Vlaamsche Wacht De Vlaamsche Wacht
De Vlaamsche Wacht (1878-1914) was een onafhankelijke Vlaamsgezinde vereniging met afdelingen in diverse steden die ijverde voor samenwerking van alle Vlamingen. Lees meer
in Brussel op 10 februari 1914, dan laaide het jeugdige vuur nog wel eens op. Radicaal klonk hier weer zijn betoog over de noodzaak om in Brussel een Vlaamse cultuur te ontwikkelen naast een Franse en zijn waarschuwing ’Brussel mogen we in geen geval loslaten en opofferen’ want ’wordt Brussel helemaal verfranst, dan blijft ook een groot deel van de burgers in de Vlaamse provincies verfranst’, bewees dat hij een klaar inzicht had in de toekomst. Ook met het oog op die toekomst was hij tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
tegen het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
gekant omdat hij, overtuigd van een Duitse nederlaag, na de wapenstilstand in Vlaanderen zelf een reactie verwachtte die de Vlaamse zaak veel kwaad zou berokkenen. In 1915 ondertekende hij het openbaar protest tegen De Vlaamsche Post De Vlaamsche Post
Lees meer
, zoals hij ook later bij de stichting van de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
(1917) protesteerde. Hij ondertekende ook de door Franck opgestelde brief die op 8 januari 1916 naar Moritz von Bissing werd gezonden om te vragen dat de heropening en vernederlandsing van de universiteit in Gent niet zou plaatshebben.

Interbellum

Na de oorlog was Vermeylen de leider van de Brusselse groep 'passivisten' ( passivisme Passivisme
Het begrip ‘passivisme’ verwijst naar de Vlaamsgezinden die tijdens de Eerste Wereldoorlog verdere pogingen om de Vlaamse eisen te realiseren tot na het einde van het politiek-militair co... Lees meer
) die, in overeenkomst met het Vlaamsch-Belgisch Verbond Vlaamsch-Belgisch Verbond
Het Vlaamsch-Belgisch Verbond (1917) was tijdens WOI in Nederland een vereniging van Vlaamse uitgewekenen. Het telde tal van afdelingen en ijverde voor een programma van vernederlandsing... Lees meer
, dat tijdens de oorlog gesticht werd door de in Nederland vertoevende loyale flaminganten Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
en Julius Hoste (jr.) Hoste, Julius (jr.)
Julius Hoste jr. (1884-1954) was een Vlaamsgezinde liberaal die actief was in de pers en de politiek. Hij behoort tot de kopstukken van de Vlaamse beweging. Lees meer
, op 6 juli 1919 in Brussel een Algemeen Vlaamsch Verbond Algemeen Vlaamsch Verbond
Het Algemeen Vlaamsch Verbond (1919) was een bondgenootschap van Belgisch gezinde flaminganten. Het Verbond kon nooit een rol van betekenis spelen en hield na enkele jaren op te bestaan.... Lees meer
(AVV) oprichtten met het minimumprogramma Minimumprogramma
Het Minimumprogramma was de benaming voor het eisenpakket dat de Belgisch-loyale flaminganten, in het bijzonder inzake taalwetgeving, in de periode tussen de beide wereldoorlogen nastreef... Lees meer
als verdere actiebasis. Vermeylen trok zich reeds op 16 juni 1919 (voor de formele stichting op 6 juli 1919) uit het AVV terug, omdat hij het programma, met name de splitsing van het leger, te radicaal vond. In radicaal flamingante milieus werd zijn houding van na de oorlog tegenover het activisme nog lange tijd gecontesteerd. In feite echter protesteerde hij tegen de flamingantenjacht. Zo richtte hij als voorzitter van de Vlaamsche Studiegroep in Brussel een vertoogschrift tot de eerste minister om te waarschuwen tegen het onrecht dat Vlaamsgezinde personen, vooral ambtenaren, werd aangedaan onder het voorwendsel van activisme. Later, in 1929, pleitte hij ook voor amnestie Amnestie
Lees meer
. Reeds op het einde van de oorlog had hij bovendien met veel moed het goede recht van de Vlaamse strijd verdedigd tegenover vaak vijandelijk gezinde Franstalige kringen. Om in deze kringen gehoor te vinden schreef hij de rijk gedocumenteerde brochure Quelques aspects de la question des langues en Belgique (1918), waarin hij de unitaire staat België verdedigde als een internationale noodzaak, maar tevens pleitte voor de rechten van de taalgemeenschappen. Hij bleek daarbij geen partijganger te zijn van de tweetaligheid, noch van de vrijheid der ouders in de keuze van de taal voor het onderwijs en eiste ‘gelijkheid in rechte en in feite’, woorden die werden ingelast in de troonrede van koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
in november 1918. In deze studie behandelde hij ook de vernederlandsing van de Rijksuniversiteit Gent.

Na de oorlog werd Vermeylen een van de voorzitters van de in 1919 opgerichte Kommissie ter vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool Kommissie ter Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool
Lees meer
, waarvoor hij in 1920 een propagandabrochure in het Nederlands en het Frans opstelde. Hij betoogde hierin dat een Vlaamse universiteit noodzakelijk is en de Vlamingen er recht op hebben vanwege hun economische en culturele rol. Zijn argumentatie steunde ook hier op het belang voor België. In 1925 slaagden hij en zijn medestanders erin de vernederlandsing van de sectie Germaanse filologie af te dwingen. Jarenlang heeft Vermeylen voor de integrale vernederlandsing geijverd en toen die in 1930 werd gerealiseerd, werd hij er de eerste rector van. In beslag genomen door zijn academische werkzaamheden verliet hij de barricaden, hoewel zijn Vlaamsgezindheid even onwrikbaar bleef, zoals onder andere bleek uit de schorsing van- Georges Hulin de Loo Hulin de Loo, Georges
Georges Hulin de Loo (1862-1945) was een hoogleraar en kunsthistoricus die zich ontpopte als een hevige tegenstander van de vernederlandsing van de Rijksuniversiteit Gent. In december 193... Lees meer
in 1931 en de ondertekening van het Manifest van Antwerpen om de geneesheer- Adriaan Martens Martens, Adriaan
Lees meer
te steunen. Als socialistisch gecoöpteerd senator (sedert 27 september 1921) is hij steeds blijven ijveren voor de Vlaamse belangen in de cultuur (onder meer voor culturele zelfstandigheid) en het onderwijs, vooral omdat hij in de vernederlandsing van het lager tot hoger onderwijs een van de eerste voorwaarden zag voor een sociale verbetering in Vlaanderen.


Rector August Vermeylen en zijn echtgenote Gaby Brouhon bij de opening van de vernederlandste Gentse Universiteit, 21 oktober 1930. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph5579)
Rector August Vermeylen en zijn echtgenote Gaby Brouhon bij de opening van de vernederlandste Gentse Universiteit, 21 oktober 1930. (Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tglhph5579)

Zijn Vlaams socialistisch standpunt vinden we zeer duidelijk en synthetisch geformuleerd in zijn redevoeringen op de socialistische Guldensporenvieringen en in een referaat op het Vlaamsch Socialistisch Congres van 20-21 maart 1937: ’De taalkwestie is maar al te dikwijls een middel om den Vlaamschen wil van een ruimer ideaal verwijderd te houden, van een ideaal, waarvan de taalkwestie slechts een onderdeel uitmaakt: dat ideaal is het socialistische, het veroveren van een hoogstmenschwaardig bestaan voor alle menschen, en dat ideaal kan alleen bereikt worden door de zege, in den klassestrijd, van de werkende klasse op de parasietische.’ Vanuit zijn kosmopolitische denkwijze en zijn internationaal socialisme kantte hij zich tegen het romantische nationalisme en verklaarde zich ’een beslist tegenstander van een splitsing van België, en zelfs, in de huidige omstandigheden, van een federatief stelsel in België’. Zijn verdediging van de unitaire staat België gebeurde echter ’veel minder uit gevoel dan uit koele berekening’. Zijn verwerping van een federatief stelsel was gegrond op de volgende argumenten: het verzekerde geen positieve zelfstandigheid aan het Vlaamse land; Wallonië, dat over geen eeuwenoude eigen culturele traditie beschikt als Vlaanderen, zou zich machtig tot het Franse moederland aangetrokken voelen en een scheiding zou onvermijdelijk worden; Vlaanderen zou zijn zelfstandigheid bezwaarlijk kunnen verdedigen; daarenboven zou een zelfstandig Vlaanderen ‘althans voor langen tijd, aan het klerikalisme overgeleverd zijn’ en aangezien de meeste nationalisten een corporatieve inrichting voorstaan, zou de parlementaire democratie worden gekelderd en zou Vlaanderen onder de heerschappij van een fascistisch klerikalisme komen te staan; ten slotte zou in een zelfstandig Vlaanderen Groot-Brussel voor de Vlamingen verloren gaan. Tussen de twee wereldoorlogen heeft Vermeylen als senator dit socialistisch flamingantisme verdedigd. Samen met Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
en Albéric Deswarte Deswarte, Albéric
Albéric Deswarte (1875-1928) was een radicaal Vlaamsgezinde socialistische politicus, die onder andere ijverde voor Nederlandstalig hoger onderwijs. Tijdens de Eerste Wereldoorlog schippe... Lees meer
is hij er in deze periode in geslaagd de socialistische partij voor de Vlaamse taaleisen te winnen.

Geestelijk testament en invloed

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
besliste de bezetter – wellicht uit vrees voor Vermeylens invloed in Vlaanderen – hem uit alle openbare functies te schorsen. De toegang tot de senaats- en universiteitsgebouwen werd hem ontzegd en hij mocht nergens in het openbaar optreden. Tijdens deze gedwongen rust beleefde hij al schrijvend aan zijn roman Twee Vrienden opnieuw het geestelijk avontuur van zijn jeugd. Na het experiment van de veertiendaagse kroniek Vandaag Vandaag
Vandaag (1929-1930) was een tweewekelijks cultureel informatieblad waaraan vooraanstaande Vlamingen van verschillende politieke overtuigingen meewerkten. Lees meer
die hij in 1929 met Teirlinck oprichtte, wou hij bovendien in zijn levensavond nogmaals een tijdschrift uitgeven, Diogenes, dat zoals eertijds Van Nu en Straks richtinggevend en een verzamelpunt van alle (ook katholieke) Vlamingen zou zijn. Deze laatste levensdroom kon hij niet meer realiseren, maar zijn initiatief werd ten dele overgenomen door zijn vriend Teirlinck met de uitgave van het meer uitgesproken vrijzinnige Nieuw Vlaams Tijdschrift Nieuw Vlaams Tijdschrift (NVT)
Lees meer
. Vermeylens essay ‘De Taak’, bedoeld als openingsartikel voor zijn nieuwe tijdschrift, werd in het eerste nummer postuum gepubliceerd. Dit laatste opstel is als het ware Vermeylens geestelijk testament, aangezien het een meesterlijke synthese biedt van de hierboven geschetste krachtlijnen in zijn wereldbeschouwing en flamingantisme en tevens de wegen voor de toekomst uitstippelde.


<p>August Vermeylen, getekend door Jozef Cantré, op de omslag van het humoristische weekblad <em>Koekoek</em>, 11 juni 1931. Cantré beelde Vermeylen af als Zeus, uit wiens hoofd Athena, de godin van onder meer de wijsheid en beschaving, werd geboren. (Amsab-ISG)</p>

August Vermeylen, getekend door Jozef Cantré, op de omslag van het humoristische weekblad Koekoek, 11 juni 1931. Cantré beelde Vermeylen af als Zeus, uit wiens hoofd Athena, de godin van onder meer de wijsheid en beschaving, werd geboren. (Amsab-ISG)

Tussen 1890 en 1945 heeft Vermeylen op alle gebieden van het geestelijk leven in Vlaanderen een leidinggevende en gezaghebbende rol gespeeld. Zijn leiderschap berustte niet zozeer op zijn creatief talent, als wel op een intellectuele en kritische begaafdheid, waardoor hij in staat was de belangrijkste geestesstromingen van zijn tijd snel te assimileren en in een nieuwe en heldere synthese tot uitdrukking te brengen. Met zijn eerste scherp polemische artikelen heeft hij de Vlaamse beweging nieuw leven ingeblazen door het accent te verleggen van romantiek en nationalisme naar realisme en wereldburgerschap. Zijn ideeën droegen niet alleen bij tot verruiming en verdieping van de Vlaamse beweging, maar ook tot radicalisering van de opvattingen van de jongere generatie die de grote stuwkracht vormde van de Vlaamse beweging vóór de Eerste Wereldoorlog. Tussen beide wereldoorlogen werd hij een der belangrijkste verdedigers van een socialistisch flamingantisme, waarbij hij ijverde voor de accentverschuiving van taalstrijd naar sociaaleconomische strijd, terwijl hij er in de socialistische partij zelf in slaagde belangstelling te wekken voor de sociale betekenis van de Vlaamse taalstrijd. De grote betekenis van Vermeylen voor de Vlaamse beweging ligt echter vooral in de humanistische verruiming van het Vlaamsgezinde ideaal op cultureel gebied.

Werken

– Kritiek der Vlaamsche Beweging, in: Van Nu en Straks, Nieuwe reeks, 1, 1896, 1, pp.1-34 (tweede uitgave in Eerste Bundel Verzamelde Opstellen, 1904, pp. 35-80; derde afzonderlijke uitgave met een woord vooraf in 1905).
– Onze Taal voor den Senaat en voor Cyriel Buysse, in: Van Nu en Straks, Nieuwe reeks, 2, 1897, 1, pp. 67-72 (tweede uitgave in Eerste Bundel Verzamelde Opstellen, 1904).
– Vlaamsche en Europeesche Beweging, in: Van Nu en Straks, Nieuwe reeks, 4, 1900, 5-6, pp. 299-310 (tweede afzonderlijke uitgave in 1901; derde uitgave in Eerste Bundel Verzamelde Opstellen, 1904, pp. 197-213).
– Hooger Onderwijs voor het Volk, in: Ontwikkeling, 2, 1901, 4.
– L'Extension Flamande, in; Le Message de Bruxelles, 2-3 januari 1901.
– Public 'belge' et Public flamand, in: Le Message de Bruxelles, 21 november 1902.
– De toestand van den Fransch-Belgischen schrijver, in: Vlaanderen, 1, 1903, 1, pp. 47-48.
– Particularisme?, in: Vlaanderen, 1, 1903, 7, pp. 322-334 en pp. 376-384.
– Aan Camille Lemonnier, in: Vlaanderen, 3, 1905, 1, pp. 35-40.
– Vlaamsch voor 't Assisenhof van Brabant, in: Vlaanderen, 4, 1906, 6, pp. 253-257.
- Vlaamsch Leven, in: Vlaanderen, 4, 1906, 8, pp. 386-387.
– De Bisschoppen en de Vlaamsche Zaak, in: Vlaanderen, 4, 1906, 11, pp. 493-502.
– Pour le Flamand, in: Le Matin de Bruxelles, 19 mei 1906.
– De Vlaamsche Hoogeschool, in: Vlaanderen, 5, 1907, 6, pp. 267-272.
– Hendrik Conscience. Redevoering uitgesproken bij de onthulling van den Gedenksteen aan het Wiertzmuseum, op den Consciencedag te Brussel, 21 juli 1912, in: De Witte Kaproen, 2, 1912, oogstnummer.
Quelques Aspects de la Question des Langues en Belgique, 19192.
De Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool. Propaganda-Brochuur uitgegeven door de Kommissie ter Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool, 1920.
La Flamandisation de l'Université de Gand. Brochure de Propagande, éditée par la Commission pour la Flamandisation de l'Université de Gand, 1920.
– L'Université Flamande, in: Le Peuple, 9 oktober 1922.
– Encore l'Université Flamande, in Le Peuple, 21 oktober 1922.
– L'Université Flamande et le Parti Ouvrier, in: Le Peuple, 7 december 1922.
– Wallons et Flamands. La Thèse Flamande, in: L'Europe Nouvelle, 9 juni 1923.
– A propos de la Querelle linguistique belge, in: Le Quotidien, 1 juli 1923.
– Aug. Vermeylen en de Vlaamsche Beweging, in: Het Handelsblad van Antwerpen, 22 november 1924.
– Vlaamsche Gedachte en Socialisme, in: Het Volksblad, 16 november 1924.
– Nog eens Socialisme en Vlaamsche Gedachte, in: Het Volksblad, 30 december 1924.
– Recht op Antwoord, in: Vlaamsche Arbeid, 20, 1925, pp. 378-379.
– Die vlämische Frage, in: Europäische Revue, 1, 1925, pp. 158-161.
– Amnestie, in: Het Volksblad, 30 december 1929.
Toespraak van den Heer Rector A. Vermeylen. Universiteit te Gent Academisch jaar 1930-1931. Plechtige opening der Leergangen en Overdracht van het Rectoraat, 1931.
– Le Vote du Sénat dans la Question des Langues, in: Le Peuple, 3 november 1931.
– Kwestja Flamendska, in: Przegad Wspótezesny, 120, 1932.
– Rede op de Consciencehulde in het Academiepaleis op 3 december 1933 uitgesproken, in: Verslagen en Mededelingen van de KVATL, 1933, pp. 827-830.
– 11 juli 1302-1937. Guldensporenslag, in: Voor Allen, 18 juli 1937.
– Vlaanderen in het kader van België, in: Belgische Werklieden Partij. Het Eerste Vlaamsch Socialistisch Congres, 1937, pp. 219-226.
– Où va la Belgique, in: Marianne, 12 oktober 1938.
– Lodewijk de Raet herdacht, in: De Vlaamsche Gids, 28, 1939, 3, pp. 108-110.
– De beteekenis van de Guldensporenherdenking, in: Vooruit, 10 juli 1939.
– Het Manifest der Akademieleden en Hoogeschoolleeraren. Hoe en waarom Prof. Aug. Vermeylen het Manifest niet ondertekende, in: Vooruit, 10 oktober 1939.
– De taak, in: Nieuw Vlaams Tijdschrift, 1, 1946, 1, pp. 8-13.
Verzameld Werk, 1951-1955, 6 dln.
De wandelende jood. Opstellen over literatuur, kunst en politiek samengesteld en ingeleid door Raymond Vervliet, 2006.
Hoe Vlaming te zijn? Zes teksten van August Vermeylen en Jozef Deleu. Samengesteld en ingeleid door Hans Vandevoorde, 2017.
‘Ik denk nog het best met een pen in de hand’. Het dagboek 1939-1944 van August Vermeylen. Bezorgd door Ruben Mantels en Hans Vandevoorde met medewerking van Janna Aerts, 2019.

Literatuur

– E. d'Oliviera, De Mannen van '80 aan 't woord, 1909.
– J. Eeckhout, 'August Vermeylen', in Litteraire Profielen, I, 1925, pp. 198-210.
Gedenkboek A. Vermeylen, 1932.
– R. Roemans, Analytische Bibliografie van en over Prof. Dr. Aug. Vermeylen, 1934.
– J. Eeckhout, 'August Vermeylen', in: Litteraire Profielen, IX, 1940, pp. 100-128.
– Opstellen van E. de Bom, F.V. Toussaint van Boelaere, Fr. de Backer en Fr. Baur, in: Jaarboek van de KVATL, 1945, pp. 32-71.
– J.L. Broekx, 'August Vermeylen, Vlaanderen ontbeert u', in: Proloog, cultureel en literair tijdschrift van de jonge generatie, 1945, pp. 145-157.
– P. Minderaa, 'August Vermeylen', in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche - Letterkunde te Leiden, 1945-1946, pp. 165-179.
– P. de Smaele, August Vermeylen, 1948.
Vaarwel aan August Vermeylen, 1950.
– Fr. de Backer en P. de Smaele, 'Beknopte levensschets van August Vermeylen', in: Verzameld Werk, I, 1952.
– R. Roemans, Het werk van Prof. Dr. A. Vermeylen. Analytische Bibliografie, 1953.
Tienjarige herdenking van August Vermeylen, 1955 (met bijdragen van A. Mussche, D. Coster, – H. Teirlinck, P. de Keyser en W. Vanbeselaere).
– H. Teirlinck, August Vermeylen, 1958.
– A. Westerlinck, De wereldbeschouwing van August Vermeylen, [1958].
– A.W. Willemsen, Het Vlaams-nationalisme. De geschiedenis van de jaren 1914-1940, 1958.
– L. Picard, Evolutie van de Vlaamse Beweging van 1795 tot 1950, 1963, 3 dln.
– J. Venstermans, August Vermeylen, (Ontmoetingen, nr. 60), 1965.
– H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte, 1965, dl. 4.
– H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, 1969, 4 dln.
– E. Gerard, 'August Vermeylen en het Vlaams Verbond, 1918-1919', in Wetenschappelijke Tijdingen, jg. 39, 1980, nr. 3, pp. 137-146.
– R. Vervliet, 'Van Nu en Straks 1893-1901', in: M. Rutten en J. Weisgerber, Van ‘Arm Vlaanderen’ tot ‘De voorstad groeit’. 1888-1946. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon, 1988, pp. 128-138.
– R. Vervliet, August Vermeylen 1872-1945. Leven en werk (Reeks Prominente Vrijzinnigen, nr. 6), 1990.
– H. Vandevoorde, ‘Hora est. Schrijvers en proefschriften. August Vermeylen’, in: De Parelduiker, 6, 2001, 1, pp. 28-46.
– B. van Raemdonck, Allemaal zeep aan onze zolen. Kroniek van het Nieuw Vlaams Tijdschrift (1946-1950), 2006.
– R. Mantels en H. Vandevoorde, Maar wat een wespennest! Het rectoraat van August Vermeylen en de vernederlandsing van de Gentse universiteit, 2010.
– R. Mantels, Twee Vrienden (1943) van August Vermeylen in de spiegel van zijn dagboek, in: Zacht Lawijd. Literair-historisch tijdschrift, 17, 2018, pp. 46-70.
– H. Vandevoorde, August Vermeylen op de Guldensporenviering van 1939, in: Brood & Rozen, 2022, 4, pp. 37-45.

Suggestie doorgeven

1975: Raymond Vervliet (pdf)

1998: Raymond Vervliet

2023: Hans Vandevoorde

Databanken

Inhoudstafel