Taalzuivering

Begrip
Jürgen Jaspers / Sarah Van Hoof (2023)

Taalzuivering is een proces in het streven naar een gestandaardiseerde eenheidstaal. In de Vlaamse casus is de taalnorm Noord-Nederlands en werd de taal gezuiverd van belgicismen, dialectismen en gallicismen. De piek van de taalzuivering lag tussen de jaren 50 en 80.

Leestijd: 15 minuten

Zoals in andere taalgebieden is ook in Vlaanderen sinds de renaissance naar een gestandaardiseerde eenheidstaal gestreefd. Wat de Vlaamse casus bijzonder maakt, is dat Vlamingen officieel geen ‘Vlaams’, maar Nederlands spreken. Binnen de prille Vlaamse beweging domineerde al snel de overtuiging dat aansluiting bij de Noord-Nederlandse taalnorm verkieslijk was boven de vorming van een eigen Vlaamse standaardtaal Standaardtaal
De standaardtaal is het product van renaissancistische opvattingen over taal en het resultaat van een reeks concrete taalinterventies. In het Nederlandse taalgebied leidde dit naar een St... Lees meer
. Daarop ontwikkelde zich een lange traditie van taalzuivering, vanuit de redenering dat het voor de individuele en collectieve emancipatie van de Vlamingen noodzakelijk was dat ze hun belgicismen, dialectismen en gallicismen zouden inruilen voor de ‘beschaafde’ en ‘correcte’ Noord-Nederlandse alternatieven. De inspanningen om hen vertrouwd te maken met die taalnorm piekten in de periode 1950-’80, toen er dankzij de audiovisuele media een brede propagandacampagne op gang kwam voor wat toen nog het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) heette. In de jaren 80 kwam de bloeiperiode van expliciete taalzuivering ten einde. Recent duiken er weer nieuwe vormen van taalzuivering op, ten voordele van ‘inclusief taalgebruik’, die verschillen maar ook gelijkenissen vertonen met de oude vorm van taalzuivering.

Historische achtergrond: een integrationistische taalpolitiek

Traditioneel is de taaltoestand in de 18de-eeuwse Zuidelijke Nederlanden beschreven als een periode van taalverval: het Zuidelijke Nederlands zou in die periode niets meer geweest zijn dan een allegaartje van gewestelijke taalvormen, dat door de dominantie van het Frans ook bol stond van gallicismen. Volgens de meeste historiografen zag de ontluikende Vlaamse beweging zich bij het opeisen van rechten voor de eigen taal dan ook geconfronteerd met het probleem dat die taal op dat moment, in de woorden van taalkundige Roland Willemyns, ‘onvoldoende ontwikkeld [was] om de functies uit te voeren die de Vlaamsgezinden [ze] wilden geven’.

Daarmee nam de geschiedschrijving de retoriek over die in de 19de eeuw binnen de jonge Vlaamse beweging al snel de overhand haalde in debatten onder taalminnaars. De zogenaamde ‘integrationisten’ meenden dat de Vlamingen geen andere keuze hadden dan de standaardtaal die in Nederland ontwikkeld was over te nemen. Hun tegenstanders, die zij ‘particularisten’ noemden, stonden een autonome standaardisering in Vlaanderen voor, of pleitten voor Vlaamse inbreng in een gedeeld Nederlands. In het eerste decennium na de Belgische onafhankelijkheid draaiden de twisten voornamelijk rond de spelling. In die zogenaamde ‘ spellingoorlog Spellingoorlog
Spellingoorlog verwijst naar de spellingstrijd van 1839 tot 1844 tussen voor- en tegenstanders van de zogenaamde Commissiespelling, die een aanpassing van het Nederlands in Vlaanderen aan... Lees meer
’ haalden de integrationisten, met Jan Frans Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de “vader van de Vlaamse beweging”, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
als spilfiguur, hun slag thuis: in 1844 werd bij Koninklijk Besluit de zogenaamde Willems-spelling aangenomen, die op een paar uitzonderingen na aansloot bij de spelling-Siegenbeek die in Nederland als norm gold.

Door naar taaleenheid tussen Noord en Zuid te streven, hoopten de integrationisten in de eerste plaats te kunnen bogen op het prestige van het Nederlands in de strijd tegen het Frans. Net zoals de verdedigers van het Frans benadrukten ze dat een eengemaakte norm, die in het Noorden wel voorhanden was, ontbrak voor het ‘Vlaams’. In hun ogen had het Noorden sinds de scheiding van de Nederlanden in de late 16de eeuw een veel zuiverder taaltraditie in stand weten te houden. Bovendien kon dat Nederlands, gezien het gedeelde verleden, volgens de integrationisten ook de volkstaal van de Vlamingen heten: het was, in de woorden van Jan Frans Willems, ‘een capitael, hetwelke wy hun in vorige tyden verstrekt hebben’. Door die taal nu opnieuw over te nemen, ‘hernemen [wy] onzen eigendom’.

Recent onderzoek toont aan dat deze voorstelling van zaken een weinig accurate weergave is van de feitelijke taaltoestand in de 18de en 19de eeuw. Het Frans was de dominante prestigetaal, maar in tal van domeinen (verenigingsleven, gerecht Gerecht
Lees meer
en administratie) was er een Nederlandstalige schrijftaaltraditie blijven bestaan. In de 18de eeuw verschenen er in de Zuidelijke Nederlanden heel wat spellinggidsen en grammatica’s, die niet minder coherente normen voorschreven dan de Noordelijke. Juridische en administratieve teksten van de vroege 19de eeuw lieten geen grotere spellingvariatie zien in de Zuidelijke Nederlanden dan in het Noorden, waar men ook ‘zuidelijke’ varianten bezigde. Het klassieke verhaal van zuidelijk taalverval moet dus gezien worden als een retorische strategie die het integrationistische standpunt legitimeerde. Die strategie was evenwel zeer succesvol: het integrationisme heeft tot vandaag in aanzienlijke mate zijn stempel gedrukt, niet alleen op de geschiedschrijving, maar ook op het maatschappelijke discours over taal en het officiële taalbeleid in Vlaanderen.

Taalzuivering in de 19de en 20ste eeuw

De keuze voor talige aansluiting bij Nederland impliceerde dat Vlamingen vertrouwd gemaakt moesten worden met een geïmporteerde standaardtaalnorm. Zo ontstond een taalzuiveringstraditie waarbinnen een stroom aan publicaties verscheen over de ‘afwijkingen’ die Vlamingen uit hun taalgebruik moesten bannen. De 19de-eeuwse taalzuiveraars viseerden aanvankelijk vooral het taalgebruik van Vlaamse schrijvers. Zo verschenen in 1899 twee lijvige boekwerken die de gallicismen inventariseerden in de Vlaamse literatuur sinds 1830: Gallicismen in het Zuidnederlandsch: Proeve van taalzuivering van Willem de Vreese De Vreese, Willem
Willem L. de Vreese (1869-1938) was een filoloog, bibliothecaris en Gentse hoogleraar, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een prominente rol speelde in het activisme. Lees meer
en Onkruid onder de tarwe van Hippoliet Meert Meert, Hippoliet
Hippoliet Meert (1865-1924) was de oprichter van het Algemeen-Nederlands Verbond. Hij ijverde voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit en engageerde zich tijdens de Eerste Were... Lees meer
. Mettertijd breidde de correctiepraktijk zich uit naar de hele Vlaamse bevolking. Voor het onderwijs verschenen er woordenboeken, grammatica’s en uitspraakgidsen. Een van de meest toonaangevende was de Practische uitspraakleer van de Nederlandsche taal (1934) van de Gentse taalkundige Edgard Blancquaert Blancquaert, Edgard
Edgard Blancquaert (1894-1964) was een neerlandicus die zich inspande voor de verspreiding van het Algemeen Nederlands. Hij ontpopte zich als antifascistische flamingant. Lees meer
, dat bij de hervorming van het middelbaar onderwijs in 1946 werd erkend als leidraad voor alle richtingen van het rijksonderwijs. Opvallend was verder het ‘grassroots’-karakter van het taalzuiveringsoffensief: in de eerste drie kwart van de 20ste eeuw werden tal van verenigingen en organisaties opgericht om het ABN te promoten in alle lagen van de bevolking. Bijna allemaal waren ze nauw gelieerd aan de Vlaamse beweging. Eén van de bekendste was de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal (VBO), in 1947 gesticht door leden van het Vermeylenfonds August Vermeylenfonds
Het August Vermeylenfonds, opgericht in 1945 door Vlaamse socialisten, beoogde de versmelting van socialistische en Vlaamse idealen. In de jaren 1960 en 1970, onder leiding van Gerlo, koo... Lees meer
, Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
en Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
. De VBO organiseerde ABN-weken, taalcongressen, welsprekendheidstoernooien, debatten en cursussen en gaf vanaf 1951 het tijdschrift Nu nog uit. Op de Vlaamse middelbare scholen ontstonden in datzelfde jaar de ABN-kernen ABN-kernen
Vereniging van en voor scholieren met het oog op de verspreiding van het Algemeen Beschaafd Nederlands-ABN (1951-1982). Lees meer
, een vereniging die nauwe banden onderhield met het Leuvense Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond
Lees meer
(KVHV) en vanaf de jaren 60 gesubsidieerd werd door het ministerie van Nationale Opvoeding. Tussen 1954 tot 1964 leidde Antwerpenaar Hein Beniest Beniest, Hein
Hein Beniest (1921-2004) was oprichter van de ABN-Centrale (1954-1964), die onder meer via de productie en vertoning van films ijverde voor de verspreiding van de Nederlandse standaardtaa... Lees meer
een ‘ABN-centrale’, die met behulp van sponsors uit de industrie en het zakenleven en een groot aantal vrijwilligers filmproducties realiseerde voor vertoning in scholen en culturele verenigingen. De speelfilms van de ABN-centrale promootten het spreken van ABN als onderdeel van een ‘christelijke en Vlaamse levensstijl’.

De meeste kranten en heel wat tijdschriften namen vanaf de jaren 50 een taalrubriek op in hun kolommen. De bekendste was ‘Uit de taaltuin’ in De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
, die eerst werd verzorgd door Jan Grauls Grauls, Jan
Jan Grauls (1887-1960) was een ambtenaar en taalkundige afkomstig uit Hasselt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog oefende hij achtereenvolgens de ambten uit van provinciegouverneur van Antwer... Lees meer
en later door J. Roeland Vermeer, Maarten van Nierop Van Nierop, Maarten
Maarten van Nierop (1912-1979) was een journalist, taalkundige en auteur. Hij was de oprichter en leider van achtereenvolgens de Diets Solidaristische Beweging en de Solidaristische Beweg... Lees meer
en Erik Berode. Dat de taalzorginspanningen in de decennia na de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
hun hoogtepunt bereikten, was ongetwijfeld ook te danken aan de audiovisuele media. Zo voerde de openbare omroep een streng preventie- en correctiebeleid vanaf de start van de radio-uitzendingen in 1930. In die periode begeleidden Blancquaert en zijn assistent Willem Pée Pée, Willem
De Vlaamsgezinde socialist Willem Pée (1903-1986) was hoogleraar Nederlandse taalkunde en dialectologie, achtereenvolgens aan de universiteiten van Luik en Gent. Lees meer
de microfoonmedewerkers, met Blancquaerts Practische uitspraakleer als referentiewerk. Er werd ook een verplichte stemtest ingevoerd. Vanaf de jaren 60 kwam er een systeem van ‘blauwe brieven’: microfoonmedewerkers die zich bezondigden aan een taalfout ontvingen een blauwe envelop met daarin de verbetering. In 1971 werd er met Eugène Berode een permanent taalraadsman aangeworven om over de kwaliteit van het taalgebruik te waken. Naast de strenge interne taalcontrole, boden radio en tv decennialang een forum aan taaltuiniers in een hele reeks instructieve taalprogramma’s en -rubrieken. Het bekendste radioprogramma was Voor wie haar soms geweld aandoet (1965-1976), dat taalkundige Marc Galle Galle, Marc
Marc Galle (1930-2007) was een socialistisch politicus en taalkundige. Lees meer
elke ochtend presenteerde op BRT 1. Op de televisie maakte vooral Hier spreekt men Nederlands furore. De Leuvense taalkundige Joos Florquin Florquin, Joos
Germanist Joos Florquin (1916-1978) was medewerker van de BRT. Hij werd bekend met de door hem gepresenteerde reeks Ten Huize Van. Daarnaast was Florquin bestuurslid van Dietsche Warande ... Lees meer
en zijn assistenten Fons Fraeters en Annie van Avermaet produceerden onder die noemer meer dan duizend afleveringen, die tussen 1964 en 1972 drie maal per week voor het Journaal van 20u werden uitgezonden. De stukjes van de taaltuiniers werden uitgebracht op langspeelplaten en in pocketboekjes gebundeld, de meeste in de reeks Vlaamse Pockets van de Hasseltse uitgeverij Heideland Heideland-Orbis
Heideland was een uitgeverij die in 1945 werd gesticht in Beringen en vanaf 1946 in Hasselt gevestigd was als uitgeverij en boekhandel. Lees meer
. Vaak werden het bestsellers.

De teneur van al deze inspanningen was onverminderd integrationistisch: het Noord-Nederlands gaf de toon aan. Net als hun 19de-eeuwse voorgangers hadden de 20ste-eeuwse taalzuiveraars het vooral gemunt op gallicismen. Over woorden ‘van eigen makelij’, waaronder Vlaamse woorden en uitdrukkingen die niet sterk dialectisch gekleurd zijn, was de toon ambivalenter: de meeste taalverzorgers aanvaardden in principe dat sommige Vlaamse woorden en wendingen de status van ‘Algemeen’ Nederlands konden bereiken, maar ze keurden ze in de praktijk meestal toch af. De facto was er dus amper ruimte voor Vlaamse inbreng in de Nederlandse taalnorm – althans wat woordenschat, woordvorming en zinsbouw betrof. De uitspraak was de uitzondering: de meeste taalzuiveraars meenden dat die ‘Zuid-Nederlands’ mocht klinken, al waren regionale accenten uit den boze. De houding tegenover het dialect, ten slotte, was eveneens dubbelzinnig. Heel wat intellectuelen (schrijvers als Marnix Gijsen Goris, Jan-Albert
Jan-Albert Goris (1899-1984) was een veelzijdig schrijver, ambtenaar en diplomaat. Als literator maakte hij naam onder het pseudoniem Marnix Gijsen. Hij debuteerde als expressionistisch d... Lees meer
, journalisten als Johan Anthierens, politici als Gaston Eyskens Eyskens, Gaston
Gaston Eyskens (1905-1988) was een Vlaamsgezinde katholieke econoom en politicus, die onder andere eerste minister was ten tijde van de Koningskwestie en aan de basis lag van de eerste st... Lees meer
) keurden het af als ‘boers’ en ‘pummelachtig’ en de sprekers ervan werden doorgaans geportretteerd als weinig gesofistikeerd, bijvoorbeeld in tv-series. De meeste taaltuiniers, echter, proclameerden hun waardering voor het authentieke karakter van het dialect en streefden naar een harmonieuze co-existentie van dialect en standaardtaal, die elk hun plaats hadden in respectievelijk het private en het publieke domein. Die redenering werd echter diffuser wanneer men aanstipte dat men het ABN ook in de gezinscontext moest spreken om de variëteit echt te kunnen beheersen. Dat het dialect daardoor niet meer aan de volgende generatie zou worden doorgegeven en uiteindelijk zou verdwijnen, leken de taalzuiveraars te beschouwen als te betreuren, maar ultiem te rechtvaardigen nevenschade van vooruitgang en modernisering.

Effecten

Als men de effecten van de taalzuivering wil inschatten, maakt het een verschil of men naar taalattitudes, het feitelijke taalgebruik, of het publieke discours over taal kijkt. Wat de taalattitudes van Vlamingen betreft, blijkt uit onderzoek sinds de jaren 70 dat de naoorlogse standaardiseringsijver erin geslaagd is om hen te doordringen van de gepropageerde talige hiërarchie. Zo scoort de standaardtaal typisch hoog op prestige, terwijl dialect veel minder waarde wordt toegedicht qua status en mobiliteit, en vooral gepast wordt gevonden in informele, private conversaties. Wat het feitelijke taalgebruik betreft, is het niet ondenkbaar dat de stigmatiserende uitlatingen van sommige ABN-propagandisten over het dialect het dialectverlies in Vlaanderen een duwtje in de rug hebben gegeven. Ook de opmars van tussentaal Tussentaal
Tussentaal is de courante benaming voor de typisch Vlaamse omgangstaal die zowel dialectische als standaardtalige kenmerken bevat. Lees meer
kan gezien worden als een neveneffect van de taalzuiveringscampagnes: terwijl veel Vlamingen probeerden om dialect te vermijden, probeerden ze tegelijk de sociale sancties te ontlopen van een radicale keuze voor het ABN – men wilde niet ‘elitair’ of ‘omhooggevallen’ overkomen – en belandden daardoor in het gebruik van tussenvormen. Veel Vlamingen waren waarschijnlijk ook wel overtuigd van de noodzaak van taalnormering en van standaardtaalgebruik op zich, maar wilden daarom niet koste wat kost alle Vlaamse eigenheden in hun taalgebruik uitroeien. Ook op het publieke discours over taal en cultuur, ten slotte, heeft het integrationisme zijn stempel gedrukt. De volgens taalverzorgers verstandigste weg naar emancipatie – de aansluiting bij het Noord-Nederlands – werd al snel voorgesteld als de enige mogelijke weg: zonder assimilatie aan de Noord-Nederlandse standaardtaal zouden moderniteit en emancipatie onbereikbaar zijn. Elke onbewuste afwijking van de taalnorm werd in dit denkschema een teken van onvolwassenheid; elke bewuste afwijking heette een uiting van zelfgenoegzaamheid of provincialisme. In beide gevallen bevestigden de afwijkingen Vlaanderens abnormaliteit en achterstand. Die denkwijze maakt ook de onder intellectuelen breed gedeelde viscerale afkeer van de zogenaamde ‘tussentaal’ in de decennia rond de eeuwwisseling begrijpelijk.

Ondanks het succes van dit denkschema heeft het integrationisme altijd, in wisselende mate en intensiteit, moeten opboksen tegen particularistische geluiden. In de 19de eeuw gaf het werk van ‘mannen van de taalpolitie’ zoals Meert en De Vreese aanleiding tot felle polemieken. Ook in de 20ste eeuw durfden sommigen betwijfelen dat ‘het licht’ altijd uit het Noorden kwam. Schrijver Louis Paul Boon Boon, Louis Paul
In zijn streven naar zelfontwikkeling omarmde Louis Paul Boon (1912-1979) begin jaren 1930 de radicaal-linkse strekking binnen de Vlaamse beweging. Zijn ideaal – een republiek van vrije V... Lees meer
hekelde het ‘taal-fascisme’ en de ’arrogantie’ van ‘de officiële A.B.N.’ers’, die er volgens hem voor zorgden dat ‘de volkstaal – bron van alle taalschoonheid – verwaarloosd en miskend raakt’. Schrijver Gerard Walschap Walschap, Gerard
Gerard Walschap (1898-1989) was een Vlaamse auteur. Lees meer
was niet minder scherp in De culturele repressie (1969), een satire waarin Mao Europa veroverde en Walschap in opdracht van de bezetter een lijstje aanlegde van intellectuelen die geëxecuteerd moesten worden. Tot de ter dood veroordeelden behoorden ABN-ijveraars Van Nierop, Galle en Florquin. Walschap wreef hen negen misdrijven aan, onder andere ‘met willekeurige en onwetenschappelijke taalprullen de Vlamingen in de waan [...] brengen dat zij niets belangrijkers meer hadden te doen dan goede, eeuwenoude Zuidnederlandse woorden af te leren’ en ‘hun het vlot en natuurlijk gebruik van hun moedertaal zodanig [...] bemoeilijken dat zij werden uitgeschakeld als taalvormend element in de Nederlandse gemeenschap’. Hoewel de meeste taalkundigen het integrationisme steunden, plaatsten enkelen eveneens vraagtekens bij het denkschema van de Vlaamse taalachterstand, en merkten ze op dat wie de taalnorm niet zelf mag bepalen, maar slechts na te volgen heeft, eeuwig achterophinkt.

Taalzuivering in de 21ste eeuw

Ongeveer tegelijk met de bekrachtiging van de taaleenheid tussen Noord en Zuid door de oprichting van de Nederlandse Taalunie Nederlandse Taalunie
Lees meer
(1980), deemsterden ook de taalzuiveringsinspanningen weg. In 1982 hielden de ABN-kernen op te bestaan; met de stopzetting van de laatste taalzuiveringsrubriek op de radio halverwege de jaren 80 eindigde de traditie van expliciete taalzuivering op de openbare omroep.

Het meest radicale integrationisme heeft sindsdien ook zijn beste tijd gehad. Zo stelt de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT) sinds het Taalcharter van 1998 ‘de Belgische variant van de Nederlandse standaardtaal’ voorop als norm. Haalde Ruud Hendrickx, die Berode opvolgde als VRT-taaladviseur, zich daarmee destijds nog een parlementaire vraag op de hals, dan lijkt vandaag de notie ‘Belgisch Nederlands’ steeds meer gemeengoed. De Nederlandse Taalunie voert vandaag een ‘pluricentrisch’ taalbeleid dat erkent dat de standaardtaal in België op bepaalde vlakken afwijkt van de Nederlandse. Taaladvies.net, de website van de Taalunie die uitsluitsel biedt over wat standaardtaal is en wat niet, erkent bv. bankkaart als het Belgische equivalent van wat in Nederland pinpas heet. Die tolerantie is er minder voor de erkenning van het Vlaamse taaleigen dat niet tot de standaardtaal gerekend wordt. De opmars van tussentaal in publieke domeinen, waaronder de gesproken media, is nog altijd het voorwerp van verhitte debatten, waarin integrationistisch en particularistisch geïnspireerde argumenten als vanouds weerklinken.

Recenter maken nieuwe vormen van taalzuivering opmars. Overgewaaid vanuit de angelsaksische wereld en geworteld in een strijd voor sociale rechtvaardigheid die inspiratie vindt in zogenaamde ‘kritische’ academische disciplines, is het uitgangspunt van dit activisme dat taalkeuzes cruciaal zijn in het bevechten van maatschappelijke ongelijkheden. Zo wordt bijvoorbeeld het gebruik van ‘blank’, dat koloniale en superieure connotaties zou hebben, afgekeurd en de term ‘wit’ naar voren geschoven als antiracistisch alternatief. Deze nieuwe vorm van taalzuivering wordt vaak gecatalogeerd als ‘woke’ en geeft aanleiding tot kritiek, maar vindt ook weerklank, onder meer bij kranten- en nieuwsredacties die hun stijlgidsen aanpasten, en bij de Nederlandse Taalunie, die recent op Taaladvies.net een aantal adviezen voor genderinclusief taalgebruik formuleerde. Met de Vlaamse beweging heeft deze nieuwe vorm van taalactivisme an sich niets te maken. Toch vertoont dit nieuwe activisme ook parallellen met het ‘oude’ taalzuiveringsdiscours: het is evenzeer gestoeld op emancipatorische bekommernissen (al beoogt het de emancipatie van minderheden en niet die van ‘de natie’), het stelt net als vroeger taalgebruikers moreel aansprakelijk voor taalgebruik dat afwijkt van de geproclameerde norm, en het doet soms uitschijnen dat de contouren van die norm slechts in beperkte mate het voorwerp kunnen zijn van tegensprekelijk debat.

Literatuur

– J. F. Willems, Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de Zuydelyke provintien der Nederlanden, 1819-1824.
– J. F. Willems, Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Tweede deel, 1838.
– W. Couvreur, De tegenstelling Nederlandsch-Vlaamsch en de spellinghervormingen 1844 en 1864, in: Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1940, pp. 283-320.
– G. Walschap, De culturele repressie, 1969.
– T. Suffeleers, Taalverzorging in Vlaanderen. Een opiniegeschiedenis, 1979.
– K. Deprez, Naar een eigen identiteit: resultaten en evaluatie van tien jaar taalsociologisch en sociolinguistisch onderzoek betreffende de standaardtaal in Vlaanderen. Katholieke Universiteit Leuven, proefschrift, 1981.
– K. Jaspaert, Van oude normen, de dingen die voorbijgaan. Over de Nederlands-Vlaamse taalverhoudingen, in: Kultuurleven, jg. 56, 1989, nr. 8, pp. 16-23.
– R. Willemyns, Taalontwikkeling in de zuidelijke Nederlanden na de politieke scheiding, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1992, nr. 1, pp. 99-115.
– R. Hendrickx, Taalcharter, 17 juli 1998.
– Vlaams Parlement, Vraag nr. 17 van 26 oktober 1998 van de heer Herman Suykerbuyk: VRT-taalcharter – Nederlandse standaardtaal en Belgische variant, in: Bulletin van vragen en antwoorden, zitting 1998-1999, 18 december 1998, pp. 803-806, geraadpleegd op 20 september 2023, op: https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=115649.
– R. Vandekerckhove, Structurele en sociale aspecten van dialectverandering. De dynamiek van het Deerlijkse dialect, 2000.
– L. P. Boon, Boontjes 1966, 2001.
– R. Willemyns, Het verhaal van het Vlaams: de geschiedenis van het Nederlands in de Zuidelijke Nederlanden, 2003.
– R. van Bezooijen, Dialectattitudes in Vlaanderen en Nederland, in: J. de Caluwe, M. Devos, J. van Keymeulen en G. de Schutter, Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal, 2004, pp. 777-788.
– W. Vandenbussche, Triglossia and pragmatic variety choice in nineteenth-century Bruges. A case study in historical sociolinguistics, in: Journal of historical pragmatics, jg. 5, 2004, nr. 1, pp. 27-47.
– J. van der Horst, Schreef J.B.C. Verlooy echt zo gebrekkig? Het 19de/20ste-eeuwse beeld van de 18de eeuw getoetst, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde, jg. 114, 2004, pp. 71-82.
– C. Gray, Film en Vlaamse beweging. De cineast Hein Beniest en de ABN-centrale, Universiteit Gent, ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, 2005.
L. Impe en D. Speelman, Vlamingen en hun (tussen)taal. Een attitudineel mixed guiseonderzoek, in: Handelingen van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde, jg. 61, 2007, pp. 109-128.
– R. Vosters, Integrationisten en particularisten? Taalstrijd in Vlaanderen tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830), in: Handelingen van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, jg. 62, 2009, pp. 41-58.
– R. Vosters, G. Rutten en M. van der Wal, Mythes op de pijnbank. Naar een herwaardering van de taalsituatie in de Nederlanden in de achttiende en negentiende eeuw, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jg. 120, 2010, pp. 93-112.
– R. Vosters, R. en G. Rutten, ‘ets over de Hollandsche tael, noch voor, noch tegen?, in: R. Vosters en J. Weijermars, Taal, natievorming en cultuurbeleid onder Willem I, 2011, pp. 201-225.
– K. Absillis, Taal tussen tuin en wildernis. Een aanzet tot een historisch-discursieve analyse van het Vlaamse tussentaaldebat, in: K. Absillis, J. Jaspers en S. van Hoof, De manke usurpator. Over Verkavelingsvlaams, 2012, pp. 67-97.
– S. van Hoof en J. Jaspers, Hyperstandaardisering, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jg. 128, 2012, nr. 1, pp. 97-125.
– A. Marynissen, De lange weg naar een Nederlandse standaardtaal, in: G. de Sutter, De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen, 2017, pp. 60-79.
– S. van Hoof, Taalzorg in de media, in: G. Willems en B. de Wever, De verbeelding van de leeuw: een geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen, 2020, pp. 35-71.
– S. Decock en S. van Hoof, Een taalkundige lezing van de handreiking ‘Waarden voor een nieuwe taal’, in: Forum+, jg. 29, 2022, nr. 3, pp. 5–11.
– M. Samuel, Je mag ook niets meer zeggen, 2023.

Suggestie doorgeven

2023: Jürgen Jaspers / Sarah Van Hoof

2023: Jürgen Jaspers / Sarah Van Hoof

Inhoudstafel