Rutten, Martinus-Hubertus

Persoon
Oliver Bogaerts (2023, aanvulling), Nico Wouters (1998)

Martinus-Hubertus Rutten (1841-1927) was een Vlaamsgezinde bisschop in Luik, die zich hoofdzakelijk bezighield met het vernederlandsen van het arbeidersmilieu en het onderwijs. Hij stond vooral bekend voor zijn conservatieve strijd tegen de opkomst van het socialisme.

Geboorte
Ophoven, 18 december 1841
Overlijden
Luik, 17 juli 1927
Leestijd: 8 minuten

Martinus-Hubertus Rutten (1841-1927) diende als vicaris-generaal onder bisschop Doutreloux (1879-1901) en volgde die daarna op als bisschop van Luik (1901-1927). Als flamingant beschouwde hij de opwaardering van het Nederlands vooral als middel om de maatschappelijke kloof tussen arm en rijk te dichten, om op die manier de opgang van het socialisme te stuiten. Hij was daarbij van mening dat deze vernederlandsing al van in het middelbaar onderwijs diende van toepassing te zijn. Hij was daarom ook een ijverig voorstander van Belgisch-flamingantische studentenorganisaties. Na de Eerste Wereldoorlog schaarde Rutten zich achter Frans van Cauwelaert en zijn minimumprogramma en bleef hij een belangrijke pleitbezorger van de Vlaamse strijd. Zijn steunbetuigingen bleken essentieel voor organisaties als de Katholieke Vlaamsche Landsbond (januari 1919) en het Algemeen Vlaamsch Verbond (juli 1919). Zijn actief flamingantisme woog echter op zijn relatie met kardinaal Mercier, die hem verweet verdeeldheid te zaaien in katholieke politieke kringen te zijn.

Opleiding en vroege carrière

Martinus-Hubertus Rutten werd in 1867 te Luik tot priester gewijd. Na zijn studies ging Martin Rutten aan de slag als leraar aan het Klein Seminarie van Saint-Roch, alwaar hij in 1873 tot directeur werd gepromoveerd. Van 1877 tot 1879 werd hij directeur van het Klein Seminarie in Sint-Truiden en deed daarna nog vier jaar dienst als president van het Groot Seminarie in Luik, waar hij zijn priesteropleiding had genoten. In 1879 was hij eveneens tot vicaris-generaal benoemd waardoor hij tot 1901 aan de zijde van Luiks bisschop Victor-Joseph Doutreloux Doutreloux, Victor-Joseph
Victor-Joseph Doutreloux (1837-1901) was de 86ste bisschop van de industriestad Luik en stond bekend om zijn sociale en pragmatische beleid, dat voornamelijk inzake het arbeidersvraagstuk... Lees meer
stond. Op 6 januari 1902 werd hij zelf tot bisschop van Luik gewijd.

Als flamingant vormde Rutten tijdens zijn directeurschap in Saint-Roch voor vele leerlingen, zoals August Cuppens Cuppens, August
De Vlaamsgezinde priester en auteur August Cuppens (1862-1924) was actief in het Vlaamse cultuurleven en schreef sterk door zijn Limburgse leefwereld geïnspireerde literatuur. Lees meer
, Jacob Lenaerts Lenaerts, Jacob
Priester Jacob Lenaerts (1862-1913) was als seminarist actief in de Limburgse studentenbeweging. Daarna publiceerde hij taalkundige bijdragen. Lees meer
en Lodewijk Plessers Plessers, Lodewijk
Lodewijk Plessers (1862-1915) was zeer actief in de Vlaamsgezinde studentenbeweging. Hij was secretaris van Met Tijd en Vlijt, stichter van en schrijver in het studentenblad De Kabouter e... Lees meer
, een grote bron van inspiratie. In 1875 stichtte hij bijvoorbeeld een Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
afdeling onder de seminarieleerlingen en -leraars van Luik. Vanaf 1885 vervulde hij tevens de rol van voorzitter binnen deze afdeling.

Rutten als flamingant

Als vicaris-generaal deed Rutten op verzoek van de bisschop talrijke voorstellen ter vernederlandsing van de Limburgse colleges met weinig Franstalige leerlingen. Op het Katholieke Sociaal Congres te Luik in 1886 spoorde hij de hogere standen bijvoorbeeld aan de volkstaal te leren. Ook op het Davidsfondscongres te Gent in 1890 pleitte hij ervoor om via het gebruik van de moedertaal de scheidingsmuur tussen een verfranste elite en het Vlaamssprekende volk te slopen, in de hoop zo de opmars van het socialisme te kunnen stuiten. Mede daarom zou Rutten er bij schooldirecteurs op aandringen dat zij Vlaams geïnspireerde studentenbonden zouden toelaten. De vicaris-generaal liet zich hierbij overigens steeds kennen, zeker wat de voertaal van colleges betrof, als tegenstander van dialecten.

In 1894 was Rutten een van de 101 geestelijken die zorgden voor het startkapitaal van het Brusselse christendemocratische dagblad Het Vlaamsche Volk Het Vlaamsche Volk (1894-1898)
Het Vlaamsche Volk (1894-1898) was een daensistisch dagblad gesticht in Brussel op initiatief van de Vlaamsche Katholieke Landsbond. Lees meer
. Dat is enigszins opmerkelijk aangezien Rutten in sociaal opzicht conservatief ingesteld was. Zijn behoudsgezinde overtuiging kwam duidelijker naar voor in de manier waarop hij het arbeidersvraagstuk aanpakte. Net als bisschop Doutreloux had Rutten aandacht voor het organiseren van vakverenigingen ter bescherming van de arbeiders, maar in tegenstelling tot zijn voorganger zag Rutten vooral heil in een meer paternalistische benadering, die aan een morele oplossing van het arbeidersvraagstuk voorrang gaf. Het christelijk syndicalisme was voor hem niet meer dan een noodzakelijk kwaad dat vooral de invloed van het socialisme diende tegen te gaan.

Ondanks zijn Vlaamsgezindheid volgde Rutten vanaf 1904 de andere bisschoppen in hun verzet tegen het in 1901 ingediende wetsvoorstel van Edward Coremans Coremans, Edward (1835-1910)
Advocaat Edward Coremans (1835-1910) was politicus voor de Meetingpartij en voorzitter van de Nederduitsche Bond. Gedurende 42 jaar was Coremans als kamerlid een leidende figuur van de Vl... Lees meer
ter vernederlandsing van het vrij middelbaar onderwijs. Hij zag hierin namelijk een aantasting van de vrijheid van het onderwijs. Op 20 april 1910 verdedigde hij op een synodale vergadering echter toch weer het recht van de Vlamingen op onderwijs in hun eigen taal. Deze redevoering, die door het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
en het Katholiek Vlaamsch Secretariaat Katholiek Vlaamsch Secretariaat
Lees meer
(KVS) in beide landstalen werd verspreid, betekende een openlijke breuk met de Instructions, die hij in 1906 nog had ondertekend. Ook daarna steunde hij openlijk de eis tot vernederlandsing van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Rutten overtuigd Vlaamsgezind. Hoewel hij enerzijds het weekblad De Stem uit België De Stem uit België
De Stem uit België (1914-1919) was een Vlaams exilblad dat tijdens de Eerste Wereldoorlog werd uitgegeven vanuit Londen onder leiding van Floris Prims. Het weekblad was katholiek en Vlaam... Lees meer
van Floris Prims Prims, Floris
Floris Prims (1882-1954) was een Vlaamsgezinde priester en historiograaf. Hij stond mee aan de wieg van de christelijke sociale beweging en schreef tal van historiografische werken over A... Lees meer
veroordeelde als te radicaal, beval hij anderzijds in 1917 de laagste twee klassen in de Limburgse colleges volledig te vernederlandsen vanaf het academiejaar 1918-1919.

Vlaamse strijd tijdens het interbellum

Na de Eerste Wereldoorlog steunde Rutten openlijk het minimumprogramma Minimumprogramma
Het Minimumprogramma was de benaming voor het eisenpakket dat de Belgisch-loyale flaminganten, in het bijzonder inzake taalwetgeving, in de periode tussen de beide wereldoorlogen nastreef... Lees meer
van Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
, hoewel hij zich niet akkoord kon verklaren met de regionale opdeling van het Belgisch leger. In een brief van 11 maart 1919, die door Het Volk Het Volk
Het Volk (1891-2008) was de Gentse krant van de christelijke arbeidersbeweging. Lees meer
op 2 en 5 april 1919 werd gepubliceerd en ook in brochurevorm verscheen, eiste hij de uitvoering van de beloften van de troonrede en riep hij vooral de geestelijken op zich achter het Vlaamse minimumprogramma te scharen. Aan deze brief werd grote ruchtbaarheid gegeven en hij had, vanwege de positie van de auteur, ook veel invloed. Rutten vreesde dat het uitstellen van de inwilliging van de Vlaamse eisen zou leiden tot een mogelijke scheuring van België. Vanuit dezelfde optiek wilde hij bij Waalse priesters begrip kweken voor de Vlaamse beweging.

Zijn invloedrijke aansporingen vormden in Vlaanderen een belangrijke stimulans voor de stichting van de Katholieke Vlaamsche Bond van Limburg (22 februari 1919) en de Katholieke Vlaamsche Landsbond Katholieke Vlaamse Landsbond (1919-1964)
De Katholieke Vlaamsche Landsbond (1919-1955) was de federatie van de Katholieke Vlaamsche Arrondissementsbonden, die als drukkingsgroep streed voor de vernederlandsing van Vlaanderen met... Lees meer
(28 september 1919). Ook het Algemeen Vlaamsch Verbond Algemeen Vlaamsch Verbond
Het Algemeen Vlaamsch Verbond (1919) was een bondgenootschap van Belgisch gezinde flaminganten. Het Verbond kon nooit een rol van betekenis spelen en hield na enkele jaren op te bestaan.... Lees meer
(6 juli 1919) kon rekenen op zijn steun, al wees hij het neutrale karakter – en dus de samenwerking van de katholieken met de vrijzinnigen – af. Rutten werd in 1920 erevoorzitter van het nationale Davidsfonds, en in mei van datzelfde jaar werd hij erevoorzitter van het eerste Katholiek Vlaamsch Congres (Antwerpen). In de discussies rond de Leuvense universiteit dat jaar, eiste Rutten de volledige vernederlandsing van de kandidaturen in de letteren en wijsbegeerte en van de wetenschappen.

Na de oorlog stond Rutten op gespannen voet met kardinaal Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
. Dit kwam onder andere omdat zijn stellingen vele flamingantische priesters een duwtje in de rug hadden gegeven. Vooral het feit dat de katholieken bij de parlementsverkiezingen van 1919 hun absolute meerderheid hadden verloren, werd Rutten persoonlijk kwalijk genomen door de kardinaal. Rutten had immers de flamingantische christendemocraten gesteund. Mercier verweet de Luikse bisschop door zijn Vlaamsgezindheid een interne katholieke verdeeldheid (en zo een electorale nederlaag) te hebben veroorzaakt.

Rutten verdedigde zijn Vlaamse engagement echter door te stellen dat de verfransing van de hogere standen een potentiële voedingsbodem vormde voor het socialisme. Het conflict tussen beiden bleef aanslepen. Typerend was de pauselijke brief (10 februari 1921) die onder invloed van Mercier was geschreven en waarin de geestelijken werden aangespoord zich niet in te laten met politieke meningsverschillen rond de Vlaamse kwestie. Dit was direct tegen Rutten gericht. Mercier had nu een grond op basis waarvan hij Rutten kon verbieden om het tweede Katholiek Vlaams Congres (15-16 mei 1921) bij te wonen. Mercier meldde overigens daarna aan de paus dat Rutten tegen de inhoud van de pauselijke brief had geprotesteerd en had geweigerd de brief te verspreiden.

Rutten en het anti-belgicisme bij de jeugd

Rutten hield wel vast aan een loyaal Belgisch flamingantisme. Zo waarschuwde hij in de zomer van 1924 voor het opkomende anti-belgicistisch Vlaams-nationalisme onder de Limburgse studenten. Hij vreesde ervoor dat 'zijn' Limburgse studentenverenigingen – Rutten was zelf actief geweest als voorzitter van het cultureel Vlaamsgezinde ‘ Utile Dulci Utile Dulci
Utile Dulci (1845) was een Vlaamsgezind literair genootschap voor jongeren, dat tot in de jaren 1940 actief was binnen het Kleinseminarie van Sint-Truiden. Lees meer
’ te Sint-Truiden – zich onder invloed van de radicale Leuvense studenten aan het kerkelijke gezag zouden onttrekken. Toen dit radicaliseringsproces, onder invloed van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
(AKVS) tussen 1920 en 1925, effectief plaatsvond, veroordeelde hij dit scherp.

Hij onderschreef de brief van de bisschoppen (4 maart 1925) aan de rector van de Leuvense universiteit, waarin verzocht werd het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond
Lees meer
(KVHV) aan te pakken, wat mede aanleiding gaf tot het rectoraal opheffingsbesluit van het KVHV. Op 14 april 1925 vaardigde hij strenge richtlijnen uit waarin hij de Limburgse studentenbeweging opriep zich te onderwerpen aan het kerkelijke gezag, afstand te nemen van het AKVS en elke politieke of anti-Belgische vorm van Vlaams-nationalisme af te zweren. Deze richtlijnen veroorzaakten een crisis binnen het Limburgse studentenbestuur, zeker toen bleek dat Rutten een onverzoenlijke houding aannam. Rutten was voorstander van een katholieke Vlaamse studentenbeweging, maar enkel indien deze onder bisschoppelijk gezag zou staan. Door toedoen van Rutten scheurde de Limburgse studentenbeweging zich af van het AKVS. Vanuit dezelfde bekommernis ondertekende Rutten ook de bisschoppelijke veroordeling van het Vlaams-nationalisme op 11 oktober 1925.

Werken

– Het socialisme. Voordracht gehouden in de Katholiek Werkmansvereeniging Vrede op 23 april 1890, 1890.
– Het Maatschappelijk Vraagstuk. Voordracht gehouden op 10 november 1890 in het Davidsfonds, afdeling Gent, in: Het Belfort, jg. 5 (januari 1891), p. 5-31.
– Open brief aan aan E.H. Broeckx, in: De Standaard (1 april 1919).
Rede tot de geestelijkheid van het bisdom (26 september 1919).

Literatuur

– L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, I-II, 1977-1985.
– L. Gevers, Kerk, onderwijs en Vlaamse beweging. Documenten uit kerkelijke archieven over taalregime en vlaamsgezindheid in het katholiek middelbaar onderwijs 1830-1900, 1980, (IUCHG, Bijdrage, nr. 89).
– E. Gerard, 'Strijd om het Vlaams minimumprogramma in 1919. Mgr. Rutten en de katholieken in Limburg', in WT, jg. 40, 1981, nr. 2, pp. 98-115.
– L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, 2 dln., 1982.
– L. Vints, P.J. Broekx en de christelijke arbeidersbeweging in Limburg, 1989.
– L. Vandeweyer, ”Karel Fossey voor ’t Assisenhof”, Een autobiografische getuigenis over een activistenproces, in: WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, jg. 71, 2012, nr. 2, pp. 160-179.
– E. Meeussen, Martin Rutten, 27 december 2019, geraadpleegd op: 15 september 2022, op: https://www.odis.be/hercules/search2.php?searchMethod=simple&search=mar…

Suggestie doorgeven

1975: Jozef Jageneau (pdf)

1998: Nico Wouters

2023: Oliver Bogaerts

Databanken

Inhoudstafel