Wirth, Herman

Persoon
Winfried Dolderer / Jaap Grave (2023, herwerking), Winfried Dolderer (1998)

De Duits-Nederlandse Hermann Wirth (1885-1981) was in 1914-1915 een belangrijke contactman van de Gentse Jong-Vlamingen in het plaatselijke bezettingsbestuur en bleef tot het einde van de oorlog actief in de propaganda voor de Flamenpolitik.

Volledige voornaam
Herman Felix
Alternatieve naam
Herman Wirth Roeper Bosch
Geboorte
Utrecht, 6 mei 1885
Overlijden
Kusel, 16 februari 1981
Leestijd: 6 minuten

Hermann Wirth studeerde vanaf 1904 Nederlands en geschiedenis in Utrecht en in 1906-1907 musicologie in Leipzig. Van 1910-1919 was hij – met onderbrekingen door zijn verblijf in Vlaanderen – lector Nederlands aan de universiteit van Berlijn, waar hij colleges taalverwerving gaf en enkele lesboeken publiceerde. In 1911 promoveerde Wirth in Bazel bij John Meier op een proefschrift over de ondergang van het Nederlandse volkslied. De voorbereiding van dit doctoraat bracht hem in contact met tal van Vlamingen, onder wie Eugeen van Oye Van Oye, Eugeen
Eugeen van Oye (1840-1926) was een arts, dichter en toneelschrijver. Hij was de leerling van Guido Gezelle en vertoefde in de kringen van Peter Benoit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was ... Lees meer
.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldde Wirth zich aan als oorlogsvrijwilliger in het Duitse leger en werkte vanaf half november 1914 op de afdeling voor perscensuur van het vierde leger in Gent. Hij werd hier weldra de belangrijkste Duitse vertrouwensman van de Jong-Vlamingen Jong-Vlaanderen (1914-1918)
Jong-Vlaanderen (1914-1918) was een in Gent opgerichte activistische drukkingsgroep, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een radicaal Vlaams-nationalistisch en anti-Belgisch politiek progr... Lees meer
en bleef dat tot de zomer van 1915. Hij nam regelmatig deel aan de vergaderingen van de groep en bezorgde brieven en voertuigen voor propagandatochten. Naar eigen zeggen was hij het die het initiatief nam voor de oprichting van De Vlaamsche Post De Vlaamsche Post
Lees meer
. In elk geval was hij in de eerste maanden de tussenpersoon die het geld waarmee de Duitse bezetter de krant bekostigde, doorsluisde naar de Jong-Vlamingen. In 1914 gaf hij onder de titel Hähnlein woll’n wir rupfen een bundel uit met nieuwe oorlogsliederen op basis van oude teksten en melodieën. In augustus 1916 werd hij wegens ziekte uit het Duitse leger ontslagen. Hij zette zich ook in voor vertalingen en had contact met Anton Kippenberg Kippenberg, Anton
Anton Kippenberg (1874-1950) was een Duitse uitgever en vertaler. Tussen 1905 en 1950 was hij directeur van de invloedrijke Insel-uitgeverij, waar hij talrijke vertalingen van Vlaamse li... Lees meer
en Felix Timmermans Timmermans, Felix
Felix Timmermans (1886-1947) is de auteur van een omvangrijk en veelgelezen oeuvre. Tot zijn bekendste romans horen Pallieter (1916) en Boerenpsalm (1935). Tijdens de Eerste Wereldoorlog ... Lees meer
, wiens Begijnhofsproken (1911) hij samen met Antoon Thiry Thiry, Antoon
Antoon Thiry (1888-1954) schreef pittoresk-folkloristische verhalen en was de oprichter van de uitgeverij en boekengilde Die Poorte. Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde hij zich in ... Lees meer
vertaalde en aan Kippenberg aanbood.

Volgens sommige bronnen werd Wirth in de zomer van 1916 hoogleraar in Berlijn. Andere bronnen noemen het jaar 1915, maar aan beide jaren kan worden getwijfeld omdat die informatie ten eerste niet in de studiegidsen van de universiteit wordt vermeld en Wirth ten tweede geen colleges gaf. In Berlijn bleef hij begaan met de Vlaamse zaak. Hij ontwierp een lichtbeeldenvertoning over Vlaanderen en zijn volk waarmee hij tot het einde van de oorlog in Duitsland rondtoerde. In maart 1917 was hij betrokken bij de oprichting van de Berlijnse tak van de Deutsch-Flämische Gesellschaft Deutsch-Flämische Gesellschaft
De Deutsch-Flämische Gesellschaft Was een propagandaorganisatie voor de Duitse Flamenpolitik in de Eerste Wereldoorlog die actief was tussen 1917 en 1922. Lees meer
.

Wirth hield zich bezig met volkskunde, een vakgebied waarop veel dilettanten te vinden waren, van wie een deel al gauw in nationaalsocialistische kringen terechtkwam. Tussen 1919 en 1922 verbleef Wirth in Nederland waar hij onder meer poogde een nationalistische jeugdbeweging, de Dietsche Trekvogels, van de grond te krijgen. Van 1922 tot 1924 was hij als assistent verbonden aan de vakgroep germanistiek van de universiteit Marburg. Tot aan zijn overlijden woonde hij meestal in Marburg.

Zijn mystiek getinte belangstelling voor de ‘geestesgeschiedenis’ van de ‘Germaanse oertijd’ deed hem zienderogen in nationaalsocialistisch vaarwater terechtkomen. In 1932 werd hij benoemd tot Leiter der Forschungsanstalt und des Freilichtmuseums für Geistesurgeschichte in Bad Doberan.Van 1933 tot 1938 was Wirth buitengewoon hoogleraar in Berlijn. In Berlijn was hij onder meer betrokken bij de oprichting van de SS-Ahnenerbe met het doel de wetenschap van de oergeschiedenis te bevorderen. De geïnstitutionaliseerde wetenschap keerde zich tegen deze instellingen. Zo was er steeds minder steun voor Wirths werk rond het Oera Linda Boek, dat na de geschriften van Homerus en en Hesiodus het oudste Europese boek zou zijn. Wirth had dat boek in 1933 in het Duits vertaald, maar al in 1876 was aangetoond dat het een vervalsing was. Uiteindelijk trok ook Himmler zijn steun aan Wirth in.

Na de oorlog zat Wirth tot 1947 in Amerikaanse hechtenis en woonde na een kort verblijf in Nederland en Zweden tot eind de jaren 1970 opnieuw in Marburg. Wirth was een van de eerste neerlandici die kort na 1900 streden tegen de literaire, geschoolde, stedelijke en burgerlijke elite en de canon. In zijn publicaties stelde hij het volk, dat volgens hem puur en onbedorven was, centraal. Deze essentialistische visie zou de basis vormen van het nationaalsocialisme.

Werken

– Der Untergang des Niederländischen Volksliedes. Mit Beilagen, Den Haag 1911.
– Hervorming en wedergeboorte. Een Nederlands drama in 5 bedrijven, Amsterdam 1911.
– Nationaal-Nederlandsche muziekpolitiek, Amsterdam 1912.
– Niederländisch. Ohne Lehrer schnell schreiben, lesen u. sprechen zu lernen. Niederländisch-Deutsch. Nederlandsch-Duitsch. Nederlandsch-Duitsch bevattend eene beknopte spraakleer benevens de gangbaarste gesprekken en uitdrukkingen met bijgevoegde phonetische omschrijving ten behoeve van de uitspraak, tevens voorzien van eene systematische woordenlijst. Niederländisch-Deutsch enthält eine kurzgefaßte Grammatik sowie die üblichen Gespräche und Redensarten mit durchweg beigefügter Aussprachebezeichnung nebst eingeordnetem systematischem Vokabular, Berlin, 1913, (Neufeld’s Sprachführer).
– Ein Hähnlein wolln’n wir rupfen, Jena, 1914.
– Das niederländische Volkslied vom Mittelalter bis zum 19. Jahrhundert im Rahmen der Geistesgeschichte. Vortrag gehalten von Lector Dr Wirth. Mitarabeiter des Pressedelegierten in Gent. Programm- u. Textbuch.,[1915].
– Flämisch. Ohne Lehrer schnell schreiben, lesen u. sprechen zu lernen. Deutsch-Vlämisch. Vlaamsch-Duitsch. Vlämisch. Eine reiche Sammlung nützlicher Gespräche mit Aussprachebezeichnung nebst systematischem Vokabular und kurzgefasster Grammatik, [1916], (Neufeld’s Sprachführer. Neufeld’s Taalgids).
– Flandern und sein Volk. Programm- und Textbuch. Vortrag, Leipzig: Breitkopf & Härtel, [1917].
– Over de betekenis der muziekwetenschap, Brussel, 1918.
– Die Ura Linda Chronik. Übersetzt und mit einer einführenden geschichtlichen Untersuchung herausgegeben von Herman Wirth, Leipzig, 1933.
– Die Ura Linda Chronik. Text-Ausg, Leipzig, 1934.

Literatuur

– A. Verwey, Boekbeoordeelingen. H.F. Wirth, Der Untergang des niederländischen Volksliedes. Mit Beilagen. Haag 1911, in: De Beweging, jg. 8, 1912, pp. 105-109.
– Der Fall Herman Wirth oder Das Schicksal des Schöpfertums, Jena, 1929.
– P. Hambruch, Die Irrtümer und Phantasien des Herrn Prof. Dr. Herman Wirth, Marburg. Verfasser von ‚Der Aufgang der Menschheit‘ und ‚Was heißt deutsch?‘, Lübeck, 1931.
– A. Baeumler (red.), Was bedeutet Herman Wirth für die Wissenschaft?, Wien/Leipzig: Koehler & Amelang, 1932.
– M. Wieser, Aufbruch des Nordens. Einführung in die Forschungen Professor Herman Wirths, Berlin-Spandau, ca. 1932.
– F. Wiegers (red.), Herman Wirth und die deutsche Wissenschaft, Göttingen/München, 1932.
– R. Glaser, Wer ist Hermann Wirth? Flugschrift. Volkstümliche Aufsätze über die Forschungen Herman Wirths. Breslau: Selbstverl., 1934.
– A. Hübner, Herman Wirth und die Ura-Linda-Chronik. Berlin/Leipzig, 1934.
– H.J, Der Nordische Gedanke in Deutschland 1920-1940, 1971.
– D. de Vin, Het Nederlands in Berlijn, in: Ons erfdeel, jg. 15, 1972, nr. 1,  pp. 128-131.
– L. Buning, Notities betreffende Hermann Felix Wirth, in: Wetenschappelijke Tijdingen, jg. 33, 1974, nr. 3, pp. 141-166.
– L. Buning, Het persfenomeen De Vlaamsche Post, in: Wetenschappelijke Tijdingen, jg. 33, 1974, nr. 4-5, pp. 233-264.
– E. Baumann, Verzeichnis der Schriften, Manuskripte und Vorträge von Herman Felix Wirth Roeper Bosch von 1908 bis 1993 sowie der Schriften für, gegen, zu und über die Person und das Werk von Herman Wirth von 1908 bis 1995, Kolbermoor: Toppenstedt, 1995, (Toppenstedter Reihe, nr. 13).
– M. H. Kater, Das ‚Ahnenerbe‘ der SS 1935-1945. Ein Beitrag zur Kulturpolitik des Dritten Reiches. München, 2006, (Studien zur Zeitgeschichte, nr. 6).
– L. Wils, Onverfranst, onverduitst? Flamenpolitik, activisme, frontweging, 2014.
– B. Yammine, Fake news in oorlogstijd. Duitse mediamanipulatie en de Flamenpolitik, 2021.

Suggestie doorgeven

1975: Lammert Buning (pdf)

1998: Winfried Dolderer

2023: Winfried Dolderer / Jaap Grave

Databanken

Inhoudstafel