Vertaling

Begrip
Bieke Nouws / Marie Bourguignon / Reine Meylaerts / Willem Possemiers

De Vlaamse beweging onderhield in de lange 19de eeuw een complexe relatie tot vertaling door overheidsinstanties. Terwijl vertalingen bijdroegen tot het voortbestaan en de ontwikkeling van de Nederlandse rechtstaal in Belgiƫ, onderstreepten ze ook de secundaire positie van het Nederlands in het overheidswezen en wakkerden ze de verdeeldheid aan over een geschikte spelling en in welke mate de Vlaamse rechtstaal moest aanleunen bij de Noord-Nederlandse rechtstaal. Onder de vertalers waren opvallend veel Vlaamsgezinden, bij wie de kwaliteit van de overheidsvertalingen erg gevoelig lag.

Leestijd: 28 minuten

In een meertalig land is er steeds een grote rol weggelegd voor vertaling en vertalers, en in Belgiƫ Belgiƫ
Geen Vlaamse beweging zonder Belgiƫ. Het is ook onmogelijk om Belgiƫ te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
is dat ook steeds zo geweest. Voor de nationale overheid was vertaling in de eerste decennia na de onafhankelijkheid vooral een instrument om te communiceren met de niet-Franstalige inwoners. In het parlement was het Frans de enige gebruikelijke taal, en ook de wetgeving was alleen in het Frans gesteld, al werd wel voorzien in een ā€˜Vlaamseā€™ vertaling zonder rechtskracht. In de hoven en rechtbanken was de behoefte aan vertalers en tolken van meet af aan groot, door de Franstalige rechtspleging en vele Nederlandsonkundige rechters op correctioneel en hoger niveau. In de notariĆ«le praktijk in Vlaanderen is het Nederlands steeds een belangrijke rol blijven spelen, aangezien de taal van een akte door de partijen vrij te kiezen was. Als men voor Nederlands opteerde, moest ook de vertaalslag gemaakt worden van de Franstalige wetgeving naar de akte.

De eenzijdige dominantie van het Frans verdween gaandeweg in al deze domeinen, waardoor ook de rol van vertaling veranderde. Sommige vertaalpraktijken werden teruggedrongen, andere werden ingevoerd of uitgebreid om de gelijkheid tussen Nederlandstaligen en Franstaligen te waarborgen. Het is deze evolutie die in dit lemma per domein wordt beschreven. Aan bod komen de vragen wie de vertalers waren en hoe de Vlaamse beweging zich tegenover vertaling in elk van deze domeinen verhield. We beperken ons tot het nationale niveau: het niveau waarvoor we deze vragen inmiddels min of meer volledig kunnen beantwoorden. Lokale vertaalpraktijken zijn ook al partieel blootgelegd, maar niet in die mate om een globaal beeld te kunnen schetsen van de lokale gebruiken en het beleid in heel Vlaanderen. Het provinciale en gewestelijke niveau laten we eveneens buiten beschouwing.

Omwille van de focus op de nationale instellingen en politiek gaat het lemma voornamelijk over de lange 19de eeuw, toen de ambtenarij, de politiek en het rechtswezen nog Franstalige bastions waren, en minder over de 20ste eeuw (niet over de 21ste). Het federaal taalbeleid steunt tot en met vandaag op vertaling, maar was vooral in de 19de eeuw een twistappel en een strijdpunt voor de Vlaamse beweging op nationaal niveau. De vertaalpraktijken in deze periode zijn tot dusver ook het beste onderzocht. Tot slot zullen we ook niet ingaan op vertalingen van en naar het Duits , die vanuit het perspectief van de Vlaamse beweging minder relevant zijn, en op literaire vertalingen,- (zie in dit verband de lemmaā€™s Culturele transfer Culturele transfer
De term ā€˜culturele transferā€™ werd in 1988 gemunt door de historici Michel Espagne en Michael Werner en verwijst naar de overdracht van culturele fenomenen over nationale, talige en cultur... Lees meer
en Vlaamse literatuur in Duitsland).

Vertaling in de centrale administratie

De administratie van het jonge Belgiƫ hanteerde het Frans als lingua franca en vaak ook voor haar externe contacten met burgers, zelfs als deze de overheid in het Nederlands hadden aangeschreven (zie Bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
). Zodoende was haar behoefte aan vertalingen tussen het Frans en Nederlands in die eerste decennia relatief beperkt. Er waren voor zover we weten ook weinig vertalers, specifiek daarvoor aangesteld, in de overheidsdiensten aanwezig. Het ā€˜bureau flamandā€™, dat in 1859 door minister van Binnenlandse Zaken Charles Rogier Rogier, Charles
Charles Rogier (1800-1885) was een liberale politicus die meermaals een functie als minister of regeringsleider bekleedde. In zijn streven naar een sterke, geĆ¼nificeerde en op termijn een... Lees meer
werd opgericht als gunst aan de Vlaamse beweging, was in de eerste plaats bedoeld voor de promotie van de Vlaamse literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
. Zijn opdracht werd echter spoedig uitgebreid met Nederlandstalige communicatie met burgers en vanaf de jaren 1880 met ā€˜Traduction[s] en langue flamande des documents Ć©manĆ©s des divers services du dĆ©partement [et] Traduction en franƧais de documents flamandsā€™, waarmee het bureau de eerste vertaaldienst van de centrale overheid werd. DĆ©sirĆ© Delcroix Delcroix, DĆ©sirĆ©
DĆ©sirĆ© Delcroix (1823-1887) was ambtenaar en auteur van toneelstukken zoals het vaak opgevoerde ā€˜Philippine van Vlaanderenā€™, over de Guldensporenslag. Lees meer
werd tot diensthoofd benoemd en kreeg lange tijd enkel de hulp van Emmanuel Hiel Hiel, Emanuel
Emanuel Hiel (1834-1899) was een Vlaamse dichter en schrijver. Als radicaal-democratische, vrijzinnige flamingant speelde hij een belangrijke rol in het Vlaamsgezinde verenigingsleven in ... Lees meer
, die in 1860 aan het eenmansbureau werd toegevoegd. In 1877 werd het nog versterkt met Jan van Droogenbroeck Van Droogenbroeck, Jan A.
Jan Amandus van Droogenbroeck (1835-1902) was een Vlaamse dichter en prozaschrijver. Hij schreef vaak onder het pseudoniem Jan Ferguut. Lees meer
, die in 1900 als diensthoofd vervangen werd door Edward Coremans Coremans, Edward (1863-1926)
Edward Coremans (1863-1926) werd ambtenaar en bekleedde een hoge functie bij het ministerie van Kunsten en Wetenschappen. Hij zou de hoogste ambtenaar zijn die meeging in de politiek van ... Lees meer
(neef van de volksvertegenwoordiger).

De taalwet op de bestuurszaken Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieƫn. Ook in Belgiƫ verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
(1878) verplichtte de centrale overheid om haar berichten en mededelingen ook in het Nederlands te verspreiden en burgers en gemeenten in Vlaanderen in het Nederlands aan te spreken, tenzij zij het anders wensten. Deze vereisten werden in veel administraties onmiddellijk of op termijn beantwoord met de oprichting van een vertaalbureau. Tegen het begin van de Eerste Wereldoorlog had elk ministerie een vertaalbureau voor de vertaling van bestuurlijke documenten, briefwisseling en alle soorten publicaties van het ministerie. (Sommige hadden er twee: Ć©Ć©n voor de binnenlandse en Ć©Ć©n voor buitenlandse talen.)

De meeste vertaaldiensten ontstonden in Ć©Ć©n of andere afdeling, maar kwamen op termijn in het Algemeen Secretariaat van het ministerie terecht, waar ze alle afdelingen konden bedienen. Alleen het ministerie van Buitenlandse Zaken had in 1914 nog geen dienst voor Nederlandse vertalingen. Het deed voor zijn vertalingen echter een beroep op de grootste vertaaldienst van allemaal: die van de Spoorwegen, onder leiding van Theophiel Coopman Coopman, Theophiel
Lees meer
. Dit vertaalbureau stond, meer nog dan de andere, bekend als ā€˜citadelle du flamingantismeā€™. Die naam hadden ze niet gestolen. Niet alle vertalers (van de meer dan twintig die er op een gegeven moment werkten) zijn al geĆÆdentificeerd, maar naast Coopman hebben in ieder geval ook toneelmaker August Hendrikx, Jef van den Eynde Van den Eynde, Jef
Jef van den Eynde (1879-1929) was een Leuvens studentenleider in de periode 1899-1908. Hij zorgde voor het zelfbewuster worden van de Vlaamse studenten in Leuven door hen te onderscheiden... Lees meer
, dichter Jan Trankiliaan Slachmuylders, Hector Halsband Halsband, Hector
Hector Halsband (1878-1955) was tijdens de Eerste Wereldoorlog lid van Jong-Vlaanderen en van de Raad van Vlaanderen. Tijdens het interbellum was hij redacteur van De Schelde en van De Da... Lees meer
, Gustaaf Vermeersch Vermeersch, Gustaaf
Gustaaf Vermeersch (1877-1924) was een romanschrijver in dienst van de spoorwegen. Hij zette zich in voor de Vlaamse beweging in Walloniƫ en was tijdens de Eerste Wereldoorlog activist.... Lees meer
en toneelschrijver Emiel Buskens voor de Eerste Wereldoorlog voor deze vertaaldienst gewerkt. Nog enkele bekende namen die opduiken in de ministeriƫle vertaalbureaus zijn Ariƫl de Jaegher (Nijverheid en Arbeid), Karel van Acker, zoon van Karel van Acker Van Acker, Karel
Karel van Acker (1830-1912) was een sociaal voelende en Vlaamsgezinde advocaat, die mee aan de basis lag van de Vlaamse Conferentie der Balie, zich engageerde in de arbeidersbeweging en e... Lees meer
(id.), Constant Eeckels Eeckels, Constant
Ambtenaar Constant Eeckels (1879-1955) protesteerde tijdens de Eerste Wereldoorlog via sluikschriften tegen het activisme, maar kwam na de oorlog wel op voor een rechtvaardige behandeling... Lees meer
(Landbouw), Victor de la Montagne dela Montagne, Victor
Victor dela Montagne (1854-1915) was een Vlaamse dichter, bibliofiel en ambtenaar. Lees meer
(Justitie), dichter Prosper van Langendonck Van Langendonck, Prosper (1862-1920)
Prosper van Langendonck (1862-1920) was een dichter en letterkundige die zich ook inzette voor de Vlaamse beweging in Brussel. Lees meer
(id.), Fernand Toussaint (van Boelaere) Toussaint, Fernand Victor
Lees meer
(id.), Theophiel Buyse (Oorlog), Paul Kenis Kenis, Paul
Lees meer
(id.) en Piet Heuvelmans Heuvelmans, Piet
Lees meer
(id.). Veel van deze personen kenden elkaar ook via de Vlaamse beweging.

Toch hadden de vertaalbureaus geen goede reputatie bij de Nederlandstalige pers Pers
Van bij het ontstaan van de Vlaamse beweging vervulde de Nederlandstalige pers een belangrijke rol als spreekbuis. De veelheid aan Vlaamse kranten en (week)bladen die in de 19de en 20ste ... Lees meer
. ā€˜De officieele vertalersā€™ werden ten eerste bekritiseerd voor de kwaliteit van de vertalingen. Die lag gevoelig, want de vertalers werd een taalkundige voorbeeldfunctie toegedicht en de verantwoordelijkheid om een uniforme terminologie te ontwikkelen, waarin ze echter niet leken te slagen (symptomen hiervan waren een gebrek aan consistentie en te veel neologismen). Bovendien voelde men aan dat de onhandige vertalingen negatief afstraalden op het Nederlands en zijn geloofwaardigheid als bestuurstaal. Ten tweede vond men de vertaalbureaus een ā€˜steen des aanstootsā€™ omdat ze de handhaving van het Frans als interne voertaal in de administraties mogelijk maakten. De communicatie met Nederlandstalige burgers viel volgens Vlaamsgezinden veel gemakkelijker en goedkoper op te lossen met Nederlandstalige of tweetalige ambtenaren. Vertalers waren nodig voor de vertaling van technische documenten, maar niet voor eenvoudige briefwisseling, was hun mening. Vlaamse ambtenaren werd overigens verweten dat ze weinig aanstalten maakten om meer Nederlands te schrijven en spreken, en dat ze de vertaaldiensten maar al te graag gebruikten om de vertalingen zelf niet te moeten doen.


Deze anonieme karikatuur steekt de draak met de Vlaamse onenigheid inzake taalgebruik, ca. 1900. (MusƩe de la Vie wallonne)
Deze anonieme karikatuur steekt de draak met de Vlaamse onenigheid inzake taalgebruik, ca. 1900. (MusƩe de la Vie wallonne)

Vertaling van de wetten voor 1898

In het ministerie van Justitie werden tot ca. 1895 onder andere de wetten vertaald (zie Gerecht Gerecht
Lees meer
, Taalpolitiek en -wetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieƫn. Ook in Belgiƫ verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
).

Tijdens de Belgische Revolutie Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
werd een vertaling van het Bulletin officiel des dĆ©crets du congrĆØs national et des arrĆŖtĆ©s du pouvoir exĆ©cutif ingevoerd, na een vurig, proto-Vlaamsgezind pleidooi van Joseph Ferdinand Toussaint Toussaint, Jozef
Jozef Toussaint (1807-1895) was de auteur van Ć©Ć©n van de vroegste publieke protesten tegen de verfransingspolitiek van de regering. Hij werd volksvertegenwoordiger en ijverde in die func... Lees meer
. Die nam de vertalingen van het bulletin bovendien op zich. Ook het postrevolutionaire Bulletin officiel des lois et arrĆŖtĆ©s royaux de la Belgique moest tweetalig zijn, besloot het nieuwe parlement (wet van 19 september 1831), met de expliciete duiding dat enkel de Franse tekst de officiĆ«le was. De Nederlandse tekst, die ā€˜maarā€™ een vertaling was, verloor bovendien al snel bijna al zijn meerwaarde. De verspreiding ervan was beperkt en de kwaliteit zodanig erbarmelijk dat een aantal belangrijke wetten (met name de kieswetten, de Gemeentewet en Provinciewet van 1836) meermaals op privĆ©-initiatief hervertaald en uitgegeven werden. In een communiquĆ© in Lā€™IndĆ©pendance belge, dat in december 1839 gepubliceerd werd, was te lezen dat ā€˜parmi les lois portĆ©es depuis 1833 jusquā€™en 1838, il en est (et telles sont entrā€™autres les lois communale et provinciale), dont on ne pourrait pas affirmer quā€™il existe une version flamande, tellement la traduction officielle quā€™on en a fait est un tissu de non sens et de barbarismesā€™. De vertaler op dat moment ā€“ zijn identiteit is niet bekend, het was geen jurist ā€“ werd niet veel later vervangen. Daarna zou de opdracht altijd toevertrouwd worden aan iemand met zowel een juridische achtergrond als een goede kennis van het Nederlands. Dat laatste kwam erop neer dat de respectievelijke vertalers steeds banden hadden met de vroege Vlaamse beweging.

In 1845 werd het tweetalige Bulletin officiel vervangen als officieel publicatieblad door de dagelijks verschijnende, enkel Franstalige Moniteur belge. Het Bulletin bleef bestaan onder de naam Recueil des lois et arrĆŖtĆ©s royaux de la Belgique, maar werd gedegradeerd tot officieuze publicatie. Het Recueil verscheen om de paar maanden, dus meestal pas ruim nĆ” de bekendmaking van de Franse tekst in de Moniteur. Van 1845 tot 1859 werd het vertaald door Jaak van de Velde Van de Velde, Jaak
Lees meer
, die werd opgevolgd door Edward Ledeganck, broer van dichter en wetboekvertaler Karel L. Ledeganck Ledeganck, Karel L.
Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) was een Vlaams ambtenaar, politicus, jurist en dichter uit Eeklo. Hij was een cultuurflamingant en schreef een dichterlijke trilogie die in de Vlaamse... Lees meer
en co-oprichter van ā€˜De Brabanderā€™ met J.F. Toussaint. Na diens vroegtijdige overlijden in 1861 zou een zekere advocaat, ā€˜Vlaamsgezind in de zielā€™ (aldus Het Handelsblad Het Handelsblad (van Antwerpen)
Lees meer
), de taak op zich nemen, maar die zag van de positie af omdat het loon werd verlaagd, waardoor ze terechtkwam bij Geeraard-Jan Dodd Dodd, Geeraard Jan
Geeraard Jan Dodd (1821-1888) was, na een korte carriĆØre als schilder, vooral schrijver, dichter en toneelauteur. Hij was actief lid van tal van Nederlandstalige literaire genootschappen ... Lees meer
. Dodd zou meer dan 25 jaar instaan voor de vertalingen, tot hij in 1888 ā€˜viel met de pen in de handā€™. Er is geen opvolger bekend. Wellicht hadden de vertaaldiensten in de diverse ministeries deze rol geleidelijk aan overgenomen. In de eentalige Moniteur belge verschenen namelijk mondjesmaat meer vertalingen en vanaf 1895 werd de ministeries verplicht om al hun teksten tweetalig aan de redactie van het Staatsblad aan te leveren. Geleidelijk en vooral door de Gelijkheidswet Gelijkheidswet
De gelijkheidswet van 1898 stelde het Nederlands voor officiƫle publicaties gelijk aan het Frans. De wet werd vanuit de Vlaamse beweging breed ondersteund, en leidde, na de Waalse afwijzi... Lees meer
van 1898 zou ook een deel van dit werk (met name de vertaling van wetsvoorstellen) terechtkomen bij de parlementaire vertaaldienst (zie verder).

De vertalingen in de Recueil zijn symbolisch te noemen, enerzijds omdat ze door juristen nauwelijks gebruikt werden, maar ook omdat ze voor Vlaamse letterkundigen al in de jaren 1830 en 1840 een van de strijdperken waren waarop de spellingsoorlog Spellingoorlog
Spellingoorlog verwijst naar de spellingstrijd van 1839 tot 1844 tussen voor- en tegenstanders van de zogenaamde Commissiespelling, die een aanpassing van het Nederlands in Vlaanderen aan... Lees meer
werd uitgevochten. Het begon met de prijsvraag van de regering in 1836, op vraag van de Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde
De Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde was een Vlaams genootschap dat op 4 november 1836 door Jan Frans Willems en Jan-Baptist David in Brussel werd opgeric... Lees meer
, voor een uniforme spelling voor onder meer de Nederlandse vertaling van het Bulletin officiel en eindigde pas in 1864 met de definitieve keuze voor de spelling van Matthias de Vries en L.A. te Winkel. Tussen 1836 en 1844 was echter al twee keer een nieuwe, integrationistische spelling voor het Bulletin officiel opgelegd en onder druk van de taalparticularisten terug afgevoerd.

Vooral vanaf de jaren 1880 leverde de Vlaamse beweging steeds meer strijd voor de vertaling van de Moniteur belge, het Ć©chte Staatsblad. Ook de Grievencommissie Vlaemsche Commissie
De Vlaemsche Commissie of Grievencommissie inventariseerde op vraag van de regering in 1856-1857 voor de eerste keer de problemen in verband met de positie van het Nederlands in Belgiƫ en... Lees meer
(1856) had deze eis al geformuleerd, omdat het onrechtvaardig was dat ā€˜iemand tegen eene wet zondigen [kan] vooraleer hy ze kennen kanā€™. Het Recueil verscheen immers maar om de paar maanden. Een vertaling van het Staatsblad, waarin wetten normaal daags nadat ze gestemd waren al verschenen, werd echter door velen praktisch onmogelijk geacht, tenzij door middel van een onbetaalbare batterij nachtwerkende vertalers. Begin 1895 voerde minister van Justitie Victor Begerem Begerem, Victor
Lees meer
de tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
van het Staatsblad (het officiƫle gedeelte, met de wetten en besluiten) dan toch in, vorderend dat de ministeries vanaf 3 maart 1895 elke tekst vergezeld van een vertaling aan de redactie zouden bezorgen. Dit gebeurde sowieso al steeds regelmatiger. Een uitsluitend Franstalig Staatsblad was immers moeilijk verdedigbaar geworden door de veralgemening van het stemrecht voor mannen, die bij de verkiezingen van oktober 1894 voor het eerst werd toegepast. Zoals Kamerlid Edward Coremans Coremans, Edward (1835-1910)
Advocaat Edward Coremans (1835-1910) was politicus voor de Meetingpartij en voorzitter van de Nederduitsche Bond. Gedurende 42 jaar was Coremans als kamerlid een leidende figuur van de Vl... Lees meer
had geƫist, zou de vertaling niet als een aparte publicatie verschijnen, maar naast de Franse tekst. Dat had volgens sommigen een praktische meerwaarde (door de twee teksten te vergelijken, zou men ze nog beter kunnen begrijpen), maar was vooral een kwestie van de gelijkheid en erkenning van het Nederlands als tweede landstaal. Er zou wel vermeld worden dat de Nederlandse tekst een vertaling was, tenzij het in een uitzonderlijk geval omgekeerd was. Vanaf de Gelijkheidswet Gelijkheidswet
De gelijkheidswet van 1898 stelde het Nederlands voor officiƫle publicaties gelijk aan het Frans. De wet werd vanuit de Vlaamse beweging breed ondersteund, en leidde, na de Waalse afwijzi... Lees meer
(1898) was dat niet meer aan de orde. Vanaf dan werden wetten immers in beide talen gestemd en waren beide versies evenwaardig.

Vertaling in het parlement

Het parlement, dat in de 19de eeuw volledig in het Frans functioneerde, had weinig behoefte aan vertalers, behalve voor de redactie van het Beknopt verslag, de samenvatting van de parlementaire debatten. De invoering van een tweetalig Beknopt verslag in 1878 (in de Kamer) en 1884 (in de Senaat) was een kleine tegemoetkoming aan de Vlaamse beweging, die al sinds de Grievencommissie om een vertaling van de integrale parlementaire handelingen vroeg. Voor de vertaalwerken werden zowel bij de Kamer als de Senaat vertaaldiensten opgericht. De vertalers vertrokken niet van de debatten zelf, maar vertaalden de Franstalige samenvatting, de Compte rendu analytique. Zodoende kwamen de eerste Nederlandse tussenkomsten in het parlement als vertalingen van vertalingen in het Beknopt verslag. Deze praktijk werd in juli 1903 afgeschaft, naar aanleiding van een al te vrije dubbelvertaling van een vertoog van niet-tweetalig parlementslid Frans van Brussel Van Brussel, Frans
De Fransonkundige, welstellende en katholieke Wase landbouwer Frans van Brussel werd in 1898 met een eigen lijst verkozen tot lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en behield dat ... Lees meer
. ā€˜Boerkeā€™ Van Brussel, zoals hij wel eens genoemd werd, gaf overigens zelf aan weinig te klagen te hebben over de kwaliteit die de vertaaldienst leverde. De parlementaire handelingen in hun geheel zouden pas vertaald worden vanaf 1930-1931.

De vernederlandsing van het voorbereidende werk en de interne documenten van het parlement verliep niet rechtlijnig. Begin 1899 kreeg enkel Van Brussel, op diens vraag, de vertaling van de dagordes. Dit in enkele woorden die gedrukt werden op een groot papier. In plaats van deze praktijk te veralgemenen, zoals in petities gevraagd werd, moest Van Brussel er een paar jaar later op aandringen om ze nog steeds te krijgen. Pas in februari 1907 werd de vertaling van de dagordes geĆÆnstitutionaliseerd. Sinds 1901 werden ook de commissieverslagen en memories van toelichting van de Kamer vertaald. Telkens werd tegen de vertalingen geargumenteerd dat ze handenvol geld zouden kosten, voor een zeer beperkt doelpubliek (een tiental burgers werd geschat).

Toch bestonden voor de vertaling van parlementaire stukken gemakkelijkere oplossingen dan voor de mondelinge communicatie in het halfrond. Toen Nederlandstalige parlementsleden vanaf de jaren 1890 af en toe tussenkomsten in het Nederlands begonnen te doen, riepen hun Franstalige collegaā€™s regelmatig dat ze ā€˜La traduction!ā€™ eisten. Als die niet gegeven werd, moesten ze het stellen met de hulp van een collega-parlementslid. Van een tolkdienst is maar heel zelden sprake geweest. De volledige debatten consecutief vertalen (door een tolk die elke tussenkomst in de andere taal herhaalt) was onrealistisch. Vanaf juni 1911 konden parlementsleden op elk ogenblik tijdens het debat de schriftelijke Franse samenvatting van Nederlandse tussenkomsten opvragen bij de redactie van het Vlaams beknopt verslag, die de Nederlandse vertogen onmiddellijk samenvatte. Die oplossing gaf gedeeltelijke genoegdoening voor toespraken, maar niet voor rechtstreekse debatten. Slechts dankzij de innovatie van de simultaanvertaling (waarbij personen die de taal van de spreker niet verstaan onmiddellijk de vertaling krijgen van alles dat gezegd wordt, door een rechtstreekse lijn met een tolk, die de debatten vanop een andere plaats volgt), kon de patstelling doorbroken worden en kreeg het Nederlands ruimte om zich als parlementaire taal te emanciperen. BelgiĆ« nam in 1936 als een van de eerste landen een systeem voor simultaanvertaling in gebruik.

De redactie van het Beknopt verslag van de Kamer, onder leiding van voormalig volksvertegenwoordiger Louis Hymans, beschikte aanvankelijk over twee vertalers: dichter Philogeen van Cauteren en Edward van Ballaer, en een vertaler-reviseur: Vlaamsgezind plaatsvervangend rechter in Dendermonde Odilon PĆ©rier, die in 1896 directeur van het Nederlands Beknopt verslag werd. De dienst werd toen ook al ingezet voor andere vertalingen voor het parlement dan het verslag en werd daarvoor sinds 1894 een beetje bijbetaald (onvoldoende volgens Leopold Beun-de Beer Beun-De Beer, Leopold
Leopold Beun-de Beer (1858-1929) was betrokken bij de daensistische beweging. Ook steunde hij de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Lees meer
, die de dienst in 1884 had vervoegd).

Naar aanleiding van de Gelijkheidswet werden in 1899 drie extra vertalers aangenomen: Adelfons Henderickx Henderickx, Adelfons
Adelfons Henderickx (1867-1949) was een Antwerpse katholieke volksvertegenwoordiger. Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde hij zich in het activisme en tijdens het interbellum in het ... Lees meer
, Karel Brants Brants, Karel
De jurist Karel Brants (1856-1934) zette zich in voor het gebruik van het Nederlands als rechts- en bestuurstaal in Vlaanderen. Lees meer
en Prosper van Langendonck Van Langendonck, Prosper (1862-1920)
Prosper van Langendonck (1862-1920) was een dichter en letterkundige die zich ook inzette voor de Vlaamse beweging in Brussel. Lees meer
, die al langer bijgevoegd vertaler was bij de Senaat en voor zijn nieuwe functie zijn vertalerschap bij het ministerie van Justitie opgaf. Men sprak van een ā€˜nieuwe vertaaldienstā€™, maar in feite waren de nieuwe Services flamands gewoon de uitbreiding van de inmiddels verenigde vertaaldiensten van het Beknopt verslag van de Kamer en Senaat. De samensmelting moest meer uniformiteit brengen in de vertalingen en voorkomen dat er een pingpongspel zou ontstaan tussen de Kamer en Senaat telkens er een taalkundig meningsverschil was tussen de twee vertaaldiensten. In 1907 werd de dienst omgedoopt tot Services lĆ©gislatifs flamands en de ā€˜vertalersā€™ tot ā€˜redacteursā€™, hoewel het in de praktijk grotendeels een vertaalbureau bleef. Hebben er onder andere in die periode nog gewerkt: Fernand Toussaint (van Boelaere) Toussaint, Fernand Victor
Lees meer
(ook uit de vertaaldienst van Justitie), Jules Persyn Persyn, Jules
Lees meer
, Flor Heuvelmans Heuvelmans, Florimond
Florimond Heuvelmans (1858-1931) was een Vlaamsgezinde adovcaat en politicus voor de katholieke Meetingpartij. Lees meer
(na zijn volksvertegenwoordigerschap), Jan-Matthijs Brans Brans, Jan Matthijs
Jan-Matthijs Brans (1853-1940) was onderwijzer en vertaler. Tijdens de Eerste Wereldoorlog schaarde hij zich achter het activisme. Lees meer
, Ernest Claes Claes, Ernest
Ernest Claes (1885-1968) was een schrijver van volkse romans en verhalen en een leidend ambtenaar in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij vervolgd wege... Lees meer
, Karel van de Woestijne Van de Woestijne, Karel
Karel van de Woestijne (1878-1929) was een Gentse dichter, prozaĆÆst, criticus en journalist. Hij engageerde zich als gematigd flamingant binnen de Vlaamse beweging en was tijdens de Eerst... Lees meer
en Edward Coremans Coremans, Edward (1835-1910)
Advocaat Edward Coremans (1835-1910) was politicus voor de Meetingpartij en voorzitter van de Nederduitsche Bond. Gedurende 42 jaar was Coremans als kamerlid een leidende figuur van de Vl... Lees meer
, die de positie vanaf 1903 mocht combineren met zijn functie bij Binnenlandse Zaken.

Voor een rustige baan moest je niet bij de vertaaldienst van het parlement zijn. De vertalers waren soms tot een stuk in de nacht bezig, om de volgende ochtend weer opnieuw te moeten beginnen. ā€˜Ik kom afgebeuld thuis, en ben nog niet uitgerust of moet weer al weg. En ā€˜t brengt bijna niets op, daarenboven!ā€™ klaagde Van de Woestijne. Volgens Het Handelsblad Het Handelsblad (van Antwerpen)
Lees meer
ging het om het ā€˜moedwillige afbeulingā€™ van de vertalers, omdat het ā€˜maar Vlamingenā€™ waren.

De vertalers werd dus een zeker martelaarschap toegedicht, maar ook met de parlementaire vertaaldiensten had de Vlaamse beweging een haat-liefdeverhouding. Ten eerste betreurde men ook op dit domein de kwaliteit van de vertalingen. Het Laatste Nieuws Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws was een liberaal en Vlaamsgezind dagblad, waarvan het eerste nummer op 7 juni 1888 verscheen. In 2023 bestaat de krant nog steeds als een populair dagblad voor een bree... Lees meer
noemde de vertalers ā€˜taalbeulenā€™ en vroeg zich in 1899 af hoe lang ā€˜het vermoorden van ā€˜t ā€œvlomsā€ in de Kamer nog ging duren. Vooral PĆ©rier, het hoofd van de vertaaldienst, kreeg ervan langs, vanwege zijn overdreven loon en vermeende onkunde. Daarnaast was er veel cynisme over de manier waarop nieuwe vertalers voor de dienst werden aangeworven. Het was namelijk een publiek geheim dat de benoemingen beĆÆnvloed werden door politieke en persoonlijke belangen. Al tijdens de besprekingen van de latere Gelijkheidswet werd de katholieken verweten dat ze bepaalde namen in gedachten hadden voor de vertaalpostjes die door de wet gecreĆ«erd zouden worden. Ook bij de selectieprocedures in 1899 en later doken telkens geruchten op dat ze doorgestoken kaart waren. ā€˜Maar is ā€˜t niet zonderling? De hr. Heuvelmans, die voorheen volksvertegenwoordiger was, wordt vertaler van het Beknopt Verslag, en de hr. Adelfons Henderickx, die niet lang geleden dit laatste ambt vervulde, is volksvertegenwoordiger gewordenā€™, merkte Het Laatste Nieuws in 1907 op.

Vertaling van de wetboeken

Na de Belgische onafhankelijkheid werd nieuwe regelgeving alleen in het Frans afgekondigd. Een groot deel van het wettelijk kader werd overigens gevormd door de wetboeken, waarvan de meeste uit de napoleontische tijd stamden. Ook deze waren in het Frans en de nieuwe Belgische machthebbers maakten geen werk van een officiƫle vertaling.

In de privƩsfeer waren er wel moedige enkelingen die de handschoen opnamen. De bekendste private vertaling is wellicht die van het Burgerlijk Wetboek door Karel Lodewijk Ledeganck Ledeganck, Karel L.
Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) was een Vlaams ambtenaar, politicus, jurist en dichter uit Eeklo. Hij was een cultuurflamingant en schreef een dichterlijke trilogie die in de Vlaamse... Lees meer
. De eerste editie van deze vertaling verscheen in 1841 en richtte zich zowel tot juristen als tot burgers. Ze kende een groot succes en werd de referentie voor andere vertalers en auteurs. Na Ledegancks overlijden in 1847 volgden nog twee edities, aangepast door Lodewijk de Hondt en Ć©Ć©n door Hendrik de Hoon De Hoon, Hendrik
Hendrik de Hoon (1850-1932) was magistraat in Brussel. Hij ijverde voor de vorming van een Nederlandse rechtstaal in Vlaanderen. Lees meer
, in 1899. Ledeganck vertaalde tijdens de jaren 1840 ook nog het Wetboek van Koophandel, maar dat werd herzien voor de vertaling gepubliceerd kon worden. De Hondt slaagde er niet in het werk te recupereren. Voor het einde van de eeuw werd enkel het eerste van de vier boeken vertaald, namelijk door Herman de Baets De Baets, Herman
Herman de Baets (1856-1922) was een advocaat en katholiek politicus. Lees meer
in 1879. Daarnaast waren er populariserende werken, zoals het Nationaal woordenboek van het Belgisch regt der eigenaers, ambtenaren, kooplieden, fabrikanten, nyveraers, huerders, landbouwers en werklieden van Louis Mesot, gepubliceerd in 1864.

Het Belgisch Strafwetboek van 1867 werd kort na de totstandkoming van de Franse tekst vertaald door Lodewijk De Hondt, wiens vertaling daarna door een commissie werd onderzocht. Een van de commissieleden was de vertaler van de Verzameling der wetten, G.J. Dodd Dodd, Geeraard Jan
Geeraard Jan Dodd (1821-1888) was, na een korte carriĆØre als schilder, vooral schrijver, dichter en toneelauteur. Hij was actief lid van tal van Nederlandstalige literaire genootschappen ... Lees meer
. In 1874 volgde de vertaling van het Wetboek van Strafvordering, die eveneens gunstig onthaald werd door de bevolking en juridische wereld.

De Gelijkheidswet, die enkel van toepassing was op nieuwe wetteksten, veranderde weinig aan de behoefte aan goede wetboekvertalingen. De belangrijkste vertaler van wetboeken van rond de eeuwwisseling was ongetwijfeld Paul Bellefroid Bellefroid, Paul
Jurist Paul Bellefroid (1869-1959) was politicus voor de katholieke partij en zette zich in voor de vernederlandsing van de rechtspraak. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij betrokken b... Lees meer
. Hij publiceerde tussen 1899 en 1909 (her)vertalingen van het Wetboek van Koophandel, het Wetboek van Strafvordering en een verzameling van Belgische strafwetten, met inbegrip van het Strafwetboek, het Krijgsstrafwetboek, het Veldwetboek en het Boswetboek.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
werd onder de Duitse bezetting voor het eerst werk gemaakt van een systematische vertaling van alle wetboeken. Door de bevrijding strandde dit werk voortijdig. Na de oorlog hernam de Belgische overheid het initiatief. In 1923 werd de ā€˜Wetboekencommissieā€™ (ā€˜Commissie voor de vertaling in het Vlaamsch van de bepalingen der Grondwet, der wetboeken, der voornaamste geldende wetten en besluiten waarvan geen officieele Vlaamsche tekst werd bekendgemaaktā€™) samengesteld, met Hendrik de Hoon De Hoon, Hendrik
Hendrik de Hoon (1850-1932) was magistraat in Brussel. Hij ijverde voor de vorming van een Nederlandse rechtstaal in Vlaanderen. Lees meer
als voorzitter. De commissie bereidde een officiƫle vertaling voor van de Grondwet, de meeste wetboeken en ook een aantal gewone wetten. Ze telde onder haar leden bekende juristen en taalkundigen, waaronder Karel Brants Brants, Karel
De jurist Karel Brants (1856-1934) zette zich in voor het gebruik van het Nederlands als rechts- en bestuurstaal in Vlaanderen. Lees meer
, Nico Gunzburg Gunzburg, Nico
Nico Gunzburg (1882-1984) was een Vlaamsgezinde rechtsgeleerde en criminoloog, die in 1923 benoemd werd aan de Rijksuniversiteit Gent. Lees meer
, Lodewijk ScharpƩ ScharpƩ, Lodewijk
Lodewijk ScharpƩ (1869-1935) was een taalkundige die aan het begin van de 20ste eeuw bijdroeg tot de vernederlandsing van de Leuvense universiteit. Na de Eerste Wereldoorlog zette hij zic... Lees meer
en Emiel van Dievoet Van Dievoet, Emiel
Lees meer
, die na het overlijden van De Hoon in 1932 voorzitter werd. De commissie leverde behoorlijk werk af, hoewel ze in gebrekkige omstandigheden moest werken. Haar vertalingen waren officieel en het gebruik ervan was verplicht. Ze waren echter slechts goedgekeurd bij koninklijk besluit en hadden dus geen kracht van wet. Net als voorheen bleef dus alleen de Franse tekst authentiek. Door de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
kwam er een einde aan de werkzaamheden van de commissie.

In 1954 werd een nieuwe commissie opgericht (ā€˜Commissie belast met de voorbereiding van de Nederlandse tekst van de grondwet, de wetboeken en de voornaamste wetten en besluitenā€™), opnieuw onder leiding van Emiel van Dievoet. De commissie-Van Dievoet was veel beter uitgerust dan haar voorganger en samengesteld uit een aantal van de meest bekwame juristen en taalkundigen, onder meer: Nico Gunzburg (wederom), Edgard Blancquaert Blancquaert, Edgard
Edgard Blancquaert (1894-1964) was een neerlandicus die zich inspande voor de verspreiding van het Algemeen Nederlands. Hij ontpopte zich als antifascistische flamingant. Lees meer
, Willem PĆ©e PĆ©e, Willem
De Vlaamsgezinde socialist Willem PĆ©e (1903-1986) was hoogleraar Nederlandse taalkunde en dialectologie, achtereenvolgens aan de universiteiten van Luik en Gent. Lees meer
en Alfons Vranckx Vranckx, Alfons
Alfons Vranckx (1907-1979) was een hoogleraar rechten en een socialistische politicus met een Vlaamsgezinde overtuiging, die zich op diverse gebieden inzette voor de ā€˜Vlaamse zaakā€™, maar ... Lees meer
. Na het overlijden van Emiel van Dievoet in 1967 nam zijn zoon, Guido van Dievoet, het voorzitterschap over. Deze commissie was wƩl bevoegd om vertalingen op te stellen die, na goedkeuring door het parlement, zouden gelden als authentieke teksten met gelijke rechtskracht aan de Franse tekst. Het Burgerlijk Wetboek werd goedgekeurd in 1961, de Grondwet in 1967. Daarna volgden de meeste andere wetboeken en ook enkele wetteksten. De commissie is blijven bestaan tot het overlijden van Guido van Dievoet in 2008. Nadien is zij niet meer bijeengekomen en is haar archief overgebracht naar het Rijksarchief.

De commissie besteedde bij de vertaling ruime aandacht aan de rechtsgeschiedenis en raadpleegde regelmatig de Franse rechtsleer om de precieze betekenis van de Franse term te vatten. Ze probeerde leenwoorden te vermijden als er goede Nederlandse alternatieven bestonden. Ze streefde niet naar een Vlaamse rechtstaal, maar verkoos om de rechtstaal uit Nederland over te nemen, tenzij de twee rechtsstelsels te sterk van elkaar afweken.

Vertaling in rechtscolleges

In de Franstalige hoven en rechtbanken was er niet alleen een structurele behoefte aan dossiervertalers, maar ook aan tolken (zie Gerecht Gerecht
Lees meer
). De traducteurs admis, traducteurs assermentĆ©s of traducteurs jurĆ©s, die een eed aflegden en op vaste basis samenwerkten met een rechtbank, waren sinds het einde van de 18de eeuw een bekend gegeven. Toch hadden ze geen officieel statuut. Ze moesten dan ook bij elk optreden als tolk in een rechtszaak opnieuw de eed afleggen. Er waren wel vaste tarieven voor schriftelijke vertalingen: per volgeschreven rol en afhankelijk van eventuele verblijfs- en verplaatsingskosten. Vertalers sprongen hier wel eens ā€˜creatief mee omā€™. Daarvan getuigen alleszins herhaaldelijke rondzendbrieven vanwege het ministerie van Justitie in de jaren 1830-1840, die aandrongen op een strikte controle van de kostennotaā€™s.

Vanaf 1849 werd het toegestaan om vertalers aan te nemen in loondienst: wellicht een administratieve vereenvoudiging maar ook een manier om deze uitwassen onder controle te houden. Hoeveel het jaarloon moest bedragen, werd niet vastgelegd, maar vermoedelijk was de vergoeding niet slecht. Na de afkondiging van de eerste taalwet op het gerecht (1873) meldden zich namelijk spontaan verschillende kandidaat-vertalers aan. Lovende overlijdensberichten tonen ook aan dat vaste vertalers een groot respect genoten binnen de rechtbank. Het Handelsblad meldde bovendien over de uitvaart van Karel Abeele, vertaler bij de rechtbank van Antwerpen, dat deze werd bijgewoond door de voorzitter van de rechtbank en de procureur des konings.

Voor vertalers die niet in loondienst waren, was het moeilijker om te leven van hun werk voor de rechtbank. Dit blijkt uit advertenties van beĆ«digde vertalers (vertalers die bij een rechtbank de eed hadden afgelegd; ook ā€˜gezworen vertalersā€™) in diverse kranten, waarin ze zich aanboden voor vertaalwerk maar ook taallessen, copywriting en andere opdrachten. De advertenties zeggen ook iets over de achtergrond van de vertalers en de competenties waarvoor ze werden aangesteld. Onder de vertalers waren auteurs, journalisten, boekhouders, advocaten, griffiers, ambtenaren, politiebeambten, ingenieurs ... tot en met een zeldzame pluimveehouder en cafĆ©baas. Van een vertaalopleiding was toen nog geen sprake.


<p>Advertentie van een be&euml;digde vertaler, uit: <em>L&rsquo;Ind&eacute;pendance belge</em>, 13 januari 1866</p>

Advertentie van een beĆ«digde vertaler, uit: Lā€™IndĆ©pendance belge, 13 januari 1866

Onder de namen van de beƫdigde vertalers voor het Nederlands (en eventueel andere talen) die we per rechtbank in de Almanach Royal officiel de Belgique vinden, treffen we ook een aantal bekende figuren uit de Vlaamse beweging: Heinrich Somerhausen (Hof van Beroep van Brussel), Frans Boon Boon, Frans
Frans Boon (1791-1852) legde zich toe op de studie van de grammatica en de Vlaamse literatuur. Boon raakte ook verwikkeld in de Ā polemieken van de spellingoorlog. Met zijn taalpedagogisc... Lees meer
(Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel), Michiel van der Voort Van der Voort, Michiel
Michiel Van der Voort (1812-1867) woonde achtereenvolgens in Antwerpen en Brussel en was in beide steden een pionier in Vlaamsgezinde acties. Hij was betrokken bij vele organisaties, zoal... Lees meer
(idem) Jan Emiel van Grieken (idem en/of Rechtbank van Eerste Aanleg van Tongeren, volgens verschillende bronnen), Lodewijk Vleeschouwer Vleeschouwer, Lodewijk
Lodewijk Vleeschouwer (1810-1866) was medewerker aan tal van periodieken. Hij was lid van De Toekomst en van rederijkerskamer De Olijftak. In 1847 stichtte hij het satirisch weekblad De R... Lees meer
(Rechtbank van Eerste Aanleg van Antwerpen), Constant Eeckels Eeckels, Constant
Ambtenaar Constant Eeckels (1879-1955) protesteerde tijdens de Eerste Wereldoorlog via sluikschriften tegen het activisme, maar kwam na de oorlog wel op voor een rechtvaardige behandeling... Lees meer
(idem), Leo Vanderstraeten (idem). Hun aandeel is overigens veel beperkter dan in de ministeriƫle vertaaldiensten, zoals dadelijk zal blijken.

Hoe vaak er voor een beƫdigde vertaler gekozen werd als gerechtstolk is niet duidelijk. Er was in elk geval geen wettelijke verplichting om een vertaler verbonden aan de rechtbank te gebruiken. Artikel 332 van het Wetboek van Strafvordering (strikt genomen enkel van toepassing op assisenzaken maar algemeen toegepast) beval de aanstelling van een tolk indien de beschuldigde(n) of getuigen niet dezelfde taal of hetzelfde dialect spraken. Volgens dit artikel moest de tolk 21 jaar oud zijn, en mocht hij geen rechter, jurylid of getuige zijn in de zaak. Dit werd door minister van Justitie De Lantsheere in 1873 nog eens benadrukt. Volgens zijn omzendbrief hadden de meeste hoven en rechtbanken inmiddels wel attachƩ-vertalers aangeworven.

Vlaamsgezinden waren allesbehalve gelukkig over het systematische gebruik van tolken in de rechtspraak in de Vlaamse provincies. Vertalingen waren duur, tijdrovend en vooral moeilijk en dus onbetrouwbaar. (Dit waren overigens argumenten die conservatieve liberalen ook gebruikten om artikel 4 van de taalwet van 1873, het recht van de beschuldigde op een kosteloze vertaling van de belangrijkste dossierstukken, tegen te houden.) De mythe van Coucke en Goethals Coucke en Goethals
De zaak Coucke en Goethals diende voor de Vlaamse beweging lange tijd als hƩt symbool van de taaltoestanden in het gerecht. Daarbij werd aangeklaagd dat de Frans onkundige Pieter Goethals... Lees meer
werd gretig gebruikt om de ernst van het gevaar te benadrukken. Rechters die de volkstaal spraken waren de enige billijke oplossing, vonden ze. Het reƫle risico van vertaalfouten voor de rechtszekerheid viel wellicht mee. Van de zaak Coucke-Goethals werd inmiddels aangetoond dat ze op zijn minst genuanceerder was dan jarenlang voorgesteld, en voor het overige zijn er weinig gelijkaardige schandalen bekend. Het gebeurde wel dat mensen voor de rechter moesten verschijnen, die dan onmiddellijk werden vrijgesproken omdat bleek dat hun dagvaarding gebaseerd was op een door de verbaliserende rijkswachter fout vertaalde getuigenis. Dergelijke voorvallen waren uiteraard een doorn in het oog van de Vlaamse beweging, die het vertaalregime als een exponent zag van de structurele discriminatie tegen wie geen Frans sprak. Tolken stonden symbool voor de ongelijkheid en men zou er zich meer en meer tegen verzetten, eerst voor wat betreft de strafrechtspraak, later voor de arbeidsrechtbanken en burgerlijke rechtbanken.

Vertaling in het notariaat

Ook in het notariaat was vertaling onmisbaar, al waren de vertaalpraktijken op dit domein minder strikt geregeld dan bij de hoven en rechtbanken. Volgens de Grondwet was de taal van notariƫle akten vrij. Ze werd bepaald door de betrokken partijen, op voorwaarde dat de notaris ze begreep. Notarissen die akten in het Nederlands schreven, en zich op officiƫle Franstalige versies van wetten baseerden, waren in feite juridische vertalers. De privƩvertalingen van wetteksten, vooral deze van het burgerlijk (en fiscaal) recht, waren voor hen zeker van nut.

Daarnaast was er het Handboek van den notaris van Jozef van Assche (1829-1896), dat in vier volumes verscheen tussen 1865 en 1874 en waarschijnlijk het eerste en bekendste notarieel werk in het ā€˜Vlaamsā€™ was van de 19de eeuw. Met name de formulieren in het uitgebreide handboek hielpen notarissen bij het opstellen van Nederlandstalige akten. Van Assche, zelf notaris, was zich bewust van de noden van het beroep en besliste een curriculum te schrijven dat aansloot bij de wetgeving en de praktijk. Collegaā€™s stuurden hem modelakten om hem te helpen bij zijn pionierswerk, want, zoals Le Bien Public schreef: ā€˜Il fallait donc plier la langue flamande au langage juridique, sans rien perdre en clartĆ© et en prĆ©cision.ā€™ Volgens Paul Bellefroid Bellefroid, Paul
Jurist Paul Bellefroid (1869-1959) was politicus voor de katholieke partij en zette zich in voor de vernederlandsing van de rechtspraak. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij betrokken b... Lees meer
bevatte de eerste uitgave van het Handboek vele uitdrukkingen ā€˜die meer dan gewaagd zijnā€™. De tweede editie, die in 1883-1884 verscheen, was volgens Bellefroid adequater, maar zo duur dat veel notarissen zich tevredenstelden met de eerdere versie. Er schijnt geen ander werk te zijn dat gelijkwaardig was aan dat van Van Assche in die periode. In BelgiĆ« waren er ondertussen niet veel andere Nederlandstalige notariĆ«le werken verschenen.


Minuut van 20 november 1843 uit het archief van Joannes Michael Hollanders, notaris te Leuven. Op het einde van de akte staat te lezen: ā€˜na gedane voorlezing en explicatie in het franschā€™. Vermoedelijk heeft de notaris, die bovendien ook andere aktes in het Frans verleed, deze akte in het Nederlands geschreven en ze vervolgens mondeling vertaald en uitgelegd in het Frans. (Rijksarchief Leuven)
Minuut van 20 november 1843 uit het archief van Joannes Michael Hollanders, notaris te Leuven. Op het einde van de akte staat te lezen: ā€˜na gedane voorlezing en explicatie in het franschā€™. Vermoedelijk heeft de notaris, die bovendien ook andere aktes in het Frans verleed, deze akte in het Nederlands geschreven en ze vervolgens mondeling vertaald en uitgelegd in het Frans. (Rijksarchief Leuven)

Volgens artikel 49 van de wet van 10 april 1890 rakende de begeving der academische graden en het programma der universiteitsexamens moesten kandidaat-notarissen vanaf 1895 Nederlands kennen om in Vlaanderen tot notaris benoemd te worden. Dit stimuleerde de ontwikkeling van de notariƫle rechtsleer in het Nederlands. Het boek Testament public et son contenu uit 1896 van ClƩment de Bock-Bauwens, behandelt de regels voor het lezen van een testament en bundelt verschillende formules in het Frans en het Nederlands. In 1897 kwam er een ander initiatief van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappeli... Lees meer
, die een prijsvraag uitschreef voor het opstellen van een Frans-Vlaamse woordenschat voor notarissen.Ā  Het project werd uiteindelijk niet gegund. In 1900 gaf het Vlaamsche Rechtskundig Congres de aanzet voor de oprichting van het Tijdschrift voor Belgische notarissen. Daarin werden onder meer formules of ā€˜voorschriftenā€™ gepubliceerd, die notarissen in Nederlandstalige akten konden gebruiken. Nog wat later, in 1910, verscheen de vertaling van de Code-formulaire de la pratique notariale van Alfred Schicks, vertaald door Hendrik Jacobs, kandidaat-notaris in Mechelen. Jacobs voegde eraan toe dat zijn vertaling ook bedoeld was voor de Vlaamse juridische wereld ā€˜over het algemeenā€™, omdat ā€˜het enkel in en door de notariĆ«le en onderhandsche akten is dat onze Vlaamsche rechtskundige taal bewaard bleefā€™ en omdat het ā€˜in het opmaken van deze akten [is] dat men thans nog meest gelegenheid tot toepassing en volmaking vindt.ā€™ Jacobs wou dus met zijn vertaling de Nederlandstalige notariĆ«le praktijk aanmoedigen en bijdragen tot het behoud en de ontwikkeling van de Nederlandse juridische taal.

Conclusie

Het is duidelijk dat de Vlaamse beweging in de lange 19de eeuw een complexe relatie had tot vertaling door overheidsinstanties.

Ten eerste hebben vertalingen bijgedragen tot het voortbestaan en de ontwikkeling van de Nederlandse rechtstaal in Belgiƫ. Tegelijkertijd wakkerden vertalingen, meer bepaald van het Bulletin officiel, de verdeeldheid in de vroege Vlaamse beweging aan over wat een geschikte spelling was voor het Nederlands in Belgiƫ en in welke mate de Vlaamse rechtstaal moest aanleunen bij de Noord-Nederlandse rechtstaal.

Ten tweede waren er opvallend veel Vlaamsgezinden onder de gezworen vertalers in de rechtbanken en vooral onder de vertalers in de vertaalbureaus van de ministeries en het parlement. Sommige Franstalige media zagen deze bureaus daarom als broeihaarden voor flamingantisme. Niettemin was de Vlaamse beweging zeer kritisch voor de kwaliteit van de overheidsvertalingen. Ze beschouwden deze als een graadmeter van de waarde die de overheid hechtte aan het Nederlands als bestuurstaal en vreesden dat de slechte vertalingen bijdroegen aan de lage dunk die Franstaligen hadden van het Nederlands. Ook de gerechtelijke vertalingen waren haar doorn in het oog: zowel de fouten die gemaakt werden als ook en vooral de aanwezigheid van tolken in Vlaamse rechtbanken voor de berechting van Vlaamse burgers. De Vlaamse beweging kon zich onmogelijk tevredenstellen met ā€˜het recht op een tolkā€™ (art. 332 van het Wetboek van Strafvordering) en ageerde tegen deze modus operandi tot op alle niveaus en in alle takken van de rechtspraak in Vlaanderen een Nederlandse rechtsgang gevraagd kon worden.

Tot slot had de invoering van de simultaanvertaling in 1936 een bevrijdend effect op het gebruik van het Nederlands in het parlement. Vanaf het begin van de 20ste eeuw hadden steeds meer Vlaamse parlementsleden de wens geuit zich in hun moedertaal te kunnen uitdrukken, maar deden praktische bezwaren de opmars van het Nederlands stokken tot deze uitweg zich aanbood.

Literatuur

Ondanks de alomtegenwoordigheid van vertaling in de publieke diensten van het prefederale Belgiƫ, is het een onderbelicht aspect van de taalkwestie. Behalve een tweedelig artikel van Luc Vandeweyer uit 2003 over de vertaaldienst in het ministerie van Financiƫn, was er lang vrijwel niets over het onderwerp te vinden. Hierin kwam verandering omstreeks 2014 onder impuls van de vertaalwetenschappen, die hun blik steeds meer verlegden naar niet-literaire vertaalpraktijken. Ook in de rechtswetenschappen werden intussen interessante studies gevoerd naar de vertaling van juridische teksten (zowel law in books als law in action).

ā€“Ā G. van Dievoet, De Commissie tot vertaling van de wetboeken (1917-1918) en haar bibliotheek, in: Wetenschappelijke Tijdingen, jg. 52, 1993, nr. 4, pp. 238-247.
ā€“ G. van Dievoet, De Staatscommissie tot vertaling van de Belgische wetboeken, wetten en besluiten (1923-1954), in: Taalbeheersing in de praktijk, jg. 34, 1995, pp. 75-82.
ā€“ J. Clement, Taalvrijheid, bestuurstaal en minderheidsrechten. Het Belgisch model. Een constitutionele zoektocht naar de oorsprong van het territorialiteitsbeginsel en de minderheidsrechten in de bestuurstaalwetgeving, Antwerpen, 2003.
ā€“ K. Hendrickx, Taal- en formuleringsproblemen in de regelgeving: de taalopmerkingen in de adviezen van de Raad van State, Brugge, 2003.
ā€“ L. Vandeweyer, Vertalingen als steen des aanstoots. Taalpolitiek in het Ministerie van FinanciĆ«n vĆ³Ć³r 1914, 2 dln, Wetenschappelijke Tijdingen, jg. 62, 2003, nr. 1 en 2, resp. pp. 3-21 en pp. 83-97.
ā€“ R. Meylaerts, La Traduction dans la culture multilingue: A la recherche des sources, des cibles et des territoires, in: Target: International Journal of Translation Studies, jg. 16, 2004, nr. 2, pp. 289-317.
ā€“ J. Leliard, De receptie van de ontwerpen van de Commissie belast met de voorbereiding van de Nederlandse tekst van de Grondwet, de wetboeken en de voornaamste wetten en besluiten, in: Rechtskundig Weekblad, jg. 9, 2008, pp. 1074-1082.
ā€“ L. D'hulst, ā€™Localiserā€™ des traductions nationales. Le Bulletin des lois en version flamande et hollandaise sous la pĆ©riode franƧaise (1797-1813), in: D. Dizdar e.a. (red.), Nationenbildung und Ɯbersetzung, Berlin, 2014.
ā€“ H. van Gerwen, M. Bourguignon en B. Nouws, Translating Law in 19th-Century Belgium: Criticisms of Official Translations of Laws and Decrees, in: Tilburg Law Review, jg. 22, nr. 1-2, 2017, pp. 99-137.
ā€“ B. Nouws en R. Meylaerts, La nĆ©cessitĆ© des traductions. Translating legislation in a young parliamentary regime. The case of Belgium (1830-1895), in: International Journal of the Sociology of Language, jg. 251, 2018, pp. 111-130.
ā€“ S. Vandenbogaerde, Vectoren van het recht. Geschiedenis van de Belgische juridische tijdschriften, Brugge, 2018.
ā€“ M. Bourguignon , Le notaire et l'accĆØs au droit des citoyens flamands au 19iĆØme siĆØcle, in: M.P.C. Bernal en C.E. CASTRO (red.), Translation, Interpreting and Intermediation in Legal and Institutional Environments, CĆ³rdoba, 2019, pp. 29-42.
ā€“ H. van Gerwen, 'Tous les citoyens sont censĆ©s connaĆ®tre la loi': Ć©tude des pratiques de traduction et de transfert dans le domaine juridique belge (1830-1914), proefschrift verdedigd aan de KU Leuven, 2019.
ā€“ B. Nouws, ā€˜Van de woede der Noormannen en vertalers verlos ons heer!' Opvattingen over vertaling en juridisch vertaalbeleid in BelgiĆ«, 1830-1914, proefschrift verdedigd aan de KU Leuven, 2019.
ā€“ W. Possemiers, De taal van de wet in BelgiĆ«, in: Tijdschrift voor Wetgeving, 2020, nr. 3, pp. 214-224.
ā€“ J. Bernaerts, Translation in administrative interactions: Policies and practices at the local level in the Dutch language area of Belgium, 2021, in: M. Bourguignon e.a. (red.), Translation Policies in Legal and Institutional Settings, Leuven, 2021, pp. 223-246.
ā€“ M. Bourguignon, B. Nouws, en H. van Gerwen, Introduction, in: Translation Policies in Legal and Institutional Settings, Leuven, 2021, pp. 7-21.
ā€“ W. Possemiers, Translating the Belgian Civil Code: Developments after 1961, in: M. Bourguignon e.a. (red.), Translation Policies in Legal and Institutional Settings, Leuven, 2021, pp. 205-222.
ā€“ W. Possemiers, Het taalgebruik in wetgevingszaken, in: E. Vandenbossche (red.), Handboek Belgische taalwetten, Brugge, 2022, pp. 251-296.
ā€“ M. Bourguignon, Le notaire - traducteur. Esquisse dā€™un rĆ“le Ć©mancipateur dans la Flandre du 19ĆØme siĆØcle, KU Leuven, proefschrift, 2023.
ā€“ W. Possemiers, Het vertalen van de Belgische wetgeving naar het Nederlands. Het werk van de commissie-Van Dievoet, KU Leuven, proefschrift, 2023.

Suggestie doorgeven

2023: Bieke Nouws / Marie Bourguignon / Reine Meylaerts / Willem Possemiers

Inhoudstafel