De Maeyer, Aloïs
De Vlaamsgezinde priester Aloïes de Maeyer (1888-1973) was leraar in het middelbaar onderwijs en toneelcriticus en -historicus.
De Vlaamsgezinde priester Aloïes de Maeyer (1888-1973) was leraar in het middelbaar onderwijs en toneelcriticus en -historicus.
Pater Longinus de Munter (1899-1991) was reizend predikant en aalmoezenier van het interneringscentrum in Lokeren. Hij verwierf bekendheid met zijn foto's die de levensomstandigheden van de geïnterneerden documenteerden.
Pater Renaat de Muyt (1922-2009) werd in de Vlaamse beweging bekend onder zijn pseudoniem Nemrod. Hij schreef Het feest van de haat (1966), een aanklacht tegen de repressie.
De Onafhankelyke der Provincie Limburg was een katholiek en Vlaams dagblad dat verscheen in Hasselt van 1850 tot 1914. Het was ook het orgaan van de Vlaemsche Broeders van Limburg.
Dominicaan en filosoof John de Petter (1905-1971) was hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij spande zich in om de Nederlandstalige inbreng in de wijsbegeerte te vergroten.
Emiel Jozef de Smedt (1909-1995) was een bisschop van Brugge die de Vlaamse zaak genegen was. Hij speelde een belangrijke rol bij de splitsing van de Leuvense universiteit.
Priester Karel de Wals (1879-1920) ijverde voor de vernederlandsing van het (middelbaar) onderwijs, onder meer via publicaties over Nederlandse schrijvers voor de Katholieke Hogeschooluitbreiding.
Priester Emiel (Franco) de Wyels (1884-1962) gaf als aalmoezenier aan het front blijk van een Vlaamsgezinde houding, maar onthield zich van iedere politieke activiteit.
Priester Jan Dekkers (1915-1998) was de vijfde abt van de abdij van Steenbrugge en vanaf 1968 voorzitter van het Jozef Lootensfonds.
Cyriel Delaere (1861-1917) was een Vlaams katholiek priester-leraar en schrijver. Hij steunde de Vlaamse scholieren- en studentenbeweging en trok mee de tijdschriften Biekorf en De Vlaamsche Vlagge.
Emiel Demonie (1846-1890) was een Vlaamse Rooms-katholieke priester en maakte deel uit van de blauwvoeterijbeweging.
Achiel Denys (1878-1933) was voor de Eerste Wereldoorlog één van de drijvende krachten achter de katholieke partij, maar nam er geleidelijk aan afstand van, omdat hij vond dat de partij de Vlaamse kwestie niet hoog genoeg op de agenda plaatste.