Breidel en De Coninck

Begrip
Tom Verschaffel (2023, aanvulling), Tom Verschaffel / Jo Tollebeek (1998)

Jan Breidel en Pieter de Coninck waren volksleiders in de vroege 14de eeuw. Door de Vlaamse beweging werden ze later vereerd als helden van de vrijheidsstrijd en het Vlaamse verzet tegen de Franse overheersing.

Alternatieve term
Breydel en De Coninck
Leestijd: 7 minuten

Over het leven van Jan Breidel en Pieter de Coninck en de precieze rol die ze in de gebeurtenissen van hun tijd hebben gespeeld, bestaat veel onduidelijkheid. De Coninck was een wever van bescheiden afkomst, die zich door middel van zijn welsprekendheid ontpopte tot een populair leider. Breidel, afkomstig uit een meer gegoede familie, was vleeshouwer. Als voormannen van hun respectievelijke ambachten hebben zij een vooraanstaande rol gespeeld in het maatschappelijk optreden van deze gilden, met name in het verzet tegen de bedreiging van hun privileges en vrijheden door het patriciaat (het oproer van 1301 tegen de belastingen die door het Brugse stadsbestuur werden opgelegd) en Frankrijk.

De Vlaamse beweging interpreteerde de gebeurtenissen van het begin van de 14de eeuw als een nationale strijd van de 'Vlaamse natie' tegen de 'vreemde onderdrukker' die Frankrijk was, daarbij vergetend dat Vlaanderen in deze strijd verdeeld was, dat niet alléén Vlamingen tegen het Franse ridderleger aantraden en vooral dat het oude graafschap Vlaanderen niet hetzelfde was als het nieuwe Vlaanderen (het Nederlandstalige gedeelte van België). De 14de-eeuwse vrijheidsstrijd werd gezien als de voorafspiegeling van het verzet van de moderne Vlamingen tegen het 'verfranste' België. De historische episode werd beschouwd als een oproep en werd daarom verheerlijkt. De cultus spitste zich toe op de Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
van 11 juli 1302 (als het glorieuze culminatiepunt) en op Breidel en De Coninck als de personificaties van het 'Vlaamse' vrijheidsstreven.

Deze toespitsing verklaart waarom Breidel en De Coninck – als onafscheidelijk paar, en steevast in deze volgorde – in het Vlaamse, collectieve bewustzijn worden herinnerd als de helden van de Guldensporenslag. Toch beantwoordt deze typering niet helemaal aan de historische werkelijkheid. Dat De Coninck, als een van de (talrijke) Vlaamse aanvoerders, in de slag een (min of meer belangrijke) rol heeft gespeeld, blijkt uit de eigentijdse verhalende bronnen. Maar of Breidel eraan heeft deelgenomen, is helemaal niet zeker en zelfs onwaarschijnlijk. Hij heeft een rol gespeeld in bepaalde gebeurtenissen voor en na de slag (onder meer bij de zogenaamde Brugse Metten van 17-18 mei 1302), en hij zou ook in de dagen die aan de slag voorafgingen vlees hebben geleverd aan het gevolg van Willem van Gulik, maar er zijn geen aanwijzingen dat hij effectief aan de slag heeft deelgenomen. Recent heeft mediëviste Lisa Demets dat nog benadrukt, en over het algemeen wordt Breidel nu, in elk geval door academische historici, buiten het verhaal van de Guldensporenslag gehouden. In (het boek bij) De Canon van Vlaanderen (2023) wordt de naam van Breydel wel genoemd, bij een foto van het monument op de Markt in Brugge, maar heet het verder dat zijn rol ‘hoofdzakelijk verzonnen’ is.

Dat De Coninck en vooral Breidel uitgroeiden tot de verpersoonlijking van de Vlaamse vrijheidsstrijd en het Vlaamse onafhankelijkheidsstreven, terwijl figuren als Jan van Renesse, Gwijde van Namen, Jan Borluut, Willem van Gulik en Willem van Saeftinge Van Saeftinge, Willem
Willem van Saeftinge was een lekenbroeder die bekendheid verwierf in de herinnering van de Guldensporenslag. Lees meer
naar de (relatieve) vergetelheid van de geschiedenisboeken zijn verwezen, moet dan ook grotendeels aan de romantische mythevorming worden toegeschreven. Bovendien heeft dit overwicht van de Brugse helden te maken met het feit dat de herinnering aan de Guldensporenslag in eerste instantie vooral in deze stad werd bewaard. Onder meer Karel Frans Custis beschreef de slag bij Kortrijk tamelijk uitvoerig in zijn Brugse geschiedenis van 1738. Patrice Antoine de Beaucourt de Noortvelde werkte op het einde van de 18de eeuw in het Frans en het Latijn aan een - onvoltooid - episch gedicht, getiteld Troja Belgica (id est Brugge) of Guidonide (genoemd naar graaf Gwijde), waarin de Guldensporenslag en met name Jan Breidel (de zoon van de auteur was gehuwd met Isabella Breidel) centraal stonden. Mogelijk had De Beaucourt ook de hand in de redactie van een nieuwjaarsbrochure van de Brugse beenhouwers van 1788, de Kloecke daeden bewezen in den Nieuw-jaerwensch, door de edelmoedigheyd der geslagten van den vleeschen-ambagte der stad Brugge, in dien glorieuzen veld slag tegen Philippus den IV koning van Vrankryk, waarvan het verhaal grotendeels aan Custis was ontleend.

Reeds in diezelfde periode (het einde van de 18de eeuw) groeiden Breidel en De Coninck uit tot helden. Voor Willem F. Verhoeven Verhoeven, Willem
Willem Verhoeven (1738-1809) was een Vlaams toneel- en geschiedschrijver, die in zijn geschriften het gebruik van het Nederlands en de ontwikkeling van de Vlaamse cultuur verdedigde als r... Lees meer
was de deken der wevers ‘eenen Held die het Vaderland van de Fransche dwingelandye met moed en raed heeft helpen verlossen’. En Pieter J. de Borchgrave De Borchgrave, Pieter
Pieter de Borchgrave (1758-1819) was als auteur van Nederlandstalige toneelstukken een belangrijke voorloper van de romantische Vlaamse beweging. Lees meer
schetste beiden, in zijn Ode aen de vryheid (1790), reeds als nationale helden (‘Nieuwe helden ryzen op:/ Breydel, Koninck, Artevelde/ morzlen 't jok dat burgren knelde’), zij het dan vooral als strijders tegen tirannie, veeleer dan tegen Frankrijk of 'vreemde' overheersers. Toch is het vooral aan Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
en zijn historische roman De Leeuw van Vlaenderen (1838) dat ze hun status, hun symboolwaarde en ook de invulling van hun portret – Breidel als de roekeloze geweldenaar, De Coninck als de bedachtzame tacticus – te danken hebben. Immers, net omdat over hun leven en persoon zo weinig bekend is, waren de mogelijkheden van de dichterlijke vrijheid groot. In het spoor van Conscience duiken Breidel en De Coninck steeds vaker gezamenlijk op als (dé) hoofdfiguren van deze historische episode. In de optochten van 1849 (Gent) en 1853 (Brugge), gewijd aan de geschiedenis van het graafschap Vlaanderen, stapten ze zij aan zij op. De werkelijke ‘consecratie’ voltrok zich met de onthulling van het monument voor Breidel en De Coninck op het Brugse marktplein in 1887. Het vormde de aanleiding tot een golf van poëtisch huldebetoon (van onder meer Theodoor van Rijswijck Van Ryswyck, Theodoor
Theodoor van Ryswyck (1811-1849) was een Vlaamse dichter die in dichtbundels, kranten en tijdschriften een omvangrijk literair oeuvre bij elkaar schreef. Met zijn gedichten gaf hij vorm a... Lees meer
, Emmanuel Hiel Hiel, Emanuel
Emanuel Hiel (1834-1899) was een Vlaamse dichter en schrijver. Als radicaal-democratische, vrijzinnige flamingant speelde hij een belangrijke rol in het Vlaamsgezinde verenigingsleven in ... Lees meer
, Gentil Antheunis Antheunis, Gentil
Magistraat Gentil Antheunis (1840-1907) was de schoonzoon van Hendrik Conscience. Hij genoot bekendheid als Nederlandstalige componist en dichter. Lees meer
, Jan van Droogenbroeck Van Droogenbroeck, Jan A.
Jan Amandus van Droogenbroeck (1835-1902) was een Vlaamse dichter en prozaschrijver. Hij schreef vaak onder het pseudoniem Jan Ferguut. Lees meer
). Kanunnik Adolf Duclos Duclos, Adolf
Adolf Duclos (1841-1925) was priester van het bisdom Brugge en publicist. Hij was vooral bekend als geëngageerd pleitbezorger van het West-Vlaamse taalparticularisme en ideologisch bewerk... Lees meer
, het brein achter de historische stoet die ter gelegenheid van de feesten uitging, schreef over beide helden en schetste portretten die – samen met die van Conscience – het beeld van de Vlaamse beweging van de 'helden van 1302' zouden blijven bepalen.

Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
en Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
wijdden dichtregels aan De Coninck en vooral aan Breidel. Vlaamse strijdverenigingen, initiatieven en tijdschriften noemden zich naar voorwerpen of personen die met de vrijheidsstrijd en het gemeentelijk tijdperk te maken hadden (Klauwaarts, Goedendag, 11 Juli, Guldensporen en ook Breidel, die De Coninck enigermate overschaduwde). Deze verwijzingen maakten essentieel deel uit van de Vlaamsgezinde retoriek. In de oproepen voor de Vlaamse zaak, in toespraken, dichtwerken, toneelstukken en strijdbare tijdschriftartikelen werden hun namen steeds weer genoemd.

Breidel en De Coninck gingen als symbolen een eigen leven leiden, dat uiteindelijk losstond van de historische werkelijkheid die hieraan ten grondslag lag. De wetenschappelijke geschiedschrijving heeft de Guldensporenslag en haar (zogezegde) hoofdfiguren aan kritiek onderworpen en vraagtekens geplaatst bij de Vlaamse mythologie. Historici hebben geprobeerd de 'helden' tot hun ware, historische proporties terug te brengen, en de mythevorming zelf te ontleden en van de historische kennis te onderscheiden. Dit heeft niet verhinderd dat de mythes in populaire publicaties en door flamingantische auteurs steeds weer werden herhaald, en zich – onder meer via het (lager) onderwijs – lange tijd in de Vlaamse publieke opinie hebben genesteld.

Literatuur

– J. Maertens de Noordhout, Hommage à Jean Breydel dit le héros de Courtrai et quelques documents inédits ou peu connus concernant la famille Breydel, 1852.
– A. Duclos, Jean Breidel en Pieter de Coninck: eene schets van de heldendaden onzer voorouders in 't begin der jaren 1300, 1877.
– E. Sanders, Jean Breidel, in: La Flandre, jg. 10, 1879, pp. 319-348.
– A. Namèche, Pierre de Koninck et Jean Breydel. Deux héros flamands, 1887.
– R. van Roosbroeck, Jan Breydel en Pieter De Coninck, in: 100 Groote Vlamingen, 1941, pp. 51-53.
– A. Viaene, Jan Breidel en zijn "Kloecke daeden" in een nieuwjaarswens van het Vleesambacht, Brugge 1788, in: Biekorf, jg. 57, 1956, pp. 193-199.
– A. Viaene, Een onvoltooid Breydel-epos uit 1794. De Guidonide van Beaucourt, in: Biekorf, jg. 62, 1961, pp. 171-182.
– J. Verbruggen, Pierre de Coninc et Jean Breidel, tribuns brugeois au début du XIVe siècle, in: Le Moyen Age, jg. 76, 1970, pp. 61-89.
– J. Verbruggen, Breidel, Jan en Coninc, Pieter de, in: Nationaal Biografisch Woordenboek,1972, dl. 5.
– P. Breydel, Jan Breydel. Zijn werk en zijn familie, in: Het Brugs Ommeland, jg. 17, 1977, pp. 133-142.
Breydel en De Coninck herdacht, 1887-1987, 1987.
– H. Demarest, Jan Breydel en Pieter de Coninck volkskundig benaderd, in: Volkskunde, jg. 88, 1987, pp. 65-119.
– A. Vanhoutryve, Brugse beelden. Geschiedenis van standbeelden en andere memorabilia te Brugge: Jan Breydel en Pieter de Coninc, 1987.
– L. Demets, Onvoltooid verleden. De handschriften van de Excellente cronike van Vlaenderen in de laatmiddeleeuwse Vlaamse steden, 2020.

Suggestie doorgeven

1973: Marcel Boey (pdf)

1998: Tom Verschaffel / Jo Tollebeek (pdf)

2023: Tom Verschaffel

Inhoudstafel