Klein Seminarie van Sint-Truiden

Organisatie
Martin Kellens (2023, ongewijzigd), Martin Kellens (1998)
Alternatieve naam
Klein Seminarie Sint-Truiden
Oprichting
1836
Leestijd: 5 minuten

Reeds in 1829 had de Luikse bisschop Cornelius R. van Bommel Van Bommel, Cornelius
Cornelius van Bommel (1790-1852) was bisschop van Luik. Hij streefde naar de verwezenlijking van Nederlandstalig onderwijs in de provincie Limburg. Lees meer
van koning Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
de toestemming gekregen om in zijn diocees een Klein Seminarie op te richten. Pas in 1836 waren alle voorbereidingen afgerond om in Rolduc (Kerkrade, Nederlands Limburg) met deze onderwijsinstelling (annex normaalschool) van start te gaan. Na de definitieve afscheiding van Nederlands Limburg in 1839 moest tijdens de paasvakantie van 1843 het Klein Seminarie verhuizen naar de gebouwen van de voormalige benedictijnenabdij in Sint-Truiden. Ook de normaalschool verhuisde mee en zou er blijven tot ze in 1920 verplaatst werd naar Mechelen-aan-de-Maas (Maasmechelen).

In de loop van de 19de eeuw was het Klein Seminarie een Vlaams bastion. Een belangrijke stimulans voor de V.B. binnen de muren was het letterkundig genootschap Utile Dulci Utile Dulci
Utile Dulci (1845) was een Vlaamsgezind literair genootschap voor jongeren, dat tot in de jaren 1940 actief was binnen het Kleinseminarie van Sint-Truiden. Lees meer
, gesticht door de jonge filosofieprofessor Louis B. Rubens (1820-1899) In de beginjaren was er een hechte band met Met Tijd en Vlijt Met Tijd en Vlijt
Met Tijd en Vlijt was een Vlaamsgezind Studentengenootschap dat in 1836 aan de Leuvense universiteit werd opgericht en bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Het speelde tot 1875 e... Lees meer
uit Leuven. Contactfiguren hiervoor waren onder anderen Konstantijn Bogaerts Bogaerts, Konstantijn
Konstantijn Bogaerts (1812-1891) was als priester actief in het onderwijs en in het bisdom Luik. Hij was medestichter van Met Tijd en Vlijt en het Werk der Vlamingen in Luik en redacteur ... Lees meer
, in 1840 voorzitter van Met Tijd en Vlijt en tot in 1844 directeur van de aan het Klein Seminarie verbonden normaalschool, en Jan B. Janné Janné, Jan
Priester Jan Janné (1816-1869) stimuleerde als leraar en onderwijsinspecteur in Limburg het gebruik van het Nederlands. Lees meer
, tot 1849 leraar Nederlands aan het Klein Seminarie. Rond 1860 verwaterden deze contacten, mede doordat Met Tijd en Vlijt een meer politieke koers ging varen.

Het doel van Utile Dulci was het bevorderen en verspreiden van een betere kennis van de Vlaamse taal in de eigen kring, het Klein Seminarie en daarbuiten. Voor de Franse taal werd er in 1846 een soortgelijk genootschap opgericht, de Société littéraire, ook wel Académie française genoemd. Over de activiteiten van deze Franstalige tegenhanger zijn we echter nauwelijks ingelicht, omdat er geen archieven bewaard zijn gebleven. Op 17 augustus 1847 trad het genootschap voor het eerst officieel naar buiten, ter gelegenheid van de plechtige prijsuitdeling, met een gedicht over de overplaatsing van het Klein Seminarie naar Sint-Truiden.

Na 1850 waren het meestal leraars Nederlands die voorzitter van Utile Dulci werden. Achtereenvolgens waren dit J.L. Peeters (1850-1860), P. Van Schillebeecks (1862-1870), G. Leën (1870-1874), P. Kerkhofs (1874-1876), L. Schoolmeesters (1876-1883), L. Vleugels (1883-1886), J. Erkens (1886-1890), F. Pennings (1890-1897) en J. Leunissen (1897-1910).

Van Schillebeecks gaf Utile Dulci een nieuw elan in de jaren 1860. Vanaf 1867 werd er jaarlijks op het feest van de directeur een Nederlands toneelstuk opgevoerd, dat ook voor buitenstaanders toegankelijk was. Op de prijsuitreiking van 1869 was Utile Dulci present met een tweespraak, "In Vlaanderen Vlaams", waarin de verfransing van het middelbaar onderwijs Onderwijs
Lees meer
werd gehekeld. Daarnaast was er telkenjare ook een Toon- en Letterkundig Feest in februari. De leden van Utile Dulci konden bovendien hun creativiteit nog kwijt bij andere gelegenheden als het Sint-Catharina- of sinterklaasfeest. Deze toneeltraditie zou tot ver in de 20ste eeuw blijven voortduren, met leraren als Leo Stulens en de latere directeur Albert Baeten als drijvende krachten.

Op het einde van de 19de eeuw werd de Vlaamse werking geïntensifieerd. Op de eerste plaats was er het inspirerende voorbeeld van mensen als Martinus-Hubertus Rutten Rutten, Martinus-Hubertus
Martinus-Hubertus Rutten (1841-1927) was een Vlaamsgezinde bisschop in Luik, die zich hoofdzakelijk bezighield met het vernederlandsen van het arbeidersmilieu en het onderwijs. Hij stond ... Lees meer
, inspecteur en later bisschop van Luik, Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
en Hugo Verriest Verriest, Hugo
De Vlaamsgezinde en progressieve priester en letterkundige Hugo Verriest (1840-1922) was een van de belangrijkste intellectuele inspirators van de katholieke flamingantische scholieren- e... Lees meer
. Bovendien waren er de gouwdagen tijdens de grote vakantie, regelmatig georganiseerd vanaf 1886. Zij hielden het enthousiasme erin en brachten nieuwe inspiratie, zoals het overal Nederlands spreken tijdens de vakantie, briefomslagen met Vlaamse strijdleuzen enzovoort. In 1883 werd binnen Utile Dulci de Vlaamsche Snelspraak opgericht, waarin men een improvisatie van vijf minuten moest houden over een opgelegd onderwerp. In 1886 werd de bibliotheek van het genootschap nieuw leven ingeblazen. Verouderde werken werden afgevoerd en nieuwe werden aangekocht, vooral van katholieke Vlaamse schrijvers.

1883 betekende ook een mijlpaal voor het onderwijs in de Nederlandse taal: in dat jaar werd in alle klassen het aantal lesuren Nederlands verdubbeld; van een op twee uur per week. Daarbuiten was het Frans echter nog steeds troef, zowel in het onderwijs van de andere vakken als in het parascolaire leven. In 1888 kwam de kentering. In januari verscheen het flamingant Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
ische studententijdschrift De Kabouter uit het Land van Loon De Kabouter uit het Land van Loon (alias Limburg)
De Kabouter uit het Land van Loon (1888-1898) was een Limburgs flamingantisch studententijdschrift, dat onder meer taaltoestanden in het Limburgse onderwijs aan de kaak stelde. Gaandeweg... Lees meer
(alias Limburg). Hoofdredacteur Bieken van Hei (pseudoniem van Lodewijk Plessers Plessers, Lodewijk
Lodewijk Plessers (1862-1915) was zeer actief in de Vlaamsgezinde studentenbeweging. Hij was secretaris van Met Tijd en Vlijt, stichter van en schrijver in het studentenblad De Kabouter e... Lees meer
) hekelde de taaltoestanden in het Seminarie.

Na 1900 werd het aantal lesuren Nederlands van 2 op 3 uur per week gebracht. Maar dit kon de Vlaamse verzuchtingen niet stillen. In de jaren voor 1914 waren er dan ook regelmatig spanningen tussen Vlaamsgezinden en Franstaligen, tussen Vlaamsgezinden en de directie. Utile Dulci bleef hierbij opvallend op de achtergrond. Het genootschap volgde wel de politieke V.B., maar nam er niet actief aan deel. Men huldigde het principe van het cultuurflamingantisme.

Pas na de Eerste Wereldoorlog werden de Vlaamse wensen ingewilligd: vanaf 1919 werden op de laagste twee klassen alle lessen in het Nederlands gegeven en vanaf 1930 was er een totale ontdubbeling van alle lessen voor alle klassen, in een Vlaamse en een Franse afdeling. Het duurde nog tot 1961 vooraleer de Franstalige afdeling volledig werd opgedoekt. Het Klein Seminarie rekruteerde immers elk jaar een 100-tal Waalse humanioraleerlingen.

Na de Tweede Wereldoorlog stierf Utile Dulci een stille dood. De Vlaamse vlam werd nu brandend gehouden door de Katholieke Studentenactie – Jong Vlaanderen Katholieke StudentenActie
De Katholieke Studentenactie (KSA) was een (jeugd)beweging rond Katholieke Actie. Ze was gericht op scholieren en beschouwde zichzelf als een erfgenaam van de Katholieke Vlaamse Studenten... Lees meer
(KSA), die vanaf 1932 de studenten begeesterde, vooral onder impuls van de Leuvense hoogleraar magister Philips. Zo was er ook jarenlang het provinciale KSA-secretariaat in het Klein Seminarie gevestigd, met Paul Daenen als laatste verantwoordelijke, voor het rond 1970 naar de Hasseltse Vaarstraat verhuisde.

Globaal kan men stellen dat in de 19de eeuw het Klein Seminarie in Limburg een voortrekkersrol speelde, vooral dan met het genootschap Utile Dulci, maar dat gaandeweg deze instelling achteropliep. In de 20ste eeuw zien we dat aan de Vlaamse verzuchtingen slechts schoorvoetend wordt tegemoetgekomen en blijft het Klein Seminarie veel langer dan elders een tweetalige instelling.

Literatuur

– M. Hanson, 'Het kleinseminarie van het bisdom Luik: bakermat van de Vlaamse Beweging in Limburg', in Historische bijdragen over Sint-Truiden, nr. 4 (1984), p. 193-212.
– id. 'Utile Dulci. De Vlaamse lettergilde van het klein-seminarie te Sint-Truiden in de 19de eeuw', in Limburg, jg. 63 (1984), p. 34-37, 101-105 en jg. 65 (1985), p. 1-7, 142-145.
– L. Festraets, De opleiding in het Klein-Seminarie van Sint-Truiden, met speciale aandacht voor de religieuze aspecten, 1843-1914, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1989.
– M. Hanson, Van Frans naar Nederlands. De taalsituatie in het Limburgs middelbaar onderwijs 1830-1914 (Maaslandse Monografieën, nr. 49, 1990).
– R. van Laere, 'Het Klein Seminarie vanaf het ontstaan tot 1940', in Omzien in dankbaarheid: 150 jaar katholiek onderwijs in de abdij van Sint-Truiden, 1992, p. 12-56.
– M. Kellens, 'Het Seminarie na 1940', in Omzien in dankbaarheid: 150 jaar katholiek onderwijs in de abdij van Sint-Truiden, 1992, p. 57-107.

Suggestie doorgeven

1998: Martin Kellens

2023: Martin Kellens

Inhoudstafel