Antheunis, Gentil
Magistraat Gentil Antheunis (1840-1907) was de schoonzoon van Hendrik Conscience. Hij genoot bekendheid als Nederlandstalige componist en dichter.
Magistraat Gentil Antheunis (1840-1907) was de schoonzoon van Hendrik Conscience. Hij genoot bekendheid als Nederlandstalige componist en dichter.
Jacob J. Antheunis (1758-?) was een 18de-eeuwse auteur van komedies, pamfletten en treurspelen. Ook gaf hij de Gazette van Belgis uit. Hij kwam op tegen het Franse regime en de verwaarlozing van de Nederlandse taal.
Willem Asselberghs (1903-1968), ook bekend onder zijn pseudoniem Anton van Duinkerken, was hoogleraar taalkunde in Nijmegen. Hij ijverde voor de Vlaams-Nederlandse culturele integratie.
Karel Aubroeck (1894- 1986) was een Vlaamsgezinde beeldhouwer, die de vier beelden van IJzersymbolen vervaardigde die eerst op de IJzertoren werden aangebracht en vervolgens, na de dynamitering in 1946, werden ingewerkt in de Paxpoort.
Henri Baels (1878-1951) was een jurist, bedrijfsleider en politicus van de katholieke partij die zowel lokaal als nationaal een aantal leidende functies bekleedde.
Eugène Baie (1874-1963) was een Franstalige journalist en essayist. Hij kwam tijdens en na de Eerste Wereldoorlog in het nationalistische kamp terecht. Na de oorlog legde hij zich vooral toe op de literatuur.
Flor Barbry (1921-1986) was een auteur, vertaler en regisseur van toneelstukken voor Het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen. In 1966 ontving hij de Visser-Neerlandiaprijs.
Maurits Basse (1868-1944) behoorde tot de vrijzinnige, liberale groep van atheneumleerkrachten en professoren die ook dicht bij het Willemsfonds stonden. Zijn betekenis voor de Vlaamse beweging situeerde zich vooral op letterkundig vlak.
Frank Baur (1887-1969) was een journalist, criticus, hoogleraar en veelgevraagd redenaar.
Evarist Bauwens (1853-1937) was een priester uit Aalst die schoolboeken over Nederlandse literatuur en spraakkunst publiceerde en actief was als letterkundige.
Onder impuls van intellectuelen, ondernemers en gesalarieerde kaders verkreeg de Vlaamse beweging een economische oriëntatie.
De beeldende kunsten en de Vlaamse beweging onderhielden van 1830 tot vandaag een complexe en gelaagde relatie, die pendelde tussen gematigde sympathie, radicaal engagement en kritische afstandelijkheid.