Beiaard

Begrip

De beiaard ontstond in de 16de eeuw in de Zuidelijke Nederlanden. Dit publieke muziekinstrument groeide tijdens de 19de eeuw uit tot Belgisch nationalistisch motief en werd vervolgens een thema in de beeldvorming van de Vlaamse beweging en het Vlaams-nationalisme.

Leestijd: 13 minuten

De beiaard en zijn relevantie voor de Vlaamse beweging

De beiaard is een muziekinstrument waarvan de klank wordt voortgebracht door middel van gestemde klokken. De meeste beiaarden bevinden zich in een toren van een openbaar gebouw en zijn bijgevolg publieke muziekinstrumenten. Een beiaard wordt bespeeld door een beiaardier, die daarvoor gebruik maakt van een mechanisch stokkenklavier. Daarnaast zijn beiaarden uitgerust met een automatisch speelwerk dat de voortgang van de tijd muzikaal inkleurt (zie Muziek Muziek
Lees meer
).

De band tussen de beiaard en de Vlaamse beweging vindt zijn grond in het feit dat het instrument in de 16de eeuw ontstaan is in de Zuidelijke Nederlanden en dat het tot op vandaag enkel een brede verspreiding kent in de Lage Landen.


Document uit de 18e eeuw over de beiaard in de Sint-Romboutstoren van Mechelen. Het vermeldt de namen, opschriften, gewichten en wijze van ophanging van de verschillende klokken. (Regionale Beeldbank Mechelen, SME001002127)
Document uit de 18e eeuw over de beiaard in de Sint-Romboutstoren van Mechelen. Het vermeldt de namen, opschriften, gewichten en wijze van ophanging van de verschillende klokken. (Regionale Beeldbank Mechelen, SME001002127)

De Vlaamse oorsprong van de beiaard

De beiaard is ontstaan uit twee klokgebruiken die ook in andere streken van West-Europa bekend waren. Het eerste was de praktijk van het beieren, waarbij klokkenluiders ritmische patronen speelden door de klepels van luidklokken aan te trekken met touwen. Het tweede was de voorslag van het torenuurwerk. Dat was een eenvoudig motiefje op enkele lichte klokken, dat de eerste slag van de zware uurklok aankondigde. Vanaf het begin van de 16de eeuw ging men het beieren ook toepassen op de in omvang groeiende voorslagen. Zo werd een muziekinstrument gecreëerd dat zowel met de hand als automatisch tot klinken kon worden gebracht. De oudste vermelding van zo’n all-in-instrument betreft de stadhuisbeiaard van Oudenaarde en dateert van 1510.

De eerste vermeldingen van beyaerders die musiceren op luidklokken, zijn echter enkele decennia ouder. De Brugse rederijker Anthonis de Roovere (ca. 1430-1482) beschrijft hoe Jan van Bevere, klokluider in Duinkerke, in 1478 de omwonenden verbaasde door op zijn klokken allerlei religieuze melodieën te spelen. Een Antwerpse rijmkroniek vermeldt dat het musiceren op luidklokken zou zijn uitgevonden door een sot van Aelst, die deze praktijk ook in Antwerpen introduceerde. Laatstgenoemde vermelding werd dikwijls herhaald en zou tot in de 18de eeuw het imago van de beiaard deels bepalen.

Vanaf de 16de eeuw wordt in traktaten en reisverslagen van buitenlanders geregeld melding gemaakt van de typische toreninstrumenten in de Lage Landen, maar slechts zelden wordt een poging tot verklaring gegeven voor de opvallende geografische concentratie van het instrument. De Engelse muziekwetenschapper Charles Burney (1726-1814) schreef in zijn muzikaal reisdagboek van 1773 de uitvinding toe aan de smakeloosheid en de ruwe volksaard van de inwoners van de Lage Landen.

De 19de eeuw: de beiaard als zinnebeeld van het Belgische verleden

In de decennia na de Belgische onafhankelijkheid werd de beiaard ingeschakeld in een discours dat de historische legitimiteit van de Belgische natie wilde verantwoorden vanuit haar cultureel verleden. Het feit dat beiaarden voorkwamen in zowel Nederlands- als Franstalig België verhoogde de bruikbaarheid van de beiaard als nationaal symbool. In dit kader werd het schimmige bericht over de sot van Aelst opgepoetst tot een glorieus uitvindersverhaal. Bovendien werd de beiaard in enkele literaire werken verbonden met nationale bevrijdingsverhalen (Albert Grisar, opera Le carillonneur de Bruges, 1852; August Snieders, roman Op den toren, 1869). Ook buitenlandse auteurs besteedden aandacht aan de beiaard in hun evocatie van Vlaanderen en zijn steden (Victor Hugo, 1837; Henry Wadsworth Longfellow, 1842).

In de tweede helft van de 19de eeuw figureerde de beiaard als Vlaams zinnebeeld in de werken van Franstalige Belgische auteurs zoals Georges Rodenbach Rodenbach, Georges
Lees meer
(roman Le carillonneur, 1897). Verreweg de grootste bekendheid kreeg het Beiaardlied uit de cantate Vlaanderens Kunstroem (1877), beter bekend als de Rubenscantate, op tekst van Julius de Geyter De Geyter, Julius
Julius de Geyter (1830-1905) was een progressief-liberale en Groot-Nederlandse flamingant in Antwerpen, die Nederlandstalige gedichten, liederen en krantenartikelen schreef. Lees meer
en muziek van Peter Benoit Benoit, Peter
Peter Benoit (1834-1901) was een Vlaamsgezinde componist en muziekpedagoog. Lees meer
, twee herauten van de ontluikende Vlaamse beweging. Een tweede beiaardlied dat ruime bekendheid zou genieten is het Blijheidslied, dat begint met het vers ‘De beiaard speelt zo schoon hij kan’. Het is het slotlied van de cantate De zege van Groeninge van Karel Mestdagh Mestdagh, Karel
Karel Mestdagh (1850-1924) zette zich met zijn vele composities in voor de vernederlandsing van het muziekleven in Vlaanderen. Lees meer
uit 1902 en evoceert hoe de Vlaamse strijders na de Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
worden verwelkomd met beiaardmuziek. De verbinding van de beiaard met die Guldensporenslag is trouwens een manifest anachronisme, aangezien het instrument pas in de 16de eeuw werd ontwikkeld. In het algemeen werd de beiaard in de literatuur en de muziek van de 19de eeuw voornamelijk gepresenteerd als een erfstuk uit een groots verleden, drager van traditionele waarden en factor van orde en stabiliteit.

De start van de Mechelse beiaardbeweging

In het laatste decennium van de 19de eeuw startte in Mechelen een spectaculaire heropleving van de beiaardcultuur onder impuls van de Mechelse beiaardier Jef Denyn Denyn, Jef
Jef Denyn (1862-1941) was een Vlaamsgezinde stadsbeiaardier van Mechelen, componist en medestichter-directeur van de Internationale Beiaardschool in Mechelen. Lees meer
(1862-1941). Hij verzorgde vanaf 1892 zomerse maandagavondconcerten op de beiaard van de Sint-Romboutstoren. Nadat hij in 1906 een recital gaf voor deelnemers aan het 29ste Taal- en Letterkundig Congres, kregen zijn concerten bekendheid in Nederland en groeiden ze uit tot een hype die kon rekenen op grote belangstelling in binnen- en buitenland. Rond die tijd begon Denyn, die was grootgebracht in een tweetalig Mechels burgermilieu, zich in zijn brieven vaker in het Nederlands uit te drukken en ruimde hij in zijn programma’s een grotere plaats in voor het Vlaamse liedrepertoire. De heroplevende beiaardcultuur werd gepropageerd door onder meer het Algemeen Nederlands Verbond Algemeen-Nederlands Verbond
Het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV) werd in 1895 opgericht. Aanvankelijk behartigde het de belangen van de Nederlandse taal. Later en tot op de dag van vandaag ijvert het voor de brede ... Lees meer
(ANV) en de beiaardkunst kreeg vaak de epitheta Vlaams, Groot-Nederlands Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
en Diets mee. De beiaard werd ingezet bij de heropleving van het zich emanciperende Vlaanderen, te beginnen bij Mechelen, ooit hoofdstad van de Lage Landen.

De groeiende Vlaamse toe-eigening van de beiaardkunst belette niet dat het officiële België de beiaard een warm hart bleef toedragen. In 1910 schreef jurist en publicist Edmond Picard Picard, Edmond
Edmond Picard (1836-1924) was een belangrijk jurist en publicist. Hij publiceerde over de Belgische wetgeving en kunst, maar ook over wat hij zag als de Belgische ziel. Lees meer
, de ideoloog van l’âme belge, over de beiaardconcerten in Mechelen een bewonderend artikel dat hij afsloot met de oproep ‘Allez à Malines!’. Koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
en Koningin Elisabeth steunden verschillende initiatieven van de Mechelse beiaardbeweging en Albert noemde in 1912 in een telegram aan Denyn de beiaardkunst ‘devenu vraiment national, grâce à votre talent’. De Belgische toe-eigening van de beiaardcultuur zou een sterke impuls krijgen door de Eerste Wereldoorlog.

De beiaard als symbool van Brave Little Belgium

In de eerste maanden van de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
begingen Duitse troepen wandaden tegenover de Belgische bevolking en het cultureel erfgoed in het land. De verwoesting van de beiaarden van de zogeheten martelaarsteden Dinant, Leuven en Dendermonde kreeg ruime aandacht in de internationale pers en leidde in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Noord-Amerika tot de literaire topos van ‘The Broken Bells of Flanders’, naar een versregel van de Canadese dichter James Lewis Milligan (1876-1961). De klokken en vooral de beiaarden van België werden voorgesteld als symbolen van het cultuurminnende en vrijheidslievende Belgische volk. In de dichterlijke verbeelding waren ze door een meedogenloze bezetter tot zwijgen gebracht, maar zouden ze opnieuw klinken zodra de overwinning een feit was. Een uitgebreide behandeling van dit thema vindt men in het boek van de Amerikaanse kunstschilder-illustrator en auteur van reisgidsen George Wharton Edwards (1859-1950), Vanished Towers en Chimes of Flanders, dat verscheen in 1916.


Prentkaart over de verwoeste klokken van Leuven, s.d.
Prentkaart over de verwoeste klokken van Leuven, s.d.

Net zoals in de romantische beeldvorming van de 19de eeuw werden de begrippen België en Vlaanderen door elkaar gebruikt en diende de propaganda rond de voornamelijk Vlaamse beiaarden het Belgische nationalisme. In tegenstelling tot in de 19de eeuw werd de propaganda nu enkel gevoerd vanuit het buitenland. Het discours over de internationale heldenstatus van België, dat onder meer diende om het neutrale land stevig te verankeren in het geallieerde kamp, werd erdoor ondersteund.

De internationale belangstelling voor de Belgische beiaardcultuur tijdens de Grote Oorlog leidde na de bevrijding tot de oprichting van een vijftiental War Memorial Carillons in Angelsaksische landen. De bekendste hiervan zijn de beiaard in de Peace Tower van het parlement in Ottawa (Canada), het National War Memorial in Wellington (Nieuw-Zeeland), de beiaard van de University of Sydney (Australië) en het Women’s War Memorial in het stadhuis van Kaapstad (Zuid-Afrika). In België schonken Amerikaanse ingenieursverenigingen de American Engineers’ Memorial Carillon and Clock, een zware beiaard voor het nieuwe bibliotheekgebouw van de Leuvense universiteit. De argumentatie voor het gebruik van een beiaard als oorlogsmonument was dubbel. Enerzijds werd een muziekinstrument beschouwd als een dynamischer herdenkingsmiddel dan een statisch monument en anderzijds verwees de beiaard naar Flanders Fields, waar talrijke gesneuvelden uit het Britse Gemenebest rustten.

Het interbellum

Kort na de Eerste Wereldoorlog ontstond een beweging die de beiaard wilde promoten als een soort van Groot-Nederlands instrument. In 1919 werd in Arnhem de Algemeene Klokkenspel-Vereeniging opgericht, met een afdeling Noord-Nederland en een afdeling Zuid-Nederland – lees België. Voor het voorzitterschap van de zuidelijke afdeling werd gedacht aan de Vlaamse componist Emiel Hullebroeck Hullebroeck, Emiel
Emiel Hullebroeck (1878-1965) was een Vlaamsgezinde componist en dirigent. Hij is van grote betekenis geweest voor de Vlaamse liedbeweging in de 20ste eeuw en voor het sociale statuut van... Lees meer
, die in de Kamer van Volksvertegenwoordigers werd beschuldigd van staatsondermijnende activiteiten. Om de situatie te ontmijnen werd hij in 1921 voorzitter van Onze beiaarden - Nos carillons, een taalkundig neutrale vereniging die opereerde vanuit Brussel. De vereniging ijverde onder meer voor de oprichting van een nationale beiaardschool in Mechelen.

Al in 1913 was daar het initiatief genomen om een beiaardschool op te richten onder leiding van Jef Denyn, maar door de oorlogsomstandigheden gebeurde dat pas in 1922. Aan de oprichting gingen strubbelingen vooraf, omdat zowel Vlaamsgezinden als Belgische nationalisten de beiaardcultuur claimden. Dat getouwtrek zou gedurende heel het interbellum aanhouden.


Jef Denyn, sinds 1887 stadsbeiaardier van Mechelen, aan het klavier van de beiaard in de Mechelse Sint-Romboutstoren, 1924. Foto T. Buysse. (Regionale Beeldbank Mechelen, Collectie Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn)
Jef Denyn, sinds 1887 stadsbeiaardier van Mechelen, aan het klavier van de beiaard in de Mechelse Sint-Romboutstoren, 1924. Foto T. Buysse. (Regionale Beeldbank Mechelen, Collectie Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn)

De Belgische vorsten faciliteerden de Mechelse beiaardbeweging via geldelijke bijdragen en door hun aanwezigheid op de Mechelse maandagavondconcerten. Ook de Belgisch-nationalistische kardinaal Désiré Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
steunde de beiaardbeweging, waarvan het centrum was gevestigd in de stad waar hij als aartsbisschop resideerde. In 1932 kwam Le carillon de la liberté uit, een Belgisch-patriottische speelfilm met een beiaardier in de hoofdrol. In 1938 bezocht koning Leopold III van Saksen-Coburg, Leopold III
Leopold III (1901-1983) werd aan de vooravond van en tijdens de Tweede Wereldoorlog het boegbeeld van een autoritaire stroming in de Belgische politiek. Zijn controversiële houding en mee... Lees meer
met zijn drie kinderen een beiaardtentoonstelling in Mechelen. Een en ander verhinderde evenwel niet dat de Vlaamse beweging zich evenzeer en meer en meer associeerde met de beiaardcultuur. In 1924 werd de Vlaamsgezinde toondichter Jef van Hoof Van Hoof, Jef
Lees meer
, die een veroordeling had opgelopen wegens activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
tijdens de Eerste Wereldoorlog, aangesteld tot leraar compositie aan de Mechelse beiaardschool. Van Hoof zou in de jaren 1920 vijf werken voor beiaard schrijven. In de literatuur verscheen de beiaard zowel in publicaties van Frans- als Nederlandstalige auteurs: Edmond Broodcoorens, gedichtenbundel Le carillonneur des esprits, 1922; Michel de Ghelderode De Ghelderode, Michel
Ambtenaar en toneelschrijver Michel de Ghelderode, pseudoniem van Ademar Martens (1898-1962), werd bekend door zijn toneelstukken voor het Vlaamsch Volkstooneel. Hoewel hij bijwijlen symp... Lees meer
, Tours et beffrois de Flandre, 1933) en Herman Teirlinck Teirlinck, Herman
Lees meer
, De nieuwe Uilenspiegel, 1920; Leonce Reypens Reypens, Leonce
Lees meer
, artikel ‘De beiaard’ in Dietsche Warande en Belfort Dietsche Warande en Belfort
Dietsche Warande en Belfort was een Vlaams tijdschrift voor literatuur- en geestesleven. Het ontstond in 1900 door de samensmelting van de tijdschriften Dietsche Warande en Het Belfort.... Lees meer
, 1926; Maurits Sabbe, cantate De beiaardier, met muziek van August De Boeck, 1931). Emiel Hullebroeck schreef in 1922 het boek Beiaarden, waarin hij een lans brak voor een verdere ontwikkeling van de beiaard als echt-nationaal speeltuig en een rol voor de beiaardier als volksopvoeder. Als toondichter van Vlaamse strijd- en stemmingsliederen ijverde hij voor een volksliedrepertoire op de beiaard en plaatste hij vraagtekens bij een exclusieve ontwikkeling van de beiaard als virtuoos muziekinstrument.


Bezoek van koning Leopold III, prinses Josephine en prins Boudewijn aan de beiaardtentoonstelling in Mechelen, 1938. Het Belgische koningshuis legde altijd veel belangstelling aan de dag voor de Mechelse beiaardbeweging. (Regionale Beeldbank Mechelen, SME003000153)
Bezoek van koning Leopold III, prinses Josephine en prins Boudewijn aan de beiaardtentoonstelling in Mechelen, 1938. Het Belgische koningshuis legde altijd veel belangstelling aan de dag voor de Mechelse beiaardbeweging. (Regionale Beeldbank Mechelen, SME003000153)

De Tweede Wereldoorlog

Vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
toonde het bezettingsregime in België belangstelling voor de beiaardcultuur als wat werd beschouwd als een volksverbonden kunstuiting die – op zijn minst taalkundig – verbonden was met de traditie van het beiern in het Rijnland. Jef Denyn zetelde in april 1941 in het erecomité van de Mechelse cultuurdagen Nationale Kultuurdagen
De Nationale Kultuurdagen (1939-1944) vonden plaats in Mechelen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ze de jaarlijkse hoogtepunten van de culturele Nieuwe Orde in heel Vlaanderen. ... Lees meer
, die gewijd waren aan de zogeheten Vlaamse volkse kunst na 1830. In 1942 werd hij voorgedragen voor de Duitse Rembrandtprijs in 1942, maar hij overleed voor die bekroning er had kunnen komen. Tijdens zijn uitvaartplechtigheid in het najaar van 1941 werd hij door Vlaams-nationalistische collaborateurs geëerd als een volksverbonden kunstenaar die een oude Dietse kunst weer tot leven had gewekt. Tijdens de oorlogsjaren werd de beiaardkunst gepositioneerd als een Dietse kunstvorm, onder meer door de onder de Nieuwe Orde opererende radio-omroep Zender Brussel Zender Brussel
Zender Brussel (1940-1944) was een collaborerend Vlaams Radio-instituut tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
en collaborerende jeugdbewegingen.

De aandacht van het bezettingsregime voor de beiaardcultuur had gunstige gevolgen voor het beiaardenbestand in België. Nadat in 1942 de systematische opeising van torenklokken voor oorlogsdoeleinden aangekondigd werd, bekwamen het aartsbisdom van Mechelen en bestuurders van de Mechelse beiaardschool dat de beiaarden in België daarvan gespaard bleven op voorwaarde dat ze werden bespeeld. Deze regeling week af van die in Nederland, waar enkel de historische beiaardklokken gevrijwaard werden van confiscatie. Hoewel enkele beiaardiers na de bevrijding werden ontslagen wegens pro-Duitse sympathieën, zijn er geen indicaties dat de bezetter zich systematisch bemoeide met de muzikale programmatie van de beiaardbespelingen.

De beiaardcultuur na de Tweede Wereldoorlog

Na de Tweede Wereldoorlog bleef de beiaard een rol spelen als muzikaal icoon van de Vlaams beweging, onder meer door optredens van een mobiele beiaard tijdens verschillende edities van het Vlaams Nationaal Zangfeest Vlaamsch Nationale Zangfeesten
Lees meer
en door de creatie van een automatisch klokkenspel op de buitengevel van de IJzertoren IJzertoren
De IJzertoren is een Vlaamsgezind monument in Diksmuide, dat in 1928-1930 werd opgericht als eerbetoon aan de Vlaamse soldaten die sneuvelden aan het IJzerfront tijdens de Eerste Wereldoo... Lees meer
in 1977. Voor die gelegenheid schreef Anton van Wilderode een Beiaardlied waarvan het refrein luidt:

Beiaard, Vlaamse Lorelei,

zing ons aan en zing ons vrij

alle nederlaag voorbij!

Prominente Vlaamsgezinde kunstenaars bleven betrokken bij de beiaardcultuur. Arthur Meulemans schreef in de laatste jaren van zijn leven negen beiaardwerken voor de Mechelse beiaard. Gaston Feremans Feremans, Gaston
Gaston Feremans (1907-1964) was een Vlaamsgezinde componist en dirigent, die op tal van Vlaams-nationalistische bijeenkomsten optrad. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stapte hij in de ‘cult... Lees meer
componeerde enkele beiaardwerken en in 1961 het oratorium Het bronzen hart, een ode aan de Mechelse Sint-Romboutstoren en zijn beiaard. Dichter Bert Peleman Peleman, Bert
Bert Peleman (1915-1995) was tijdens de Tweede Wereldoorlog diensthoofd bij de Dietsche Militie-Zwarte Brigade, waarvoor hij vijf jaar gevangen zat. Na de oorlog was hij vooral actief in ... Lees meer
publiceerde in 1980 de bloemlezing Vuurwerk voor Vlaanderen, waarin ruime aandacht werd besteed aan binnen- en buitenlandse poëzie over beiaarden. Feremans, Meulemans en Peleman waren tijdens de Tweede Wereldoorlog in meerdere of mindere mate betrokken bij de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
.


De Vlaamse Toeristenbond (VTB) droeg financieel bij tot de realisatie van het klokkenspel aan de buitengevel van de IJzertoren. Bezoek van VTB-voorzitter Jozef van Overstraeten aan de gieterij, 1977. (ADVN, VQT10/55)
De Vlaamse Toeristenbond (VTB) droeg financieel bij tot de realisatie van het klokkenspel aan de buitengevel van de IJzertoren. Bezoek van VTB-voorzitter Jozef van Overstraeten aan de gieterij, 1977. (ADVN, VQT10/55)

Van de andere kant bleef het Belgische vorstenhuis de beiaardcultuur patroneren, onder meer door aanwezig te zijn bij de inhuldiging van nieuwe beiaarden en de koninklijke bescherming van de Mechelse beiaardschool (1959) en de vijfjaarlijkse Koningin Fabiolawedstrijd voor beiaard (1987). In 1985 werd een met de hand bespeelbare beiaard geplaatst op het dak van het Huis van de Parlementsleden van het federale parlement.

In het algemeen werd de associatie van de beiaardkunst met Vlaamse en Belgische nationalistische tendensen na 1944 minder sterk en ging in beiaardmiddens meer aandacht naar de ontwikkeling en erkenning van de beiaard als volwaardig muziekinstrument. Het repertoire van oorspronkelijke beiaardmuziek breidde uit, het speelniveau steeg en de internationale verspreiding van beiaarden nam toe. De keerzijde van deze professionalisering was een ideologische neutralisering van de beiaardcultuur en een zekere verwijdering ten opzichte van het publiek.

Sinds de erkenning van de beiaardcultuur in België door Unesco in 2014 als een voorbeeldpraktijk in de borging van immaterieel erfgoed, is de publieksgerichtheid van de beiaard opnieuw toegenomen. Het aandeel van bewerkingen van populaire hedendaagse muziek groeide en beiaarden werden geregeld ingezet voor collectieve maatschappelijke initiatieven. De Vlaamse identiteit van de beiaard blijft een belangrijk thema, maar eerder als een middel om de belangstelling van de Vlamingen voor de beiaardcultuur te verhogen dan als onderdeel van een flamingantisch of Vlaams-nationalistisch discours.

Besluit

Gezien de Vlaamse oorsprong van de beiaard en zijn beperkte geografische verspreiding werd het instrument door de eeuwen heen vaak voorgesteld als een regionaal instrument. Dat gebeurde steeds in functie van de wisselende ideologische toe-eigeningen van het ontstaansgebied van de beiaard. Geen enkele nationalistische beweging is erin geslaagd om het morele eigenaarschap van de beiaardkunst exclusief te verwerven en nooit is er een existentieel debat gevoerd rond de geografisch-politieke identiteit van het instrument.

Illustratief voor de hybride ideologische positie van de beiaard is de tekst van ’t Liedje van de beiaardier van Herman Broeckaert, dat getoonzet werd door Emiel Hullebroeck. In de tweede strofe speelt de beiaardier op Prinskensdag (‘Voor onzen koning een vrome bêe:“O Here behoed onzen vorst nog lang!”’), terwijl in de vierde en laatste strofe een militant Vlaams-nationalisme doorklinkt (‘De Vlaming en is niet langer knecht, De Vlaming bekomt zijn volle recht!’).

Als het gaat over het Vlaamse muziekinstrument beiaard en het discours van de militante Vlaamse beweging gaapt er een grote kloof tussen verbeelding en realiteit. Daar waar men zich in de verbeelding gedreven klokkenspelers kan voorstellen die met hun muziek oproepen tot opstand en strijd, spelen beiaardiers in de realiteit steeds in opdracht van een openbaar bestuur en is hun bewegingsruimte qua repertoire en tijdstip van bespelingen daardoor beperkt.

Bovendien is er geen betrouwbare etnografische verklaring voorhanden waarom de beiaard in Vlaanderen is ontstaan. In de 16de eeuw was een beiaard een luxeproduct dat geen functionele noodzaak was voor het stadsleven. Zijn Vlaamse oorsprong moet dan ook eerder gezocht worden in een complex van economische factoren zoals een surplus aan financiële middelen, interstedelijke competitie en een sterk ontwikkelde technologie dan door elementen die verband houden met mentaliteit of volksaard.

Overigens is de beiaard muzikaaltechnisch een universeel instrument. In tegenstelling tot etnische muziekinstrumenten is hij niet exclusief verbonden met een typische regionale muziekstijl. Verrassend genoeg klinkt een aantal niet-westerse stijlkenmerken, zoals de pentatoniek uit het Verre Oosten en de anderhalve-toonafstanden in sommige Arabische toonladders, aantrekkelijker op beiaardklokken dan de westerse toonsoorten. De prominente kleine-tertsboventoon in klokken pleegt immers al eens te botsen met de tegenstelling tussen grote en kleine terts, die eigen is aan de westerse muziek van de jongste eeuwen. Daarnaast heeft zich vanaf de jaren 1920 in Noord-Amerika een dynamische beiaardcultuur ontwikkeld met andere maatschappelijke en ideologische accenten en repertoire dan in de Lage Landen. Door zijn publieke karakter is de beiaard een potentiële drager van waarden, maar die zijn niet noodzakelijk nationaal of nationalistisch van aard. Andere waarden die door beiaardmuziek worden uitgedragen zijn de vredesgedachte, inclusie, spiritualiteit, esthetische beleving, smaakvorming.

Literatuur

— E. Hullebroeck, Beiaarden, z.j. (1924).
— M. Beyen, L. Rombouts en S. Vos, De beiaard. Een politieke geschiedenis, 2009, 41-49.
— D. Proot en L. Rombouts, The Broken Bells of Flanders. De betekenis van de Belgische klokken en beiaarden tijdens de Eerste Wereldoorlog, in: In Flanders Fields Museum. Jaarboek, 2014, pp. 4-27.
— L. Rombouts, Zingend brons. 500 jaar beiaardmuziek in de Lage Landen en de Nieuwe Wereld, 2010.

Suggestie doorgeven

2023: Luc Rombouts

Inhoudstafel