Delbaere, Pieter

Persoon
Nico Van Campenhout (2023)

Pieter Delbaere (1892-1957) richtte in 1926 mee het Vlaams Economisch Verbond op en was van 1945 tot 1952 voorzitter van deze werkgeversorganisatie.

Volledige voornaam
Pierre Marie Joseph Clément
Geboorte
Kortrijk, 18 augustus 1892
Overlijden
Ukkel, 5 januari 1957
Leestijd: 5 minuten

Pieter Delbaere, die afkomstig was uit een zakenmilieu, doorliep de humaniora in het Sint-Amandscollege van zijn geboortestad Kortrijk en volgde daarna handelsstudies in Berlijn.  

Beroepsloopbaan

Na de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
werd hij aangesteld tot afgevaardigd beheerder van de West-Vlaamse Heropbouwmaatschappij, die mee instond voor het materiële herstel van deze zwaar door de Eerste Wereldoorlog getroffen provincie.

In het kader van de geleidelijke industrialisering van Vlaanderen buiten de grote steden richtte hij mee de Bank voor Handel en Nijverheid op en was hij beheerder van zowel de Volksbank van Leuven als van de Algemeene Bankvereeniging, de bankinstelling van de katholieke agrarische coöperatieven rond de Boerenbond Belgische Boerenbond
De Boerenbond is een beroepsorganisatie van en voor landbouwers die tot ver in de 20ste eeuw sterke banden had met de Kerk en de katholieke partij, zich van meet af sterk engageerde in de... Lees meer
. Het was de bedoeling om met dit bankconsortium een Vlaamse kapitaalmarkt te creëren, als tegenwicht voor de Brusselse Franstalige haute finance. Nadat de Algemene Bankvereeniging de Leuvense Volksbank in 1929 had opgeslorpt, werd Delbaere aangesteld als voorzitter.

In 1934 ging de Algemeene Bankvereeniging failliet. Enerzijds was dat het gevolg van een tekort aan liquiditeiten, doordat de toevertrouwde deposito’s ten dele waren geïnvesteerd in aandelen waarvan de waarde met de grote beurscrash van 1929 was gekelderd. Anderzijds was het grootste deel van de spaargelden gebruikt voor het overeind houden van een aantal andere met de katholieke zuil verbonden banken. In dit financiële debacle was vooral een kwalijke rol weggelegd voor Gaston Philips (1884-1951), die van 1930 tot 1936 Senator was namens de katholieke partij Katholieke partij
De katholieke partij, later CVP (vanaf 1945) en CD&V (vanaf 2001) speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De partij had een belangrijk aandeel in onder m... Lees meer
. In 1931 fuseerde zijn eigen bank, Crédital, met de Algemeene Bankvereeniging, waarvan hij vervolgens afgevaardigd bestuurder werd. Uiteindelijk werd Philips opzijgeschoven. Uit de fusie van de failliet gegane Algemene Bankvereniging met de Kortrijkse Bank voor Handel en Nijverheid ontstond in 1935 de Kredietbank Kredietbank
Lees meer
, waarbij Delbaere niet meer als bestuurder was betrokken.

Als bedrijfsleider was Delabere actief in de textielsector en was hij betrokken bij de Beernemsche Tricotfabriek, de Algemeene Fluweelweverij van Kortrijk en de Kortrijkse Katoenspinnerij, drie fabrieken waar het Nederlands de voertaal was en die ook oog hadden voor de sociale noden van hun werknemers. Wijlen journalist Ludo Meyvis noemde Delbaere ‘een bekwaam onderhandelaar, een overtuigd Vlaams en sociaal bewogen ondernemer’.

Vlaams Economisch Verbond

In 1926 richtte Delbaere mee het Vlaams Economisch Verbond Vlaams Economisch Verbond
Het Vlaams Economisch Verbond (VEV) is een Vlaamsgezinde belangengroep en patronale organisatie, die werd opgericht in 1926. Tijdens het interbellum zette het VEV zich in voor algemeen ec... Lees meer
(VEV) op, een werkgeversorganisatie waarvan hij bestuurslid bleef tot zijn overlijden. Begin 1945 werd hij aangesteld tot algemeen voorzitter van deze organisatie, een functie die hij behield tot 1952. Delbaere speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van een samenwerkingsakkoord tussen het VEV Vlaams Economisch Verbond
Het Vlaams Economisch Verbond (VEV) is een Vlaamsgezinde belangengroep en patronale organisatie, die werd opgericht in 1926. Tijdens het interbellum zette het VEV zich in voor algemeen ec... Lees meer
en het Verbond der Belgische Nijverheid (VBN), de voorloper van het huidige Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), waarvan hij ondervoorzitter was. Omwille van de associatie tussen Vlaams(gezind) en collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
, moest Delbaere tijdens zijn eerste jaren als voorzitter ‘pragmatisch optreden en de taalpolitieke idealen van het VEV minstens tijdelijk naar de tweede rang verplaatsen,’ aldus nogmaals Meyvis. Sommigen binnen het VEV – en niet het minst algemeen directeur Piet Bessem Bessem, Piet
De Vlaams-nationalistische econoom Piet Bessem (1892-1964) was tussen 1930 en 1944 eerste onderdirecteur en vervolgens directeur van het Vlaams Economisch Verbond (VEV), waarvan hij in be... Lees meer
– waren tussen 1940 en 1944 een heel eind mee op weg gegaan met de door het nationaalsocialistische Duitse bezettingsbestuur opgelegde Nieuwe Orde, met name inzake de reorganisatie van het sociaaleconomisch bestel.

Maatschappijvisie

Bij de viering van de 25ste verjaardag van het VEV in Antwerpen in 1951 sprak Delbaere zich nadrukkelijk uit tegen economische overheidsinterventie, afgezien van ‘de buitenlandse handel, waar de staatsorganismen altijd een zeer actieve rol gespeeld hebben en moeten spelen’. De vragende titel van zijn toespraak op de algemene jaarvergadering van 1947, ‘Is de geleide economie een zegen?’, was al bedoeld als een waarschuwing tegen de tussenkomst van de eerste naoorlogse regeringen in het sociaaleconomisch leven. In zijn bijdrage ‘Bij de jaarwisseling’ in het nummer van 15 januari 1952 van VEV-berichten. Halfmaandelijks Tijdschrift bepleitte hij nogmaals uitdrukkelijk ‘het standpunt ener positieve houding t.o.v. het systeem der privaat economie en der vrije marktordening’ en wees hij de staatsgeleide economie van ‘een totalitair staatsbestel’ en ‘het socialisme’ (bedoeld is het communisme) met evenveel klem af. Ook zijn verklaring in dezelfde tekst ‘dat de industrieel niet de egoïst is, die enkel streeft naar rijkdom’ maar instaat voor welvaart en welzijn, situeert zich in het geladen historisch kader van de vroege jaren 1950, toen West-Europa en de Verengde Staten van Amerika waren verwikkeld in een antagonisme op alle fronten met de Sovjet-Unie en Oost-Europa en ook in landen als België het communisme nog een maatschappelijke factor van enige betekenis vormde.

Op de jaarlijkse algemene vergadering van het VEV in 1952, de laatste die Delbaere als voorzitter leidde, formuleerde deze overtuigde katholiek – enigszins vanuit een defensieve reflex – zijn economische overtuiging nogmaals expliciet: ‘Wat door het privé-initiatief kan tot stand komen, moet voor het welzijn van het land aan het privé-initiatief voorbehouden blijven’.

Over de bestraffing van de collaboratie

In het nummer van 31 maart 1952 van de VEV-Berichten publiceerde Delbaere een bijdrage met als titel ‘Laat het nu ook Pasen worden voor de veroordeelden en weze het “Vrede”’. Daarin stelde hij dat met betrekking tot de bestraffing van handelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
‘voorbehoud moet gemaakt worden voor deze gevallen van politieke collaboratie, waarop soms, op de meest betwistbare wijze zulke betichtingen werden gegriffeld, die de atmosfeer van het gehele rechtsgeding vertroebelden. Voor al deze gevallen past het, dat mits in acht name der regelen ener goede rechtsbedeling, een procedure van herziening mogelijk wordt’. Al in zijn Nieuwjaarstoespraak van 1948 had Delbaere bepleit dat de gerechtelijke bestraffing van de collaboratie zou gebeuren ‘in een geest van menselijkheid en van nationale verzoening’.

Delbaeres grootste verdienste voor het VEV bestond erin dat hij de Vlaamse werkgeversorganisatie in de moeilijke jaren na de Tweede Wereldoorlog weer helemaal op de kaart zetter en er een volwaardige gesprekspartner van maakte, zowel voor de overheid als voor andere sociaaleconomische organisaties.

Literatuur

- Het Voorzitterschap van de Heer Pieter Delbaere, in: Vijf en twintig jaren Vlaams Economisch Verbond 1926-1951, 1951, pp. 25-33.
- 25 jaar Vlaams Economisch Verbond. De heuglijke viering te Antwerpen, in: De Standaard, 21 mei 1951.
- De Heren Pieter Delbaere en Octave Engels, in: VEV-Berichten, jg. 28, 1953, pp. 793-803.
- T. Luykx m.m.v. M. Lamberty en F. Wildiers, Bijdrage tot de geschiedenis van de economische bewustwording in Vlaanderen. Veertig jaar Vlaams Economisch Verbond 1926-1966, 1967.
- L. van Molle, Ieder voor Allen. De Belgische Boerenbond 1890-1990, 1990.
- P. Cuypers, Van Gevaert tot welvaart. 75 jaar VEV en economische ontwikkeling in Vlaanderen, 2002.
- L. Meyvis, Markt en macht. Het VEV van 1926 tot heden, 2005.

Suggestie doorgeven

1973: Frans Wildiers (pdf)

1998: Brigitte Henau (pdf)

2023: Nico Van Campenhout

Databanken

Inhoudstafel