De Bo, Leonardus

Persoon
Piet Couttenier (2023, aanvulling), Piet Couttenier (1998)

Leonard-Lodewijk de Bo (1826-1885) was een priester, jarenlang leraar aan het Sint-Lodewijkscollege in Brugge en overleden als pastoor-deken van Poperinge. Hij was lexicoloog van het West-Vlaamse dialect en auteur van het geprezen Westvlaamsch Idioticon (1873).

Volledige voornaam
Leonardus Lodewijk
Alternatieve naam
Leenaart-Lodewijk Debo
Luk Debo
Geboorte
Beveren-Leie, 27 september 1826
Overlijden
Poperinge, 25 augustus 1885
Leestijd: 5 minuten

Leonard-Lodewijk de Bo – in zijn publicaties gebruikte De Bo altijd de initialen L.-L. – volgde als enige zoon van een landbouwersgezin uit Beveren-Leie humaniora aan het bisschoppelijk college van Tielt. Na studies aan het grootseminarie van Brugge werd De Bo op 15 maart 1851 tot priester gewijd en enige maanden later tot leraar benoemd aan het Brugse Sint-Lodewijkscollege. Daar was hij van 1853 tot 1873 als klastitularis van de poësis en de retorica (en samen met zijn collega's Minne en Verraes) toonaangevend in het lerarenkorps. Vanaf 1873 vervulde hij pastorale opdrachten (pastoor in Elverdinge, in 1882 in Ruiselede en een jaar voor zijn overlijden nog pastoor-deken in Poperinge).

Pedagogie

Een deel van De Bo’s werk is didactisch van aard: van een commentaar op de Ars poetica van Horatius (L’Epîtres aux Pisons ou l’Art poétique d’Horace, uitgegeven bij H. Casterman, Paris-Tournai, 1861) tot een Kleine Nederduitsche Spraakkunst voor Vlamingen (1869, waarvan in 1885 een vijfde druk verscheen).

De Bo's pedagogie was gericht op aanschouwelijk onderwijs en de ontwikkeling van de creatieve persoonlijkheid van de leerlingen. Naast zijn activiteiten in de lettergilde introduceerde hij vanaf het midden van de jaren 1850 in de ceremoniële prijsuitdelingen de declamatie van Vlaams dichtwerk waarin Vlaanderen en de Vlaamse taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
verheerlijkt werden als basis voor (Belgische) vaderlandsliefde en godsdienstigheid, met het accent op een ultramontaans katholicisme (onder andere in het militant gedicht ‘Pius IX in 1862’). Het eigen werk dat De Bo bij die en andere gelegenheden schreef, nam hij op in zijn bundel Gedichten (1873), onder andere ‘Voor Godsdienst en Vaderland" (1860) en ‘De Moedertaal’ (1863), een lofzang op de voortreffelijkheid van de Vlaamse taal. De bundel bevat ook stemmingspoëzie en vertaalwerk, onder anderen van Alphonse de Lamartine.

Taalkunde

Van grote betekenis is zijn wetenschappelijke activiteit op het gebied van de taalkunde, inzonderheid de lexicologie van het West-Vlaamse dialect. In samenwerking met collega-priesters uit West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Lees meer
(vooral met Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
, met wie hij in 1850 vriendschap sloot, maar ook met Jan-Baptist de Corte, Henri de Badts, Pieter Baes Baes, Pieter
Pieter Baes (1848-1907) was priester en diocesaan hoofdinspecteur voor het lager onderwijs in het bisdom Brugge; waar hij een belangrijke bijdrage aan de taalemancipatie leverde. Lees meer
en vele anderen) verzamelde hij al vanaf zijn studietijd (1846-1851) bouwstenen voor het West-Vlaamse lexicon op basis van oude geschreven bronnen en de gesproken taal. Die werkzaamheden hielden verband met plannen die op de eerste Nederlandse Taal- en Letterkundige Congressen Nederlandse Congressen
De Nederlandse Congressen waren gemeenschappelijke (culturele) ontmoetingen van Vlamingen en Nederlanders in Vlaanderen en Nederland die met onderbrekingen werden georganiseerd sinds 1849... Lees meer
(van 1849 en 1850) werden bekendgemaakt voor een algemeen Nederduits woordenboek, het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT) dat in 1864 zou starten. Geleerden als Jan-Baptist David David, Jan-Baptist
Jan-Baptist David (1801-1866) was een katholiek priester, en vanaf 1834 hoogleraar nationale taal, letterkunde en geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Mechelen en Leuven. Hij sp... Lees meer
hielden ook een pleidooi om het Zuid-Nederlandse taaleigen te laten opnemen in de Nederlandse standaardtaal en met dit doel dialectwoordenboeken samen te stellen. Het jarenlange verzamelwerk van De Bo resulteerde in het volumineuze Westvlaamsch Idioticon, dat vanaf augustus 1870 in 12 afleveringen verscheen en uiteindelijk in 1873 als boek werd gepubliceerd bij Edward Gailliard Gailliard, Edward
Bruggeling Edward Gailliard (1841-1922) was een boekhandelaar-uitgever, die zelf ook Nederlandstalige historische werken en tijdschriftartikelen publiceerde. Hij ijverde voor de vernederl... Lees meer
in Brugge. De Bo’s Idioticon bewees overigens zijn nut voor de redacteuren van het WNT ( De Vries De Vries, Matthias
Matthias de Vries (1820-1892) was een Nederlandse taalkundige, die nauwe contacten onderhield met tal van Vlaamsgezinde letterkundigen en intellectuelen. Met het mede door hem opgestelde ... Lees meer
en Te Winkel Te Winkel, Jan
Jan te Winkel (1847-1926) was een Nederlandse hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde, die vanuit zijn sociale opvattingen over taal sympathiseerde met de Vlaamse beweging. Onde... Lees meer
). Na 1873 breidde De Bo zijn bijdrage tot het wetenschappelijk Vlaams uit met een verzameling plantennamen uit de volkstaal en vertalingen ter vervanging van de Franse terminologie. Zij verscheen postuum als Kruidwoordenboek, in een bewerking van Joseph Samyn (1888).

In het spoor van Ferdinand A. Snellaert Snellaert, Ferdinand A.
Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872) was een arts, filoloog, letterkundige en leidende figuur in de Vlaamse beweging. Lees meer
en David ging De Bo uit van de stelling dat het oude Vlaamse idioom, inzonderheid ‘woorden en wendingen’ die hun taalkundige deugdelijkheid bewezen hadden, burgerrecht verdienden in de algemene Nederlandse schrijftaal. Alle dialecten hadden volgens hem het recht om met hun beste taalschat in de Nederlandse taal ‘binnengelaten’ te worden. In zijn verdediging hanteerde De Bo zowel wetenschappelijke als ideologische argumenten, waarbij hij de contemporaine taal in West-Vlaanderen en die van het historische katholieke Vlaanderen als leidraad nam. Verdediging van de eigen volkstaal betekende evenveel als een pleidooi voor het behoud van het katholieke karakter van het vaderland. Op basis daarvan was hij een overtuigd voorstander en verdediger van het West-Vlaams, onder meer in de polemiek met Jan Nolet de Brauwere van Steeland Nolet de Brauwere van Steeland, Jan
Jan Nolet de Brauwere van Steeland (1815-1888) was van Nederlandse afkomst en vestigde zich in Vlaanderen. Hij was de auteur van kritisch en hekelend proza, waarmee hij onder andere ijver... Lees meer
in 1874 over het particularisme en binnen de Gilde van Sinte Luitgaarde Gilde van Sinte Luitgaarde
De Gilde van Sinte Luitgaarde was een in Brugge opgerichte culturele vereniging die vanaf 1874 de rechten van het West-Vlaams verdedigde en een aanval tegen het taalparticularisme trachtt... Lees meer
, waar hij een drietal redevoeringen hield over taalkundige en taalpolitieke Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
kwesties (Handelingen, 1875, 1876, 1879).

Huldedag De Bo

Naar aanleiding van zijn overlijden werd op 30 september 1885 in Tielt een Huldedag De Bo georganiseerd. Gezelle sprak er een lofrede uit die vanwege zijn uitval tegen de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
en de reacties die erop volgden, naderhand bekend bleef als het Ruitenbrekersincident. Op 28 september 1887 werd onder impuls van Gezelle in Poperinge een grafmonument naar een neogotisch ontwerp van Jean-Baptiste Béthune de Bethune, Jean-Baptiste
Baron Jean-Baptiste Emmanuel de Bethune (1853-1907) was een politicus en gouverneur van West-Vlaanderen die door Guido Gezelle werd gestimuleerd om in het Nederlands te publiceren, bijvoo... Lees meer
opgericht.

Werken

– Westvlaamsch Idioticon, 1870-1873 (heruitgave: J. Samyn, 1890-1892; herdruk: 1970).
– Gedichten
, 1873.
– De pastor van Quathem. Eene Vlaamsche vertaling van Louis Veuillot's 'Ce que c'est qu'un Curé'
, 1877.
– Mijnheer Planson, missionaris in Frankrijk. Een vlaamsche vertaling van Louis Veuillot's 'La Journée d'un Missionaire
, 1877.
–
J. Samyn, Deken De Bo's Kruidwoordenboek, 1888.

Literatuur

– (A. Siffer), Ter geheugenisse van het plechtig wijden van zaliger Deken De Bo's grafteeken, 1887.
–
(E. Verhamme), Een groot Vlaming: Deken De Bo. Zijn leven en zijn werken, 1914.
–
G. Forceville, Bo, Leonard Lodewijk de, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, dl. 1, 1964.
–
V. Arickx, Het Westvlaamsch Idioticon, in: L.-L. De Bo, Westvlaamsch Idioticon. Herdruk 1976, 6 dln.
–
L. Gevers, Bewogen Jeugd. Onstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987.
–
F. Claerhout, Deken L. De Bo (1826-1885) en het 'Westvlaamsch Idioticon' gesitueerd in het kader van het Westvlaams taalparticularisme, 1993.
–
R. Willemyns, L.-L. De Bo. Dialectoloog en particularist, in: VWS-Cahiers, jg. 28,1993, nr. 4.
–
R. Willemyns, Gezelle en het West-Vlaams particularisme, in: P. Couttenier, Een eeuw Gezelle 1899-1999, 2000, pp. 63-74.
– Gezelles Brieven Online, geraadpleegd op 13 januari 2024, op: https://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.xq?facet1=corr&fterm1=%22De%20Bo%2C%20Leonard%20Lodewijk%22&key1=persoon0477&act=facet_add1&tab=browse.

Suggestie doorgeven

1973: Jozef Boets (pdf)

1998: Piet Couttenier (pdf)

2023: Piet Couttenier

Databanken

Inhoudstafel