Maeterlinck, Maurice

Persoon
Elisabeth Leijnse (2023)

Maurice Maeterlinck (1862-1949), een Franstalig schrijver uit Gent, was in de eerste decennia van de 20ste eeuw wereldberoemd voor zijn symbolistische drama’s, morele essays en studies over insecten. Hij kreeg de Nobelprijs voor Literatuur in 1911.

Volledige voornaam
Maurice Polydore Marie Bernard
Geboorte
Gent, 29 augustus 1862
Overlijden
Nice, 6 mei 1949
Leestijd: 13 minuten

Maurice Maeterlinck (1862-1949) was een Franstalige auteur uit Gent Gent
Lees meer
. Na een rechtenstudie wijdde hij zich aan het schrijven van drama’s, moreel-filosofische essays en vulgariserende werken over de natuur(wetenschappen). Zijn feeërieke toneelstuk L’Oiseau bleu (1908) bevestigde zijn wereldfaam. Hij kreeg de Nobelprijs voor Literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
in 1911. In 1897, op 34-jarige leeftijd, verliet Maeterlinck Gent voor Parijs. Door een artikel uit 1902 in Le Figaro naar aanleiding van de herdenking van de Guldensporenslag kwam hij in botsing met de Vlaamse beweging. Vlamingen bleven hem zijn vernederende woorden over de Vlaamse standaardtaal nadragen. Maeterlinck verzette zich tegen de vernederlandsing van de Universiteit van Gent. Overigens werd hij in het buitenland als een prototypisch Vlaamse auteur gezien, die een noordelijke variant creëerde van het Franstalige symbolisme door de mystieke en primitieve eigenschappen van zijn werk. Hij koesterde in Nice, zijn laatste woonplaats, tot aan zijn dood een sentimentele band met zijn geboortegrond.

Biografie en historische context

Maurice Maeterlinck was de oudste zoon van een katholieke rentenier uit Gent Gent
Lees meer
met een buitenhuis in Oostakker. Hij werd opgevoed in de context van diglossie, of sociale tweetaligheid, van de Vlaamse elite in de 19de eeuw: gericht op een perfecte taalbeheersing van het Frans voor het openbare en intellectuele leven, en een functionele kennis van het Vlaams voor de kameraadschap en omgang met de lagere standen. Maeterlinck las Nederlands en sprak het Gentse dialect. De enkele geschreven zinssneden in het Vlaams die van hem zijn overgeleverd, bevatten fouten tegen grammatica en spelling. Na de humaniora aan het jezuïetencollege Sint-Barbara en een rechtenstudie aan de Rijksuniversiteit Gent, beide in het Frans, liep hij stage bij de socialistische advocaat en cultuurleider Edmond Picard Picard, Edmond
Edmond Picard (1836-1924) was een belangrijk jurist en publicist. Hij publiceerde over de Belgische wetgeving en kunst, maar ook over wat hij zag als de Belgische ziel. Lees meer
in Brussel. Af en toe pleitte hij pro deo in het Vlaams, wat neerkwam op het Gentse dialect met een Frans accent.

In 1889 publiceerde hij in kleine oplage een dichtbundel in vrije verzen, Serres chaudes, en een sprookjesachtig toneelstuk, La Princesse Maleine. Door een extatische bespreking van Octave Mirbeau in Le Figaro brak hij in 1890 op slag internationaal door. In de volgende twintig jaar maakte hij zijn reputatie waar van radicaal vernieuwer, met symbolistische drama’s als Pelléas et Mélisande (1892), moreel-mystieke bundels als Le trésor des humbles (1896) en ethologische essays als La vie des abeilles (1901). Voor zijn veelzijdige, intussen immens populaire oeuvre, en in het bijzonder voor zijn feeërieke toneelstuk L’Oiseau bleu, kreeg hij in 1911 de Nobelprijs voor Literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
.

Vanaf 1897 leefde hij afwisselend in Parijs en Normandië, later in Zuid-Frankrijk (zie Frankrijk Frankrijk & Vlaanderen
De verhouding tussen Vlaanderen en Frankrijk werd altijd gekenmerkt door een aanzienlijke dubbelzinnigheid. Hoewel er lange tijd een grote affiniteit met de Franse cultuur bestond, werd d... Lees meer
). Hij behield de Belgische nationaliteit en nam voor lief dat hij daardoor geen zetel kreeg in de Académie française. Opvallend is zijn politieke evolutie. In de eerste helft van zijn leven was hij lid van de Cercle des étudiants et anciens étudiants socialistes en steunde hij Emile Zola in de Dreyfus-affaire. Tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
gaf hij met de socialisten Jules Destrée Destrée, Jules
Lees meer
en Emile Vandervelde Vandervelde, Emile
Emile Vandervelde (1866-1936) was een socialistische partijleider en politicus die een vooraanstaande rol speelde in de Vlaamse vraagstukken van zijn tijd. Lees meer
patriottische toespraken in Milaan en Parijs. In de jaren 1920 keerde hij zich tot de rechts-nationalistische Action Française Action Française
De Action française was een Franse monarchistisch-nationalistische beweging uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Binnen de Vlaamse beweging was de ontvankelijkheid voor haar ideeëngoed ... Lees meer
. Vertoornd op de ‘bolsjewistische’ regering van Léon Blum emigreerde hij in 1939 naar het Portugal van Salazar. In de vaste overtuiging dat hij op de dodenlijst van de nazi’s stond, vluchtte hij in 1940 naar de Verenigde Staten van Amerika. Pas in 1947 keerde hij terug naar zijn geplunderde paleis in Nice. Bij zijn dood in 1949 werd hij herdacht als een ooit wereldbekend auteur die voorgoed tot het verleden behoorde. Vanaf de jaren 2000 beleeft het Maeterlinck-onderzoek een opleving met talrijke heruitgaven en historisch-contextuele studies.

Aanvaring met de Vlaamse beweging in 1902

Maeterlinck woonde al vijf jaar in Frankrijk toen hij, 5 juli 1902, zijn vaderland schokte met een voorpagina-artikel in Le Figaro. Onder de kop ‘Commémoration inutile’ schreef hij over de aanstaande viering in Kortrijk van 600 jaar Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
. De herdenking werd volgens Maeterlinck gemonopoliseerd door flaminganten die Frankrijk haatten. Ze zouden aangestuurd worden door de Vlaamse clerus, ‘de domste van alle clerussen’. Vernietigend was zijn oordeel over de Vlaamse beweging (‘le parti flamingant’) en de standaardisering van de Vlaamse taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
:

De flamingantenpartij bestaat uit een handvol oproerkraaiers die door hun onbeduidende geboorte in boerenstallen en een laattijdig onderwijs niet in staat zijn Frans te leren. Hun onwetendheid zou natuurlijk benijdenswaardig zijn als ze niet was omgeslagen in rancune en haat tegen een taal die hen belachelijk maakt als ze deze proberen te spreken of schrijven. Uit diverse volksdialecten hebben zij – om elkaar een pluim op de hoed te steken – een soort officieel kunstmatig jargon gebrouwen, pretentieus en barok en doodgeboren, dat zelfs niet wordt verstaan door het volk waaraan ze het als moedertaal willen opleggen en dat door de echte Vlaamse schrijvers – die zijn er – en door de Nederlanders wordt overladen met verdiend sarcasme. In dit wanstaltig en modderig jargon [informe et vaseux jargon] willen zij de ziel van Vlaanderen herdopen […].

Na deze striemende inleiding gaf Maeterlinck een historisch relaas van de veldslag waaruit kon blijken dat elk idee van vaderland erin ontbrak. Hier stonden geen rassen maar klassen tegenover elkaar, ‘geen Vlamingen tegenover Fransen, maar een hardwerkend volk tegenover niets uitvoerende meesters van eigen bodem of van elders’.

De Belgische pers Pers
Van bij het ontstaan van de Vlaamse beweging vervulde de Nederlandstalige pers een belangrijke rol als spreekbuis. De veelheid aan Vlaamse kranten en (week)bladen die in de 19de en 20ste ... Lees meer
reageerde zo goed als onverdeeld met afkeer. Dagbladen noemden Maeterlinck een landverrader, nestbevuiler, renegaat. Verwaand had hij een mengelmoes van verdachtmakingen en historische ketterijen de wereld in gestuurd. Zelf Vlaming had hij de Vlamingen kwaadwillig op hun ziel getrapt. Men spotte dat ‘Monsieur Méterlinque’ wel pech had met zijn Vlaamse naam als hij op de Parijse boulevards voor een autochtoon wilde doorgaan. De Vlaamsgezinde historicus Victor Fris openbaarde dat het historisch relaas van Maeterlinck was ontleend aan zijn eigen recente studie De Slag bij Kortrijk, met verdraaiing van de tendens. In de Franstalige media juichten alleen La Meuse en Le Patriote voor de uitval naar het flamingantisme, dat ze als een gevaar voor de natie zagen.

Met de socialisten tegen het flamingantisme

Maeterlinck had zich vóór 1902 nooit uitgesproken over de Vlaamse beweging of de Belgische taalsituatie, in tegenstelling tot andere Franstalige Vlaamse schrijvers. Wat had hem bezield om dit ineens wel te doen, in zulke vernederende termen?

Hoewel het nu de schijn tegen heeft, vooral door de sneer over de lage sociale afkomst van flaminganten, was het artikel ‘Commémoration inutile’ socialistisch geïnspireerd. Het past in een serie standpunten die Maeterlinck in de eerste helft van 1902 naar buiten bracht over de toestand in zijn vaderland. Op 9 mei 1902 publiceerde hij in Le Figaro een voorpagina-artikel met de titel ‘Le suffrage universel’. Aanleiding waren de bloedige stakingen in België voor algemeen stemrecht in april 1902. Maeterlinck legde de Figaro-lezer het Belgische meervoudig stemrecht uit (waarbij ontwikkelde of vermogende mannen twee of drie stemmen kregen) en verdedigde hierna het enkelvoudig stemrecht, dat al in Frankrijk gold, als een noodzakelijke stap in de morele en spirituele evolutie van de mensheid. Bij het uitbreken van de stakingen voor algemeen stemrecht in 1913 zou hij de Belgische Werkliedenpartij (BWP) Belgische Werkliedenpartij
Lees meer
een aangepaste versie van dit artikel aanbieden voor haar propaganda, samen met een eerste cheque van 1000fr.

Maeterlinck liet in Frankrijk opnieuw van zich horen nadat bij de verkiezingen eind mei 1902 de katholieken hun meerderheid in de Kamer hadden versterkt, en na de verwerping van het budget voor stedelijk onderwijs door de katholieken in de Gentse gemeenteraad. Voor La Revue Blanche verklaarde hij dat zijn schooljaren bij de jezuïeten hem zo hadden vergiftigd dat hij een kleine tien jaar nodig had gehad om zijn intellectuele en morele gezondheid terug te vinden. ‘Alleen het onderwijs dat geen enkele godsdienst erkent, kan vrij worden genoemd.’

Grimmig volgde hij de polemieken over de herdenkingen van 1302 in Kortrijk. Eind juni 1902 nam hij zelfs een kijkje op de Groeningenkouter in het gezelschap van zijn vriend Cyriel Buysse Buysse, Cyriel
Cyriel Buysse (1859-1932) was een invloedrijk auteur van naturalistische romans en toneelstukken. Lees meer
, zijn belangrijkste nieuwsbron over de Vlaamse ontwikkelingen. Socialisten en liberalen organiseerden een eigen viering uit protest tegen het katholieke feestprogramma van het Kortrijkse nationale comité. Vooruit Vooruit (1884-1991)
Vooruit (1884-1991) was een Gents socialistisch dagblad waarin heel wat bijdragen verschenen van Vlaamse intellectuelen. In 1978 werd het blad een regionale editie van De Morgen, om in 19... Lees meer
schreef 20 februari 1902: ‘De strijd van het volk, door de eeuwen heen, is en blijft de strijd der democratie en daarom ontkennen wij de klerikalen het recht de opstand van 1302 te gedenken. […] Wanneer onze voorouders het met hun “goedendags” moesten doen, wij moeten het winnen met het kiesbulletin!’

Maeterlinck deelde de visie van de socialisten dat in 1302 een sociale strijd was gewonnen door georganiseerde werklieden en dat de duiding van de Guldensporenslag als een ‘rassenstrijd’ een manipulatie was van flaminganten. Ook hij – voor wie flamingantisme synoniem was met klerikalisme – zag in de Kortrijkse viering een triomfalistische demonstratie van de antidemocratische krachten in België. Ondubbelzinnig gebruikte Maeterlinck in zijn Figaro-artikel van 5 juli 1902 de bewoordingen van de BWP over de strijd van ‘mensen die werken tegen mensen die leven van het werk van anderen, zij die produceren tegen zij die kaalplukken’. In de slotzin herhaalde hij zijn eigen woorden uit het artikel ‘Le suffrage universel’ van 9 mei 1902: dat de spirituele en morele krachten van de mensheid worden gedreven door een mysterieuze rechtvaardigheid.

De socialistische strekking van ‘Commémoration inutile’ werd in de pers uiteraard opgemerkt. Le Journal de Bruxelles, katholiek en Vlaamsgezind, hoonde dat Maeterlincks stuk leek te zijn geschreven door Léon Meysmans (oprichter van L’Etudiant Socialiste in Gent en journalist van Le Peuple) maar dan in beter Frans. Vooruit was als enige Vlaamse krant opgetogen over ‘het prachtig artikel’, dat de redactie overnam met weglating van de ‘ietwat overdreven’ inleiding. Dit enthousiasme tekent de toenmalige ambivalentie van de Vlaamse socialisten tegenover het flamingantisme. Voor de Gentse socialistische leider Edward Anseele Anseele, Edward
Edward Anseele (1856-1938) was een Gents socialist en lag in 1885 mee aan de basis van de Belgische Werkliedenpartij. Hij was decennialang een van de tenoren van het socialisme in België.... Lees meer
was de sociale strijd dringender dan de taalstrijd. Zoals Maeterlinck en Buysse was ook Anseele lid van het eerste uur van de in Gent in 1898 opgerichte Association Flamande pour la Vulgarisation de la Langue Française Association flamande pour la vulgarisation de la langue française
De Association flamande pour la Vulgarisation de la Langue française was een vereniging die ijverde voor het behoud van het Franstalige karakter van Vlaanderen. Ze was vooral in Gent acti... Lees meer
: de twee schrijvers vooral uit antiflamingantisme, de politicus vanuit de motivatie om de Vlaamse arbeiders in Wallonië en Frankrijk mondig te maken en om de communicatie met de Franstalige Belgische socialisten veilig te stellen.

Al gauw konden Gentse socialisten Maeterlinck persoonlijk feliciteren met zijn ‘prachtig artikel’, toen hij januari 1903 in feestzaal Vooruit de première bijwoonde van het toneelstuk Het gezin van Paemel van Cyriel Buysse. Overigens hielden de Franstalige socialisten zich over dit artikel op de vlakte. Alleen Edmond Picard merkte giftig op dat Maeterlinck zijn Vlaamse moeder in het gezicht had gekrabd. Le Peuple richtte zich tot een breder intellectueel publiek en had daardoor paradoxaal meer sympathie voor de Vlaamse beweging dan het blad Vooruit, dat ageerde tegen burgerlijke of klerikale flaminganten die de sociale strijd niet steunden.

Een romantische opvatting van de volkstaal

Vooral de kenschets van de Vlaamse taal als ‘informe et vaseux jargon’, in een buitenlandse krant met internationale uitstraling, had bij vele Vlamingen woede gewekt. Of in het beste geval onbegrip: de stigmatisering stond in schril contrast met Maeterlincks eerdere ophemeling van het Vlaams, in de inleiding tot zijn vertaling van Ruusbroec L’Ornement des Noces spirituelles (1891), als een taal met een intrinsieke oerkracht alsof sommige woorden nog beelden bevatten uit de ijstijd. In Le Figaro van 14 juli 1902 publiceerde Maeterlinck een verheldering die tegelijk als excuus kon gelden:

Men heeft opzettelijk door elkaar gehaald wat ik had gescheiden. Het echte Vlaams, zoals het uit de pen komt van Cyriel Buysse, Stijn Streuvels en Pol de Mont, of van een uitstekend dichter die pas is gestorven, Guido Gezelle, is een taal van eerste orde, nauw verwant en toch onderscheiden van het Hollands, even soepel als het Duits, maar klankrijker, zuiverder en pittiger. Wat ik jargon noemde, is het officiële Vlaams dat is gefabriceerd door enkele professoren en officiële vertalers.

Ook gaf hij toe dat de Vlaamse beweging wel ‘serieuze flaminganten’ telde ‘die nuttig, vaderlandslievend en geleerd werk verrichten’. Maeterlincks rectificatie werd alleen door jonge intellectuelen van de Vlaamse beweging aanvaard, zoals Lode Baekelmans Baekelmans, Lode
Lode Baekelmans (1879-1965) was een Antwerpse schrijver en bibliothecaris. In 1933 werd hij de eerste conservator van het Museum van de Vlaamsche Letterkunde, nu het Letterenhuis, en werd... Lees meer
in Het Weekschrift voor Vlaanderen Het Weekschrift voor Vlaanderen
Het Weekschrift voor Vlaanderen (1902) was een Antwerps Vlaamsgezind weekblad. Het bracht vooral actualiteit en kunstnieuws. Lees meer
. Daarbuiten volgde een tweede golf van protest. ‘Eerst het Vlaams uitmaken voor een brabbeltaal en dan komen zeggen dat men alleen het Moniteur-Vlaams bedoeld heeft, waarmee in ’t Vlaamse land iedereen lacht, dat heten wij: zich met het eerste het beste middeltje uit de slag trekken’, schreef Het Handelsblad van Antwerpen Het Handelsblad (van Antwerpen)
Lees meer
.

Maeterlinck onderscheidde het authentieke (regionale of middeleeuwse) Vlaams van de kunstmatige eenheidstaal waar de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappeli... Lees meer
in Gent aan laboreerde. Zijn visie op talen was zowel door de romantiek als het symbolisme ingekleurd, en getuigde van weinig inzicht in taalevolutie. In vroege aantekeningen noemde hij het Vlaams superieur aan het retorische Frans omdat het geen afstand schiep tussen de woorden en de dingen. Hij erkende in de hijgende taal van Ruusbroec zelfs de wortels van het symbolisme. Bij standaardisering verliest die taal zijn pregnante, mystieke dimensie. Deze opvatting verschilde in wezen niet zo veel van de poëtica van Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
, aan wie de Academie in 1895 de vijfjaarlijkse prijs voor Vlaamse letterkunde had geweigerd om zijn gewestelijk taalgebruik.

Verzet tegen een Nederlandstalige universiteit

De romantisering van de Vlaamse taal vertaalde zich politiek in de bevestiging van de diglossie in Vlaanderen: het laten voortbestaan van de dialecten als expressie van de volksziel naast het Frans als standaardtaal. In de volgende decennia bleef het woord flamingant op Maeterlinck werken als een rode lap op een stier. Bij een enquête over de vernederlandsing van de universiteit van Gent voor Wallonia in 1911 verklaarde hij dat aan de gerechtvaardigde eisen van de Vlamingen al lang en breed was tegemoetgekomen (zie Hoger onderwijs Gent Hoger onderwijs in Gent
Met de vernederlandsing in 1930 als hoogtepunt is de Gentse universiteit een belangrijk strijdpunt geweest in de Vlaamse beweging. Van het Latijn uit 1817 tot het Engels van vandaag: het ... Lees meer
). Hun huidige eisen waren ‘absurd en crimineel’. Als in Vlaanderen de Franstaligen Vlaams moesten spreken, zo stelde hij provocerend, was de beste politieke represaille dat elke Vlaamse overheidsbeambte goed Waals moest kennen. Dat Maeterlinck het (niet-genormeerde) Waals op één lijn stelde met het Nederlands in Vlaanderen, kenmerkt zijn attitude tegenover het Vlaams als studietaal.

Begin november 1921 ondertekende hij het ‘Manifeste des cinquante’ of ‘Manifeste des désinteressés’ gepubliceerd in de grote Belgische (nationalistische) dagbladen: een oproep van vijftig intellectuelen aan de Belgische kiezers om bij de verkiezingen van 20 november 1921 alleen te stemmen op kandidaten die zich hadden uitgesproken tegen de vervlaamsing van de Gentse universiteit en tegen de wet van 31 juli 1921 op het taalgebruik in bestuurszaken volgens het territorialiteitsprincipe.

Van hun kant bleven flaminganten met grote irritatie op Maeterlinck reageren. De uitdrukking ‘informe et vaseux jargon’ zinderde een halve eeuw na als een boud staaltje van taal racisme Racisme
Lees meer
. Maeterlinck werd soms gecanceld. Toen hij in 1908 een toespraak zou houden op een Ruusbroec-herdenking in Groenendaal, noemde de Vlaamsche Academie dit plan potsierlijk. Toen in 1911 de Gentse burgemeester Emile Braun polste hoe de stad Maeterlinck kon eren voor zijn Nobelprijs, hield de gemeenteraad zich doofstom. Zijn stadsgenoot en bewonderaar Karel van de Woestijne Van de Woestijne, Karel
Karel van de Woestijne (1878-1929) was een Gentse dichter, prozaïst, criticus en journalist. Hij engageerde zich als gematigd flamingant binnen de Vlaamse beweging en was tijdens de Eerst... Lees meer
schreef wel een loftuiting voor de Nobelprijswinnaar, ‘al kan ik nog altijd niet verduwen dat Maeterlinck zijn geboorte-Vlaanderen, in zijn overmoed van wereld-burger, beschimpt, belasterd en afgewezen heeft’.

Vlamingen beschuldigden Maeterlinck van culturele toe-eigening omdat hij het Vlaamse erfgoed, zoals de Chierheit van Ruusbroec of de Beatrijslegende, had omgevormd tot Franse bestsellers. ‘Het is altijd een pijnlijke zaak voor ons Vlamingen over Maeterlinck te schrijven’, staat in De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
van 17 februari 1920. ‘Hij bluft zo brutaal met ontleende pluimen en er is ten slotte in zijn rag-fijne kunst weinig dat aan ons volk ten goede komen kan.’

Meer dan andere Franstalige Vlaamse auteurs als Emile Verhaeren of Georges Eekhoud Eekhoud, Georges
Lees meer
belichaamde Maeterlinck de paradox dat hij door buitenlandse critici als een rasechte Vlaming werd getypeerd – wat hem een eigen plek in de Franse canon verzekerde als ‘noordelijk’ symbolist en wat tegelijk het imago van een primitief en mystiek Vlaanderen versterkte – maar op eigen bodem als een uitheems, zelfs vijandig schrijver werd gezien. De kloof tussen mirage en realiteit werd tijdens zijn leven steeds groter. Op hoge leeftijd citeerde hij nog het Lied van Heer Halewijn in het Middelnederlands. Boven zijn bed hing een kopie van De aanbidding van het Lam Gods. Met zijn vriend Eugène Baie, de Franstalig-Vlaamse schrijver van Le Siècle des Gueux - Histoire de la sensibilité flamande sous la Renaissance, correspondeerde hij over ‘notre vieille Flandre’. Met ironie en nostalgie, en een dosis mythologie, dicteerde hij vóór zijn dood zijn herinneringen aan zijn Gentse jeugd, Bulles bleues. Souvenirs heureux (1948).

Literatuur

– V. Fris, La Bataille de Courtrai, in: Handelingen der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, jg. 5, 1901 (in het Nederlands verschenen als De Slag bij Kortrijk, 1902).
– V. Fris, Réponse à M. Maeterlinck, in: Journal de Bruxelles, 12 juli 1902.
– Enquête de “Wallonia” sur la néerlandisation de l’Université de Gand et sur le mouvement flamingant, in: Wallonia, jg. 19, 1911, Numéro Spécial.
– K. van de Woestijne, De Nobelprijs van Maurice Maeterlinck, in: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13 november 1911.
– A. van Elslander, Maurice Maeterlinck et la littérature flamande, in: Annales de la Fondation Maurice Maeterlinck, jg. 8, 1962, pp. 94-145.
– E. Leijnse & H. Vandevoorde (eds.), Maeterlinck in de Nederlanden, in: Annales de la Fondation Maurice Maeterlinck, jg. 33, 2003.
– M. van Ginderachter, Het Rode Vaderland. De vergeten geschiedenis van de communautaire spanningen in het Belgische socialisme voor WOI, 2005, pp. 235-247.
– J. van Parys, Het leven, niets dan het leven. Cyriel Buysse en zijn tijd, 2007, pp. 296-321.
– R. Grutman, Maeterlinck et les langues de Flandre : attitudes et représentations, in: FrancoFonie, jg. 5, 2015, pp. 94-115.

Suggestie doorgeven

1975: Roland Beyen (pdf)

1998: Roland Beyen

2023: Elisabeth Leijnse

Databanken

Inhoudstafel